TOELICHTING
Algemeen
Met het bij deze regeling gepubliceerde formulier Gecombineerde Opgave 2010 kan voor het jaar 2010 opgave worden gedaan ten
behoeve van de landbouwtelling op grond van de Landbouwwet, de opgave Gebruik gewaspercelen op grond van het Uitvoeringsbesluit
Meststoffenwet en de verzamelaanvraag op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Tevens wordt agrariërs de gelegenheid
geboden om in verband met de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) een verzoek te doen aan Dienst Regelingen
om namens de agrariër een zogenoemde initiële graafmelding te doen bij het Kadaster.
Voor deze verschillende onderdelen van de gecombineerde opgave (landbouwtelling, verzamelaanvraag, opgave van het gebruik
van gewaspercelen en graafwerkzaamheden) wordt gebruik gemaakt van één formulier.
Net als vorig jaar wordt door middel van het bij deze regeling vastgestelde formulier ook de aanvraag voor een probleemgebiedenvergoeding
gedaan. De aanvraag voor dit jaar verschilt daarin van vorig jaar dat nu geen aanvraag voor de probleemgebiedenvergoeding
voor diepe veenweiden ingediend kan worden. Voor het jaar 2010 is daarvoor geen budget meer beschikbaar gesteld.
De probleemgebiedenvergoeding vindt haar grondslag in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake
steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Ingevolge de Wet Inrichting
Landelijk Gebied worden probleemgebiedenvergoedingen verleend door de provincies. In Verordening 1975/2006 van de Commissie
van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing
van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling is voorgeschreven
dat de aanvraag voor deze vergoeding moet worden gedaan door gebruik te maken van de verzamelaanvraag. Dit betekent dat de
door Dienst Regelingen ontvangen aanvragen om probleemgebiedenvergoeding conform de ‘doorzendplicht’ ingevolge de Algemene
wet bestuursrecht zullen worden doorgezonden aan de betrokken provincie.
Landbouwtelling
Deze regeling bepaalt dat er in de periode van 1 april 2010 tot en met 15 mei 2010 een landbouwtelling wordt gehouden. De
landbouwtelling heeft twee doelen, namelijk statistiek en administratie. Voor onderzoek en beleid wordt door het Centraal
Bureau voor Statistiek een zo volledig mogelijk overzicht samengesteld van de beteelde oppervlakte, de omvang van de veestapel
en de inzet van arbeidskrachten. Voorts is het voor de uitvoering van het landbouwbeleid van belang dat correcte gegevens
per landbouwbedrijf beschikbaar zijn bij het ministerie van LNV.
Producenten die geen van de hierna genoemde premies aanvragen, en ook niet ingevolge het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
gehouden zijn om (wijzigingen van) perceelsgegevens te verstrekken, geven op het formulier alleen de landbouwtellingsgegevens
op die op grond van artikel 24 en 25 van de Landbouwwet worden gevraagd.
Verzamelaanvraag
Met de verzamelaanvraag vraagt de landbouwer subsidie aan op grond van de bedrijfstoeslagregeling zoals geregeld in de Regeling
GLB-inkomenssteun 2006.
Uit de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 volgt dat elke landbouwer die aanspraak wil maken op één of meer van de genoemde subsidies,
verplicht is alle in gebruik zijnde grond op te geven in de Verzamelaanvraag.
Vanaf 2010 worden geen directe betalingen meer verstrekt voor noten, energiegewassen, eiwithoudende gewassen, runderen en
kalveren. De communautaire inkomensvoorziening voor ontvangers van directe betalingen voor noten, eiwithoudende gewassen,
runderen en kalveren blijft in beginsel behouden. Deze landbouwers krijgen onder omstandigheden toeslagrechten toegewezen
overeenkomstig de daartoe in Verordeningen (EG) nrs. 73/2009 en 1120/2009 gestelde bepalingen. De toeslagrechten worden ambtshalve
toegewezen aan alle landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2010 over toeslagrechten beschikken en in de desbetreffende referentieperiode
een directe betaling hebben ontvangen voor noten, eiwithoudende gewassen, runderen of kalveren. Landbouwers die niet op 15 mei
2010 over toeslagrechten beschikken, maar wel bovenstaande directe betalingen ontvingen in de referentieperiode, kunnen uiterlijk
op die dag verzoeken om toeslagrechten aan hen toe te wijzen. Daarvoor is in het formulier gelegenheid geboden.
De artikelen 26 en 27 van Verordening (EG) 1120/2009 bieden de mogelijkheid om toeslagrechten toe te wijzen bij koop of verhuur
van een landbouwonderneming. Kopers en verhuurders van een uniek bedrijfsnummer (UBN) komen op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun
2006 in aanmerking voor extra toeslagrechten. Landbouwers moeten aanvragen voor betaling van deze toeslagrechten, bedoeld
in artikel 55a en 55b van de Regeling GLB-inkomenssteun, met behulp van het formulier voor 15 mei 2010 indienen.
De in gebruik zijnde grond dient te worden aangegeven op het onderdeel ‘Overzicht gewaspercelen’ en ingetekend te worden op
de bedrijfskaart van het formulier, waarvan de modellen zijn opgenomen als bijlagen II en III bij deze regeling.
Voor landbouwers die een contract hebben gesloten met een groenvoederdrogerij geldt op grond van artikel 14, lid 1, onder h,
van Verordening (EG) nr. 382/2005 dat de betrokken steunpercelen moeten worden aangegeven op het onderdeel ‘Overzicht gewaspercelen’
van het formulier, waarvan het model is opgenomen als bijlage II bij deze regeling, onder vermelding van de daarbij behorende
bijkomende bestemming. Deze opgave is ten behoeve van het verkrijgen van droogsteun door de groenvoederdrogerijen, een steunregeling
die door het Hoofdproductschap akkerbouw wordt uitgevoerd.
De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 is uitgebreid met een aantal nieuwe bepalingen voor specifieke steun. Het betreft steunregelingen
voor het elektronisch merken van schapen en geiten, voor bepaalde kosten die voortvloeien uit de introductie van het centrale
identificatie- en registratiesysteem voor schapen en geiten, voor het gebruik van vaarpercelen en voor het verzekeren van
gewassen tegen economische verliezen die worden veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden. De steun kan worden aangevraagd
met de verzamelaanvraag.
Eveneens nieuw in de verzamelaanvraag is de mogelijkheid een aanvraag tot uitbetaling van de subsidie in het kader van het
Subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer. Dit stelsel is de opvolger van de Provinciale subsidieregeling agrarisch natuurbeheer.
De subsidie wordt uitbetaald aan de landbouwer die op 15 mei van het beheerjaar het gebruiksrecht heeft over de beheereenheid.
In bijlagen IV en V bij deze regeling zijn respectievelijk het formulier en het model van de kaart opgenomen waarop de bij
Dienst Regelingen geregistreerde gegevens van beheereenheden worden teruggelegd aan de relatie. Aan de hand van deze gegevens
kan de relatie een betaalverzoek indienen.
Opgave gewaspercelen
Met het verstrekken van voornoemde perceelsgegevens voldoet de landbouwer daarnaast voor het tijdvak van 1 januari 2010 tot
15 mei 2010 aan de verplichting op grond van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet om gegevens te verstrekken met betrekking
tot het gebruik en de ligging van percelen landbouwgrond. In deze periode vervangt de gecombineerde opgave het formulier dat
normaliter door Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV wordt verstrekt aan landbouwers om wijziging(en) in het gebruik
van een gewasperceel door te geven.
Aanvraag probleemgebiedenvergoeding
De aanvraag probleemgebiedenvergoeding is met ingang van 2008 geïntegreerd in de verzamelaanvraag. De vergoeding wordt verleend
aan landbouwers die zijn gevestigd in gebieden met speciale natuurlijke handicaps. De vergoeding heeft tot doel agrarische
activiteiten in die gebieden te behouden zodat het gebruik van landbouwgrond wordt voortgezet en deze landelijke gebieden
in stand blijven.
De aanvraag moet worden beschouwd als zijnde zowel een aanvraag tot subsidie als de aanvraag tot betaling van de subsidie.
Datum van indiening
Het volledig ingevulde en ondertekende formulier dient uiterlijk op 15 mei 2010 door Dienst Regelingen te zijn ontvangen.
Het niet voldoen aan deze verplichting is een economisch delict in de zin van artikel 1, onder 2, van de Wet op de economische
delicten. De gevolgen van het niet-tijdig insturen van de gegevens in het kader van de Regeling GLB-Inkomenssteun 2006 zijn
neergelegd in de desbetreffende regeling en komen in hoofdzaak neer op korting op dan wel uitsluiting van betalingen van inkomenstoeslagen
voor het jaar 2009.
Standaardopbrengsten
Vanaf 2010 is voor de typologie van de agrarische bedrijven Verordening (EG) nr. 1242/2008 van toepassing. De belangrijkste
wijziging in bepaling van de bedrijfsomvang van bedrijven is dat deze wordt gebaseerd op standaardopbrengsten (SO) in plaats
van Bruto Standaard Saldi (BSS). Vanaf 2010 geldt voor Nederland in aansluiting op de andere EU-lidstaten derhalve niet meer
BSS, maar SO als basis voor de bepaling van de economische omvang van bedrijven. Als gevolg hiervan is de tot dusver geldende
drempelwaarde van 3 Nationale grootte-eenheden voor de landbouwtelling komen te vervallen.
De nieuwe norm betekent dat 1 SO gelijk staat aan 1 euro genormaliseerde opbrengst.
In bijlage VIII bij deze regeling is de lijst met SO-normen opgenomen. Het totaal van de standaardopbrengsten is gelijk aan
de som van de waarden die worden verkregen door voor elke rubriek van de landbouwtelling de SO te vermenigvuldigen met het
overeenstemmende aantal eenheden. Met deze SO-norm is het mogelijk om een beoordeling te maken van de productieomvang van
het gehele bedrijf en de afzonderlijke productierichtingen.
In beginsel zullen voor de landbouwtelling alleen ondernemingen worden geïnventariseerd met een bedrijfsomvang van 3000 of
meer SO. Niettemin wordt ook een beschrijvingsbiljet gezonden aan bepaalde ondernemers met een kleinere bedrijfsomvang. Daarbij
valt met name te denken aan ondernemers waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kleinere bedrijfsomvang een tijdelijk
karakter draagt waardoor zij op de langere termijn wel voor inventarisatie in aanmerking behoren te komen.
Elektronische indiening en verkrijgen nieuwe tancodes
De relaties is per brief de oproep gedaan om de gecombineerde opgave voor 2010 in te dienen. Met deze brief is derhalve een
oproep gedaan tot deelname aan de landbouwtelling bestemd tot het doen van opgave van de landbouwkundige en technische gegevens
van hun onderneming als bedoeld in artikel 3 van de regeling. Relaties aan wie deze oproep is toegezonden, zijn opgaveplichtig.
Evenals in 2009 is ook in 2010 opgave via internet mogelijk. Alle relaties hebben hiertoe in januari 2006 een gebruikscode,
wachtwoord en 15 tancodes ontvangen. Relaties die later zijn ingeschreven, op een later moment. In deze regeling wordt bepaald
onder welke voorwaarden het mogelijk is de opgave en subsidieaanvragen elektronisch in te dienen.
WION-graafmeldingen via de Gecombineerde opgave
Op 1 juli 2008 is de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) in werking getreden. Het doel van deze wet is
om schade aan ondergrondse kabels en leidingen te voorkomen. De wet regelt onder meer de informatie-uitwisseling over de ligging
van kabels en leidingen. Het Kadaster fungeert hier als informatieloket en zorgt voor deze informatie-uitwisseling tussen
netbeheerders en degenen die de grond bewerken (grondroerders). Op grond van de WION is een ieder die mechanisch grond bewerkt
verplicht dit vooraf te melden aan het Kadaster. Het Kadaster vraagt vervolgens bij de netbeheerders de liggingsgegevens op
voor het perceel waar wordt gegraven en stuurt die door naar de grondroerder, voor gebruik bij zijn graafwerkzaamheden.
Voor agrariërs geldt tijdelijk geen meldplicht met betrekking tot ondiepe graafwerkzaamheden (tot 50 cm) in de eigen grond,
althans de naleving van deze verplichting wordt niet gehandhaafd. Ter verlichting van de lastendruk die voor agrariërs voortvloeit
uit de invoering van de WION, wordt in de eerste helft van 2010 door de Minister van Economische Zaken regelgeving voorbereid
voor een apart, vereenvoudigd meldingsregime voor deze graafwerkzaamheden. De Minister van Economische Zaken zal bij ministeriële
regeling een uitvoerende dienst aanwijzen die voor agrariërs gezamenlijk de meldingen voor ondiepe graafwerkzaamheden bij
het Kadaster gaat verzorgen. Bovendien worden de totale meldingskosten sterk gereduceerd (het maximale gebied per melding
is sterk vergroot zodat veel minder meldingen behoeven te worden gedaan, terwijl de kosten per melding ongewijzigd blijven).
De Minister van Economische zaken zal hiervoor Dienst Regelingen aanwijzen. Op het moment van publicatie van deze regeling
is deze aanwijzing echter nog niet van kracht. Niettemin worden agrariërs nu reeds in de gelegenheid gesteld een verzoek te
doen aan Dienst Regelingen om voor hun percelen een initiële graafmelding te doen bij het Kadaster. Dit verzoek (zonder formele
grondslag) moet dan ook worden gezien als een service die agrariërs wordt geboden. Na de formele aanwijzing van Dienst Regelingen
(bij ministeriële regeling) krijgen agrariërs die geen gebruik hebben gemaakt van deze voorziening via de Gecombineerde opgave,
later dit jaar alsnog gelegenheid om door tussenkomst van Dienst Regelingen de melding aan het Kadaster te doen.
Na het verzoek voor gezamenlijke melding via de gecombineerde opgave stuurt Dienst Regelingen de gegevens door aan het Kadaster
die vervolgens de meldingen doorzendt naar de netbeheerders die de relevante gebiedsinformatie voor de individuele agrariër
terugstuurt. De agrariërs ontvangen vervolgens via Dienst Regelingen digitale kaarten met aanduiding van de ondergrondse kabels
en leidingen, zodat deze agrariërs rekening kunnen houden met de ligging van ondergrondse kabels en leidingen in hun percelen
als zij de grond wil bewerken. Op een kaart staat altijd een gebied van (maximaal) 1500 × 1500 meter. De kaarten met de ondergrondse
kabels en leidingen in dat gebied worden door Dienst Regelingen geplaatst in Mijn dossier bij de andere gegevens van agrariërs.
Dienst Regelingen zal pas na 1 juli 2010 de (eerste) gezamenlijke melding bij het Kadaster doen, in verband met de dan beoogde
invoering van het elektronische uitwisselingssysteem bij het Kadaster. Omdat de afwikkeling van grote aantallen graafmeldingen
voor agrariërs de nodige tijd kost, zal een verzoek aan Dienst Regelingen in het kader de gecombineerde opgave pas in het
komende najaar resulteren in de oplevering van het hiervoor bedoelde kaartmateriaal. In verband hiermee is de handhaving van
de meldplicht voor ondiepe graafwerkzaamheden in eigen grond opgeschort tot 1 januari 2011.
Het Kadaster berekent voor de informatie-uitwisseling een vergoeding van € 24 per perceel. Voor graafmeldingen door tussenkomst
van Dienst Regelingen zal deze vergoeding door Dienst Regelingen worden doorberekend aan de agrariërs die het aangaat.
Overigens kunnen agrariërs desgewenst ook direct bij het Kadaster een graafmelding doen om liggingsgegevens over kabels en
leidingen te verkrijgen. In dat geval worden de gegevens binnen enkele werkdagen toegezonden. Voor andere graafwerkzaamheden
dan tot 50 cm diepte in eigen grond geldt de verplichting een graafmelding bij het Kadaster te doen onverkort.
Administratieve lasten
De hoogte van de administratieve lasten per relatie is voornamelijk afhankelijk van het feit of en in hoeverre perceelsgegevens
moeten worden opgegeven. Voor bedrijven zonder grond of met uitsluitend tuinbouw onder glas hoeven geen perceelsgegevens te
worden opgegeven. Voor vrijwel alle overige bedrijven moeten ten behoeve van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en het Uitvoeringsbesluit
Meststoffenwet perceelsgegevens worden opgegeven. Voorts is de hoogte van de administratieve lasten afhankelijk van de keuze
voor opgave via een papieren formulier of opgave via internet.
Opgave door middel van papier
Uitgaande van een gemiddeld uurloon van €30,36 voor de agrarische sector en € 60,– voor intermediairs zijn de administratieve
lasten voor een opgave op papier naar verwachting € 274,– per bedrijf. De voor 2010 berekende administratieve lasten per bedrijf
voor een opgave op papier liggen daarmee hoger dan de administratieve lasten in 2009. Voor 2009 zijn de gerealiseerde administratieve
lasten per bedrijf voor een opgave op papier namelijk berekend op € 130,–. Omdat in 2010 naar verwachting minder vaak opgave
op papier zal worden gedaan dan in 2009, liggen de administratieve lasten voor het totaal van bedrijven die een opgave op
papier doen (circa 12.708 bedrijven (is 15%), voor een totaal van € 3.485.144,–) toch lager dan de in 2009 gerealiseerde administratieve
lasten voor het totaal van bedrijven die een opgave op papier deden (circa 26.086 bedrijven, voor een totaal van € 3.383.553,–).
Opgave door middel van internet
Uitgaande van dezelfde uurlonen zijn de administratieve lasten voor een opgave via internet naar verwachting gemiddeld ongeveer
€ 243,– per bedrijf. De voor 2010 berekende administratieve lasten per bedrijf liggen daarmee hoger dan de lasten in 2009.
Voor 2009 zijn de gerealiseerde administratieve lasten per bedrijf voor een opgave via internet namelijk berekend op € 115,–.
Omdat in 2010 naar verwachting vaker opgave via internet zal worden gedaan dan in 2009 liggen de administratieve lasten voor
het totaal van bedrijven die een opgave via internet zullen doen (85%, circa 72.292 bedrijven, voor een totaal van € 12.515.741,–)
in absolute zin hoger dan de in 2009 gerealiseerde administratieve lasten voor het totaal van bedrijven die een opgave via
internet deden (69,5%, 59.488 bedrijven, voor een totaal van € 6.864.580,–).
De uit de onderhavige regeling voortvloeiende informatieverplichtingen hebben betrekking op totaal circa 85.000 bedrijven.
In het kader van de landbouwtelling en EU gerelateerde vragen zullen aan deze bedrijven meer gegevens worden gevraagd dan
in 2009. Vooral door de vragen over huisvestingsystemen voor de verschillende diersoorten (3 jaarlijks terugkerende vragen
vanuit de EU) (hoofdstuk 2 van de opgave), de extra vragen over nieuwe subsidies (Tegemoetkoming premie brede weersverzekering,
vaarvergoeding en compensatie schapen/geiten) (hoofdstuk 7 van de opgave), de vragen betreffende bedrijfsgegevens (hoofdstuk 8
van de opgave) en de vragen over opslagcapaciteit en gebruik dierlijke mest (hoofdstuk 9 van de opgave) zijn uitgebreid. Daarnaast
is er dit jaar het formulier ‘VerzoekUitbetaling subsidie agrarisch natuur enlandschapsbeheer’ toegevoegd. Dit betekent dat
de met de informatieverplichtingen samenhangende administratieve lasten per opgaveplichtige zullen stijgen door de extra tijd
die men nodig heeft voor het verzamelen, berekenen en invullen van de formulieren. De totale administratieve lasten voor 2010
zullen stijgen ten opzichte van 2009. Dit is het gevolg van voornoemde stijging van de administratieve lasten per bedrijf
en ondanks de stijging van het aantal opgaven via internet dat voor 2010 wordt verwacht.
Vermindering administratieve lasten door elektronische indiening in 2010
In 2009 hebben in totaal 59.488 ondernemers (69,5%) gebruik gemaakt van elektronische indiening. Voor 2010 is de ambitie het
percentage van de ondernemers dat een opgave doet door middel van het opgavenformulier dat op internet ter beschikking is
gesteld te laten stijgen tot 85%.
Ten opzichte van het indienen van het papieren formulier met perceelsopgave en verzamelaanvraag leidt een opgave via internet
tot een lichte besparing. De besparing ontstaat hoofdzakelijk doordat de opgaven via internet altijd direct compleet worden
ontvangen en daardoor niet retour hoeven te worden gezonden ingeval van onvolledigheid. In 2009 moest bij opgave op papier
ongeveer 18% worden geretourneerd, terwijl hiervoor 32% was ingeschat. Voor 2010 wordt geschat op het retourneren van 20%
van de opgaven op papier. Dit is iets hoger dan in 2009, voornamelijk in verband met meer geautomatiseerde controles op (combinaties
van) voorwaarden aan de opgave in de fase van inwinning van de gegevens. Het doel hiervan is dat reeds in die fase wordt beoordeeld
of de aanvraag voor GLB-inkomenssteun en de opgave voor de Meststoffenwet en Landbouwtelling gebaseerd zijn op juiste data.
Door al in de fase van inwinning hierop meer te controleren, wordt bevorderd dat niet achteraf, bij de beoordeling van de
aanvraag dan wel de opgave, nog aanvullende gegevens moeten worden opgevraagd.
Uitgaande van een gemiddeld uurloon voor van € 30,36 voor de agrarische sector en € 60,– voor intermediairs leidt elektronische
indiening in 2010 tot een vermindering van de administratieve lasten voor de agrarische sector van € 367.618,– ten opzichte
van 2009.
Afwijking Vaste Verandermoment
De landbouwtelling vindt plaats vanaf 1 april van ieder jaar. Het voor de landbouwtelling te gebruiken formulier wordt ieder
jaar bij ministeriële regeling opnieuw vastgesteld. Indien het beleid inzake vaste verandermomenten zou zijn gevolgd, had
dit formulier al op 1 oktober 2009 gepubliceerd moeten worden. De LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving
houden in dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie
van de nieuwe regels plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de minister van 28 april 2008 aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007–2008, 29 515 en 31 201, nr. 243).
Er is voor gekozen af te wijken van het beleid inzake vaste verandermomenten omdat de Europese uitvoeringsverordeningen die
mede ten grondslag liggen aan deze regeling pas recentelijk door de Europese Commissie zijn vastgesteld. Daarnaast dienden
op grond van de Europese regelgeving aanpassingen met betrekking tot de maximale subsidiabele oppervlakte in de perceelsregistratie
te worden doorgevoerd naar aanleiding van audits door de Europese Commissie in 2007 en 2009.
De regeling treedt nu in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.