Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 maart 2010, nr. 123305, houdende bepalingen over de landbouwtelling en de gecombineerde opgave

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 277);

Gelet op Verordening 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op de artikelen 38g, onderdeel b, 55 tot en met 57 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en artikel 26 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;

Voorts gelet op de artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet;

Besluit:

Paragraaf 1. Gecombineerde opgave

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. beschrijvingsbiljet:

formulier, waarvan het model als bijlagen I tot en met VII bij deze regeling is opgenomen;

c. opgaveplichtige:

persoon die, anders dan in het kader van de teelt van griendhout, riet en biezen, in de landbouw zijn hoofdbestaan of een gedeelte van zijn bestaan vindt, voor zover aan hem een beschrijvingsbiljet, bedoeld in onderdeel b, dan wel anderszins een oproep voor de landbouwtelling is uitgereikt of toegezonden;

d. probleemgebiedenvergoeding:

betaling als bedoeld in artikel 36, onderdeel a, subonderdelen i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 277);

e. minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 2

In het tijdvak dat loopt van 1 april 2010 tot en met 15 mei 2010 wordt een landbouwtelling gehouden als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet.

Artikel 3

Ten behoeve van de telling, bedoeld in artikel 2, wordt door de minister aan landbouwers een oproep uitgereikt of toegezonden tot deelname aan de landbouwtelling.

Voor de toepassing van artikel 24 van de Landbouwwet geldt de uitreiking of toezending van deze oproep als uitreiking of toezending van het beschrijvingsbiljet, bedoeld in dat artikel.

Artikel 4

  • 1. De opgaveplichtige verstrekt de ten aanzien van de veestapel gevraagde gegevens naar de toestand op 1 april 2010.

  • 2. De opgaveplichtige verstrekt de ten aanzien van de oppervlakten gevraagde gegevens naar de verwachte toestand op 15 mei 2010. Indien een beteelde oppervlakte op 15 mei 2010 nog niet zal zijn beteeld, wordt de eerstvolgende geplande teelt opgegeven.

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid, verstrekt de opgaveplichtige de op het beschrijvingsbiljet gevraagde gegevens naar de toestand op de datum van verzending, tenzij op het biljet anders is aangegeven, en neemt daarbij de overige op het biljet of door Dienst Regelingen gegeven aanwijzingen in acht.

Artikel 5

  • 1. De bedrijfsomvang wordt bepaald op basis van de totale standaardopbrengst van het bedrijf. Deze omvang wordt uitgedrukt in euro's.

  • 2. De standaardopbrengst wordt vastgesteld met inachtneming van bijlage VIII bij deze regeling.

Artikel 6

Onverminderd het bepaalde in artikel 4 maakt de uit dien hoofde opgaveplichtige die tevens gehouden is:

  • a. gegevens te verstrekken met betrekking tot subsidieaanvragen op grond van de bedrijfstoeslagregeling, de productiesteun voor zetmeelaardappelen en zaaizaad van vezelvlas en de specifieke steunregelingen als opgenomen in Hoofdstuk 2a van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder 2, onderdelen a tot en met c, van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006,

  • b. gegevens te verstrekken, als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het UitvoeringsbesluitMeststoffenwet,

  • c. gegevens te verstrekken met betrekking tot de aanvraag voor probleemgebiedenvergoeding, of

  • d. gegevens te verstrekken met betrekking tot subsidieaanvragen op grond van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer of de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de onderscheiden provincies,

voor het verstrekken van alle onderscheiden gegevens gebruik van het beschrijvingsbiljet.

Paragraaf 2. Elektronische indiening

Artikel 7

De opgave ten behoeve van de telling, bedoeld in artikel 2 van deze regeling, de aanvragen, bedoeld in artikel 6, onder a, c en d van deze regeling en de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 6, onder b, van deze regeling, kunnen gezamenlijk elektronisch worden ingediend.

Artikel 8

  • 1. De gezamenlijke elektronische indiening geschiedt met het daartoe bestemde elektronische formulier.

  • 2. Het formulier wordt elektronisch ondertekend met een door de minister aan de ondertekenaar ter beschikking gestelde eenmalig bruikbare tancode.

  • 3. De minister bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediend formulier.

Artikel 9

Een tancode wordt uitsluitend overeenkomstig deze regeling gebruikt voor het doel waarvoor en door degene aan wie de tancode is verstrekt.

Artikel 10

De minister verstrekt op een met redenen omkleed verzoek van de aanvrager een set tancodes ten behoeve van de elektronische handtekening, ingeval

  • a. deze geen tancodes heeft ontvangen;

  • b. de verstrekte tancodes zijn gebruikt, of

  • c. van verlies van eerder verstrekte tancodes.

Artikel 11

De minister kan besluiten een set tancodes niet te verstrekken of in te trekken, indien de indiener of een met hem geassocieerd bedrijf of organisatie in het verleden een tancode heeft gebruikt in strijd met deze regeling of op andere wijze de integriteit van een verstrekte handtekening heeft geschonden.

Artikel 12

  • 1. Een belanghebbende kan de aan hem verstrekte tancodes doen gebruiken door een gemachtigde als bedoeld in artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht ten behoeve van het indienen van een elektronische formulier namens belanghebbende.

  • 2. De gemachtigde maakt bij het indienen van de aanvraag, de opgave onderscheidenlijk de verstrekking als bedoeld in artikel 7slechts gebruik van de aan de gemachtigde ter beschikking gestelde toegangscodes tot het elektronische formulier.

Paragraaf 3. Bijzondere bepalingen over de behandeling van een elektronisch formulier

Artikel 13

  • 1. De minister kan een elektronisch formulier weigeren, indien dit niet overeenkomstig deze regeling is ingediend.

  • 2. De minister kan een elektronisch verzonden bericht weigeren voor zover de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid van dit bericht onvoldoende is gewaarborgd, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt.

  • 3. De minister deelt een weigering op grond van dit artikel zo spoedig mogelijk aan de afzender mede.

Artikel 14

Als tijdstip waarop een elektronisch formulier door de minister elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop alle vereiste bescheiden als bedoeld in de artikelen 12 en 13 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (PbEU L 316) zijn ontvangen.

Artikel 15

De minister kan besluiten de elektronische aanvraag, opgave onderscheidenlijk verstrekking niet te behandelen, indien het elektronisch formulier geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 13. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

De Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2010.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

BIJLAGE I

stcrt-2010-4763-001.pngstcrt-2010-4763-002.pngstcrt-2010-4763-003.pngstcrt-2010-4763-004.pngstcrt-2010-4763-005.pngstcrt-2010-4763-006.pngstcrt-2010-4763-007.pngstcrt-2010-4763-008.pngstcrt-2010-4763-009.pngstcrt-2010-4763-010.pngstcrt-2010-4763-011.pngstcrt-2010-4763-012.pngstcrt-2010-4763-013.pngstcrt-2010-4763-014.pngstcrt-2010-4763-015.pngstcrt-2010-4763-016.pngstcrt-2010-4763-017.pngstcrt-2010-4763-018.pngstcrt-2010-4763-019.pngstcrt-2010-4763-020.pngstcrt-2010-4763-021.pngstcrt-2010-4763-022.pngstcrt-2010-4763-023.pngstcrt-2010-4763-024.pngstcrt-2010-4763-025.pngstcrt-2010-4763-026.pngstcrt-2010-4763-027.pngstcrt-2010-4763-028.pngstcrt-2010-4763-029.pngstcrt-2010-4763-030.pngstcrt-2010-4763-031.pngstcrt-2010-4763-032.pngstcrt-2010-4763-033.pngstcrt-2010-4763-034.pngstcrt-2010-4763-035.pngstcrt-2010-4763-036.pngstcrt-2010-4763-037.pngstcrt-2010-4763-038.pngstcrt-2010-4763-039.pngstcrt-2010-4763-040.png

BIJLAGE II

stcrt-2010-4763-041.pngstcrt-2010-4763-042.pngstcrt-2010-4763-043.png

BIJLAGE III

stcrt-2010-4763-044.png

BIJLAGE IV

stcrt-2010-4763-045.pngstcrt-2010-4763-046.png

BIJLAGE V

stcrt-2010-4763-047.png

BIJLAGE VI

stcrt-2010-4763-048.pngstcrt-2010-4763-049.pngstcrt-2010-4763-050.pngstcrt-2010-4763-051.png

BIJLAGE VII

stcrt-2010-4763-052.png

BIJLAGE VIII

SO-normen 2007 per landbouwtellingsrubriek voor de tellingslijst van 2010 (normen per dier of per hectare)

Formulier code

Gewascode

Rubrieknaam

 

SO 2007

  

Dieren op het bedrijf/Veestapel

  
     
  

Rundvee (geen vlees- of weidevee)

  

201

79

fokjongvee jonger dan 1 jaar vrouwelijk

(a)

386

203

80

fokjongvee jonger dan 1 jaar mannelijk

(a)

386

205

81

fokjongvee 1 tot 2 jaar vrouwelijk

 

476

207

82

fokjongvee 1 tot 2 jaar mannelijk

 

1.010

209

83

fokjongvee 2 jaar of ouder vrl (nog nooit gekalfd)

 

476

211

84

melk- en kalfkoeien

 

2.540

213

85

stieren voor de fokkerij, 2 jaar of ouder

 

1.010

     
  

Rundvee (vlees- of weidevee)

  

214

498

vleeskalveren voor de witvleesproductie

(a)

955

216

499

vleeskalveren voor de rosé vleesproductie

(a)

457

217

93

jongvee vleesproductie jonger dan 1 jaar vrouwelijk

(a)

515

219

94

jongvee vleesproductie jonger dan 1 jaar mannelijk

(a)

482

221

95

jongvee vleesproductie 1 tot 2 jaar vrouwelijk

 

498

223

96

jongvee vleesproductie 1 tot 2 jaar mannelijk

 

482

225

97

jongvee vleesprod. 2 jr of ouder vrouwelijk nooit gekalfd

 

482

227

98

stieren voor de vleesproductie, 2 jaar of ouder

 

482

228

282

zoogkoeien (tenminste eenmaal gekalfd)

 

469

229

283

vlees- en weidekoeien (2 jaar of ouder)

 

482

     
  

Varkens

  

235

103

biggen tot 20 kg nog bij de zeug

 

0

237

104

Overige biggen (gespeend)

(b)

220

239

105

vleesvarkens tot 50 kg

 

220

240

2035

vleesvarkens 50 tot 80 kg

 

220

241

2036

vleesvarkens 80 tot 110 kg

 

220

242

2037

vleesvarkens 110 kg en zwaarder

 

220

243

107

opfokzeugen en opfokberen tot 50 kg

 

245

244

108

fokzeugen 50 kg of meer niet gedekt, nog nooit gedekt

 

245

245

2038

fokzeugen 50 kg of meer, gedekt, nog niet eerder gebigd

 

1.080

251

2039

fokzeugen 50 kg of meer, gedekt, overige gedekte zeugen

 

1.080

249

110

Fokzeugen 50 kg of meer, bij biggen

 

1.080

246

111

overige fokzeugen (gust) 50 kg of meer

 

1.080

253

112

fokberen 50 kg of meer nog niet dekrijp

 

245

255

113

fokberen dekrijp 50 kg of meer

 

1.080

     
  

Kippen (per 100 dieren)

  

269

127

Vleeskuikens

 

1.060

271

338

ouderdieren van vleesrassen jonger dan 18 weken

 

1.420

273

339

ouderdieren van vleesrassen 18 weken of ouder

 

2.340

275

130

leghennen jonger dan 18 weken (incl. kuikens)

 

740

276

131

leghennen 18 weken tot 20 maanden

 

1.210

278

132

leghennen 20 maanden of ouder

 

1.210

272

1784

ouderdieren van leghennen jonger dan 18 weken

 

1.360

274

1785

ouderdieren van leghennen 18 weken of ouder

 

2.510

     
  

Eenden, kalkoenen en overig pluimvee (per 100 dieren)

  

287

138

eenden voor de vleesproductie (incl. ouderdieren)

 

1.510

289

1374

kalkoenen

 

3.520

187

2552

ganzen

 

2.000

297

142

overig pluimvee

 

680

     
  

Paarden en pony's

  

195

1961

paarden jonger dan 3 jaar

 

500

196

1962

paarden 3 jaar of ouder

 

700

197

1963

pony's jonger dan 3 jaar

 

250

198

1964

pony's 3 jaar of ouder

 

350

183

2559

ezels 6 maanden of ouder

 

100

     
  

Schapen en geiten

  

265

121

lammeren (schapen jonger dan 1 jaar niet gelamd)

(c)

53

266

122

overige schapen vrouwelijk

 

149

268

123

overige schapen mannelijk

 

52

250

1830

melkgeiten jonger dan 1 jaar

 

348

258

1831

melkgeiten 1 jaar of ouder

 

348

260

1968

overige geiten vrouwelijk < 1 jaar

(d)

105

261

1969

overige geiten vrouwelijk >= 1 jaar

 

104

262

1970

overige geiten mannelijk < 1 jaar

(d)

104

263

1971

overige geiten mannelijk >= 1 jaar

 

104

     
  

Konijnen

  

232

284

gespeende vleeskonijnen

 

15

233

285

voedsters (moederdieren)

 

101

     
  

Edelpelsdieren

  

290

289

nertsen (moederdieren)

 

155

294

291

overige pelsdieren (moederdieren)

 

155

     
     
  

Tuinbouw onder glas

  
     
  

Groenten

  

608

1681

losse tomaten (rond, vlees, tussentype)

 

349.500

604

1377

trostomaten (incl. fijne trostomaten)

 

450.500

606

1378

cherry-tomaten

 

539.500

605

297

komkommers

 

402.500

610

298

aardbeien onder glas

 

387.000

611

1014

aardbeien in betreedbare plastic tunnels

 

96.800

631

1682

rode paprika

 

382.500

632

1683

groene paprika

 

364.500

633

1684

gele paprika

 

378.000

634

1685

overige paprika

 

414.000

618

301

aubergines

 

443.000

621

302

overige groenten (inclusief meloen)

 

252.500

624

336

groentezaden onder glas

 

190.000

625

211

opkweekmateriaal groenten

 

633.000

     
  

Fruit

  

635

1597

fruit onder glas

 

119.000

     
  

Bloemkwekerijgewassen

  

652

305

alstroemeria (snijbloemen)

 

555.000

643

303

anjers (snijbloemen)

 

453.000

645

304

anthurium (snijbloemen)

 

432.000

647

217

chrysanten (snijbloemen)

 

589.000

654

941

eustoma russellianum (snijbloemen)

 

540.500

649

218

fresia's (snijbloemen)

 

349.000

651

220

gerbera's (snijbloemen)

 

484.500

655

221

lelies (snijbloemen)

 

677.000

650

219

orchideeën (snijbloemen)

 

426.000

641

214

rozen (snijbloemen)

 

734.500

657

223

overige snijbloemen

 

413.500

644

1787

potplanten bloei: anthurium

 

790.000

658

505

potplanten bloei: kalanchoë

 

874.000

642

1786

potplanten bloei: phalaenopsis

 

1.661.000

648

1788

potplanten bloei: spatiphyllum

 

915.500

661

507

potplanten bloei: overig

 

805.000

668

509

bladplanten: dracaena

 

1.448.000

664

508

bladplanten: ficus

 

524.000

669

510

bladplanten: overig

 

657.000

662

1020

amaryllisbollen

 

236.500

663

226

perkplanten

 

586.500

665

227

overige bloemkwekerijgewassen

 

335.000

677

1598

bloemzaden onder glas

 

375.500

666

228

opkweekmateriaal bloemkwekerijgewassen

 

650.500

     
  

Boomkwekerijgewassen en vaste planten

  

670

942

boomkwekerijgewassen/vaste planten, vermeerdering en/of aantrekking

 

192.500

672

943

boomkwekerijgewassen en vaste planten volledige teelt onder glas

 

475.000

     
  

Paddenstoelenteelt

  

702

1834

teeltoppervlakte met de hand geoogste champignons

 

2.573.000

703

1835

teeltoppervlakte machinaal geoogste champignons

 

2.981.000

709

350

overige eetbare paddenstoelen, substraatverbruik (per ton) vorig jaar

 

590

     
  

Bollenbroei

  

911

195

tulpen gebroeid (x 1000) in afgelopen seizoen

 

157

912

1558

hyacinten gebroeid (× 1000) in afgelopen seizoen

 

301

913

194

narcisbollen gebroeid in afgelopen seizoen (per kg)

 

2

     
  

Witloftrek

  

583

197

oppervlakte witlofwortelen voor trek van witlof (per ha getrokken pennen) vorig jaar

 

15.800

     
     
  

Tuinbouw open grond

  
     
  

Groenten

  

431

1842

aardbeien: vermeerdering

 

33.700

432

1843

aardbeien: wachtbed

 

33.700

433

1844

aardbeien: productie

 

33.700

434

146

andijvie

 

16.600

435

147

asperges met productie

 

14.500

436

1600

asperges zonder productie

 

14.500

437

150

bloemkool

 

9.420

438

1845

boerenkool

 

4.340

439

1846

bospeen

 

16.600

440

500

broccoli

 

6.820

441

1847

chinese kool

 

16.600

442

152

knolselderij

 

3.570

443

1848

knolvenkel/venkel

 

16.600

444

1849

komkommerachtigen (augurk,meloen,pompoen)

 

16.600

445

1850

koolraap

 

2.480

446

1851

koolrabi

 

16.600

447

501

kroten/rode bieten

 

9.950

448

1852

kruiden: bladgewassen

 

20.800

449

1853

kruiden: wortelgewassen

 

20.800

450

1854

kruiden: zaadgewassen

 

20.800

453

1857

paksoi

 

16.600

454

1858

peulen

 

16.600

455

154

prei

 

19.700

456

855

pronkbonen

 

16.600

457

1859

raapstelen

 

16.600

458

1860

rabarber

 

16.600

459

1861

radijs

 

16.600

460

1862

rode kool

 

12.400

461

1863

savooiekool

 

16.600

462

155

schorseneren

 

3.770

463

1864

bleekselderij (groen)

 

16.600

464

2321

selderij, bleek

 

16.600

451

1972

sla: ijsberg

 

28.800

452

1973

krop en overige sla

 

28.300

475

2323

sla: radicchio rosso

 

26.100

465

156

spinazie

 

1.680

466

1865

spitskool

 

8.260

467

157

spruitkool

 

8.460

468

158

stamsperziebonen (=stamslabonen)

 

2.080

469

856

stoksnijbonen en stokslabonen

 

16.600

470

1866

waspeen

 

3.290

471

162

winterpeen

 

8.870

472

163

witlofwortel

 

4.320

473

1867

witte kool

 

12.700

485

1868

overige niet genoemde bladgewassen

 

16.600

486

867

overige niet genoemde groenten

 

13.500

474

2320

courgette

 

31.000

513

2330

Groentezaden en opkweekmateriaal vollegrondsgroenten

 

4.570

     
  

Fruit

  

490

166

appelen aangeplant in afgelopen seizoen

 

18.500

491

167

appelen aangeplant voor afgelopen seizoen

 

18.500

492

168

peren aangeplant in afgelopen seizoen

 

19.000

493

169

peren aangeplant voor afgelopen seizoen

 

19.000

494

1869

blauwe bes

 

59.700

495

1870

pruimen

 

18.800

497

1602

wijnbouw

 

20.200

498

1872

zure kersen – opbrengst voor verwerkende industrie

 

8.450

499

1873

zwarte bes – opbrengst voor verwerkende industrie

 

3.250

500

1874

overig kleinfruit (o.a. kruisbessen en kiwi's)

 

36.400

501

1875

overige pit- en steenvruchten (o.a. perzik en tafeldruiven)

 

37.900

487

2328

zoete kersen

 

37.900

488

2326

frambozen

 

140.500

489

2325

rode bes

 

70.500

502

2327

bramen

 

195.000

     
  

Tuinbouwzaden

  

510

173

groentezaden open grond

  
     
  

bloemkwekerijgewassen

  

511

174

bloemzaden open grond

 

5.260

518

503

droogbloemen

 

9.860

519

1876

snijgroen

 

49.900

520

1604

overige bloemkwekerijgewassen open grond

 

50.900

     
  

Bloembollen en -knollen

  

546

1888

anemone coronaria

 

15.400

547

1889

acidanthera

 

20.300

548

1890

dahlia

 

26.900

549

1891

fritillaria imperialis

 

31.600

550

182

iris

 

26.000

552

177

hyacint

 

38.400

553

2331

gladiool

 

25.400

555

1896

knolbegonia

 

20.300

558

181

lelie

 

36.000

559

179

narcis

 

11.000

560

178

tulp

 

19.200

561

1899

zantedeschia

 

36.000

562

342

overige bol- en knolgewassen

 

24.200

578

1013

krokus

 

14.400

     
  

Boomkwekerijgewassen

  

525

1877

bos- en haagplantsoen

 

31.600

526

1878

buxus

 

85.700

527

1879

ericaceae

 

109.000

528

1880

laan- en parkbomen: onderstammen

 

30.000

529

1881

laan- en parkbomen: spillen

 

17.500

530

1882

laan- en parkbomen: opzetters

 

20.500

531

1883

rozenstruiken (incl. zaailingen en onderstammen)

 

31.400

532

188

sierconiferen

 

58.000

533

189

sierheesters en klimplanten

 

109.000

536

1884

trek- en besheester

 

27.200

537

1885

vruchtbomen: moerbomen

 

23.000

538

1886

vruchtbomen: onderstammen

 

30.000

539

1887

overige vruchtbomen

 

23.000

     
  

Vaste planten

  

540

190

vaste planten

 

88.100

     
  

Grondgebruik

  
     
  

Grasland

  

300

265

blijvend grasland

 

765

507

2301

natuurlijk grasland met hoofdfunctie landbouw

 

230

508

2302

natuurlijk grasland (begraasd) met beperkte landbouw activiteit

 

230

302

266

tijdelijk grasland

 

765

512

2304

begraasde heide

 

0

     
  

Overige natuurterreinen

  

509

2303

overige natuurterreinen

 

0

     
  

Braak

  

310

2029

braak, natuur

 

0

306

2033

tijdelijk onbeteelde grond

 

0

370

2026

braak met bos (sbl regeling na 28 juni 1995)

 

0

506

2300

onbeteelde grond vanwege teeltverbod/ontheffing

 

0

     
  

Akkerbouwgewassen

  

369

2025

aardappelen als bestrijdingsmaatregel am:vanggewas

 

0

327

1911

consumptieaardappelen op klei/lössgrond (vroeg, loofvernietiging voor 15 juli)

 

5.260

328

1912

consumptieaardappelen op zand/veengrond (vroeg, loofvernietiging voor 15 juli)

 

4.960

325

1909

consumptieaardappelen op klei/lössgrond (laat, loofvernietiging na 15 juli)

 

5.260

326

1910

consumptieaardappelen op zand/veengrond (laat, loofvernietiging na 15 juli)

 

4.960

367

1928

pootaardappelrassen op klei/lössgrond, geen uitgroeiteelt (loofvernietiging voor 15 augustus)

 

8.460

368

1929

pootaardappelrassen op zand/veengrond, geen uitgroeiteelt (loofvernietiging voor 15 augustus)

 

6.090

365

1926

pootaardappelen op klei/lössgrond, uitgroeiteelt (loofvernietiging na 15 augustus)

 

8.460

366

1927

pootaardappelen op zand/veengrond, uitgroeiteelt (loofvernietiging na 15 augustus)

 

6.090

392

1934

zetmeelaardappelen

 

1.970

393

1935

zetmeelaardappelen (tbm pootgoed)

 

4.380

394

859

zetmeelaardappelen geleverd aan buitenland

 

1.970

320

1949

Aardperen

 

2.900

376

256

Suikerbieten

 

2.990

388

257

Voederbieten

 

2.070

321

247

blauwmaanzaad

 

1.160

322

659

boekweit

 

1.110

323

242

bruine bonen

 

1.940

379

853

tuinbonen (droog te oogsten)

 

3.410

380

854

tuinbonen (groen te oogsten)

 

2.410

384

243

veldbonen (o.a. duive-, paarde-, wierbonen)

 

780

324

511

cichorei

 

2.450

333

239

erwten; droog te oogsten

 

935

334

244

erwten (groen te oogsten)

1.890

335

1575

faunaranden

 

0

389

235

wintergerst

 

785

396

236

zomergerst

 

945

336

660

gierst

 

1.110

337

658

graansorgho

 

1.110

311

2030

graszaad: engels raai 1e jaar

 

1.410

312

2031

graszaad: engels raai overjarig

 

1.410

339

1914

overig graszaad

 

1.130

340

1915

graszaad: rietzwenkgras

 

1.020

341

1916

graszaad: veldbeemd

 

1.430

342

1917

graszaad: roodzwenkgras eerste jaar

 

1.150

343

1918

graszaad: roodzwenkgras overjarig

 

970

344

1919

graszaad: westerwolds

 

990

345

1920

graszaad: italiaans

 

1.030

346

1921

graszoden

 

4.150

505

2299

niet vlinderbloemige groenbemesters

 

0

504

2298

vlinderbloemige groenbemesters

 

0

347

238

haver

 

945

385

944

vezelhennep

 

800

348

513

kanariezaad

 

1.110

349

241

kapucijners en grauwe erwten

 

1.520

350

246

karwijzaad, oogst dit jaar

 

1.160

351

1570

klaverzaad

 

1.050

352

1922

koolzaad: winter

 

1.160

353

1923

koolzaad: zomer

 

1.160

354

666

lijnzaad niet van vezelvlas

 

1.160

360

663

niet-bittere lupinen

 

1.040

355

258

luzerne

 

640

313

2032

maïs, energie

 

940

356

317

corn cob mix

 

1.070

357

316

korrelmais

 

1.150

358

259

snijmais

 

940

359

814

suikermais

 

2.260

361

516

miscanthus (olifantsgras)

 

800

363

1925

overige akkerbouwgewassen

 

2.900

364

661

overige granen

 

1.110

372

664

raapzaad

 

1.160

373

237

rogge (geen snijrogge)

 

705

374

240

schokkers; droog te oogsten

 

1.040

375

665

sojabonen

 

1.160

377

1930

tagetes op zandgrond en löss (geen groene braak)

 

0

390

233

wintertarwe

 

1.280

397

234

zomertarwe

 

980

378

314

triticale

 

730

381

1931

poot- en plantuien (incl. sjalotten)

 

4.940

382

263

zilveruitjes

 

4.940

383

262

zaai-uien

 

4.580

386

249

vezelvlas

 

1.570

391

1933

zaaizaad voor vezelvlas

 

1.570

398

515

zonnebloemen

 

1.160

     
  

(Noten)bomen

  

422

1696

amandelen

 

37.900

423

1697

hazelnoten

 

37.900

426

1698

walnoten

 

37.900

     
  

Bos

  

419

1936

blijvend bos met herplantplicht

 

0

420

863

bos zonder herplantplicht

 

0

421

864

bos aangeplant in het kader van de set-aside regeling

 

0

371

2027

bos (sbl regeling)

 

0

503

2297

woudbomen met korte omlooptijd

 

0

NB:

a) Alleen (gecorrigeerd) meetellen ingeval van voederoverschot

b) Alleen meetellen als ‘Overige schapen, vrouwelijk’ (266) niet voorkomt.

c) Alleen meetellen als ‘Melkgeiten, 1 jaar of ouder’ (258) niet voorkomt.

d) Alleen meetellen als ’Zeugen, meer dan 50 kg’ (245, 246, 249 en 251) niet voorkomt.

TOELICHTING

Algemeen

Met het bij deze regeling gepubliceerde formulier Gecombineerde Opgave 2010 kan voor het jaar 2010 opgave worden gedaan ten behoeve van de landbouwtelling op grond van de Landbouwwet, de opgave Gebruik gewaspercelen op grond van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de verzamelaanvraag op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Tevens wordt agrariërs de gelegenheid geboden om in verband met de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) een verzoek te doen aan Dienst Regelingen om namens de agrariër een zogenoemde initiële graafmelding te doen bij het Kadaster.

Voor deze verschillende onderdelen van de gecombineerde opgave (landbouwtelling, verzamelaanvraag, opgave van het gebruik van gewaspercelen en graafwerkzaamheden) wordt gebruik gemaakt van één formulier.

Net als vorig jaar wordt door middel van het bij deze regeling vastgestelde formulier ook de aanvraag voor een probleemgebiedenvergoeding gedaan. De aanvraag voor dit jaar verschilt daarin van vorig jaar dat nu geen aanvraag voor de probleemgebiedenvergoeding voor diepe veenweiden ingediend kan worden. Voor het jaar 2010 is daarvoor geen budget meer beschikbaar gesteld.

De probleemgebiedenvergoeding vindt haar grondslag in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Ingevolge de Wet Inrichting Landelijk Gebied worden probleemgebiedenvergoedingen verleend door de provincies. In Verordening 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling is voorgeschreven dat de aanvraag voor deze vergoeding moet worden gedaan door gebruik te maken van de verzamelaanvraag. Dit betekent dat de door Dienst Regelingen ontvangen aanvragen om probleemgebiedenvergoeding conform de ‘doorzendplicht’ ingevolge de Algemene wet bestuursrecht zullen worden doorgezonden aan de betrokken provincie.

Landbouwtelling

Deze regeling bepaalt dat er in de periode van 1 april 2010 tot en met 15 mei 2010 een landbouwtelling wordt gehouden. De landbouwtelling heeft twee doelen, namelijk statistiek en administratie. Voor onderzoek en beleid wordt door het Centraal Bureau voor Statistiek een zo volledig mogelijk overzicht samengesteld van de beteelde oppervlakte, de omvang van de veestapel en de inzet van arbeidskrachten. Voorts is het voor de uitvoering van het landbouwbeleid van belang dat correcte gegevens per landbouwbedrijf beschikbaar zijn bij het ministerie van LNV.

Producenten die geen van de hierna genoemde premies aanvragen, en ook niet ingevolge het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet gehouden zijn om (wijzigingen van) perceelsgegevens te verstrekken, geven op het formulier alleen de landbouwtellingsgegevens op die op grond van artikel 24 en 25 van de Landbouwwet worden gevraagd.

Verzamelaanvraag

Met de verzamelaanvraag vraagt de landbouwer subsidie aan op grond van de bedrijfstoeslagregeling zoals geregeld in de Regeling GLB-inkomenssteun 2006.

Uit de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 volgt dat elke landbouwer die aanspraak wil maken op één of meer van de genoemde subsidies, verplicht is alle in gebruik zijnde grond op te geven in de Verzamelaanvraag.

Vanaf 2010 worden geen directe betalingen meer verstrekt voor noten, energiegewassen, eiwithoudende gewassen, runderen en kalveren. De communautaire inkomensvoorziening voor ontvangers van directe betalingen voor noten, eiwithoudende gewassen, runderen en kalveren blijft in beginsel behouden. Deze landbouwers krijgen onder omstandigheden toeslagrechten toegewezen overeenkomstig de daartoe in Verordeningen (EG) nrs. 73/2009 en 1120/2009 gestelde bepalingen. De toeslagrechten worden ambtshalve toegewezen aan alle landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2010 over toeslagrechten beschikken en in de desbetreffende referentieperiode een directe betaling hebben ontvangen voor noten, eiwithoudende gewassen, runderen of kalveren. Landbouwers die niet op 15 mei 2010 over toeslagrechten beschikken, maar wel bovenstaande directe betalingen ontvingen in de referentieperiode, kunnen uiterlijk op die dag verzoeken om toeslagrechten aan hen toe te wijzen. Daarvoor is in het formulier gelegenheid geboden.

De artikelen 26 en 27 van Verordening (EG) 1120/2009 bieden de mogelijkheid om toeslagrechten toe te wijzen bij koop of verhuur van een landbouwonderneming. Kopers en verhuurders van een uniek bedrijfsnummer (UBN) komen op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 in aanmerking voor extra toeslagrechten. Landbouwers moeten aanvragen voor betaling van deze toeslagrechten, bedoeld in artikel 55a en 55b van de Regeling GLB-inkomenssteun, met behulp van het formulier voor 15 mei 2010 indienen.

De in gebruik zijnde grond dient te worden aangegeven op het onderdeel ‘Overzicht gewaspercelen’ en ingetekend te worden op de bedrijfskaart van het formulier, waarvan de modellen zijn opgenomen als bijlagen II en III bij deze regeling.

Voor landbouwers die een contract hebben gesloten met een groenvoederdrogerij geldt op grond van artikel 14, lid 1, onder h, van Verordening (EG) nr. 382/2005 dat de betrokken steunpercelen moeten worden aangegeven op het onderdeel ‘Overzicht gewaspercelen’ van het formulier, waarvan het model is opgenomen als bijlage II bij deze regeling, onder vermelding van de daarbij behorende bijkomende bestemming. Deze opgave is ten behoeve van het verkrijgen van droogsteun door de groenvoederdrogerijen, een steunregeling die door het Hoofdproductschap akkerbouw wordt uitgevoerd.

De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 is uitgebreid met een aantal nieuwe bepalingen voor specifieke steun. Het betreft steunregelingen voor het elektronisch merken van schapen en geiten, voor bepaalde kosten die voortvloeien uit de introductie van het centrale identificatie- en registratiesysteem voor schapen en geiten, voor het gebruik van vaarpercelen en voor het verzekeren van gewassen tegen economische verliezen die worden veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden. De steun kan worden aangevraagd met de verzamelaanvraag.

Eveneens nieuw in de verzamelaanvraag is de mogelijkheid een aanvraag tot uitbetaling van de subsidie in het kader van het Subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer. Dit stelsel is de opvolger van de Provinciale subsidieregeling agrarisch natuurbeheer. De subsidie wordt uitbetaald aan de landbouwer die op 15 mei van het beheerjaar het gebruiksrecht heeft over de beheereenheid. In bijlagen IV en V bij deze regeling zijn respectievelijk het formulier en het model van de kaart opgenomen waarop de bij Dienst Regelingen geregistreerde gegevens van beheereenheden worden teruggelegd aan de relatie. Aan de hand van deze gegevens kan de relatie een betaalverzoek indienen.

Opgave gewaspercelen

Met het verstrekken van voornoemde perceelsgegevens voldoet de landbouwer daarnaast voor het tijdvak van 1 januari 2010 tot 15 mei 2010 aan de verplichting op grond van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet om gegevens te verstrekken met betrekking tot het gebruik en de ligging van percelen landbouwgrond. In deze periode vervangt de gecombineerde opgave het formulier dat normaliter door Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV wordt verstrekt aan landbouwers om wijziging(en) in het gebruik van een gewasperceel door te geven.

Aanvraag probleemgebiedenvergoeding

De aanvraag probleemgebiedenvergoeding is met ingang van 2008 geïntegreerd in de verzamelaanvraag. De vergoeding wordt verleend aan landbouwers die zijn gevestigd in gebieden met speciale natuurlijke handicaps. De vergoeding heeft tot doel agrarische activiteiten in die gebieden te behouden zodat het gebruik van landbouwgrond wordt voortgezet en deze landelijke gebieden in stand blijven.

De aanvraag moet worden beschouwd als zijnde zowel een aanvraag tot subsidie als de aanvraag tot betaling van de subsidie.

Datum van indiening

Het volledig ingevulde en ondertekende formulier dient uiterlijk op 15 mei 2010 door Dienst Regelingen te zijn ontvangen. Het niet voldoen aan deze verplichting is een economisch delict in de zin van artikel 1, onder 2, van de Wet op de economische delicten. De gevolgen van het niet-tijdig insturen van de gegevens in het kader van de Regeling GLB-Inkomenssteun 2006 zijn neergelegd in de desbetreffende regeling en komen in hoofdzaak neer op korting op dan wel uitsluiting van betalingen van inkomenstoeslagen voor het jaar 2009.

Standaardopbrengsten

Vanaf 2010 is voor de typologie van de agrarische bedrijven Verordening (EG) nr. 1242/2008 van toepassing. De belangrijkste wijziging in bepaling van de bedrijfsomvang van bedrijven is dat deze wordt gebaseerd op standaardopbrengsten (SO) in plaats van Bruto Standaard Saldi (BSS). Vanaf 2010 geldt voor Nederland in aansluiting op de andere EU-lidstaten derhalve niet meer BSS, maar SO als basis voor de bepaling van de economische omvang van bedrijven. Als gevolg hiervan is de tot dusver geldende drempelwaarde van 3 Nationale grootte-eenheden voor de landbouwtelling komen te vervallen.

De nieuwe norm betekent dat 1 SO gelijk staat aan 1 euro genormaliseerde opbrengst.

In bijlage VIII bij deze regeling is de lijst met SO-normen opgenomen. Het totaal van de standaardopbrengsten is gelijk aan de som van de waarden die worden verkregen door voor elke rubriek van de landbouwtelling de SO te vermenigvuldigen met het overeenstemmende aantal eenheden. Met deze SO-norm is het mogelijk om een beoordeling te maken van de productieomvang van het gehele bedrijf en de afzonderlijke productierichtingen.

In beginsel zullen voor de landbouwtelling alleen ondernemingen worden geïnventariseerd met een bedrijfsomvang van 3000 of meer SO. Niettemin wordt ook een beschrijvingsbiljet gezonden aan bepaalde ondernemers met een kleinere bedrijfsomvang. Daarbij valt met name te denken aan ondernemers waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kleinere bedrijfsomvang een tijdelijk karakter draagt waardoor zij op de langere termijn wel voor inventarisatie in aanmerking behoren te komen.

Elektronische indiening en verkrijgen nieuwe tancodes

De relaties is per brief de oproep gedaan om de gecombineerde opgave voor 2010 in te dienen. Met deze brief is derhalve een oproep gedaan tot deelname aan de landbouwtelling bestemd tot het doen van opgave van de landbouwkundige en technische gegevens van hun onderneming als bedoeld in artikel 3 van de regeling. Relaties aan wie deze oproep is toegezonden, zijn opgaveplichtig.

Evenals in 2009 is ook in 2010 opgave via internet mogelijk. Alle relaties hebben hiertoe in januari 2006 een gebruikscode, wachtwoord en 15 tancodes ontvangen. Relaties die later zijn ingeschreven, op een later moment. In deze regeling wordt bepaald onder welke voorwaarden het mogelijk is de opgave en subsidieaanvragen elektronisch in te dienen.

WION-graafmeldingen via de Gecombineerde opgave

Op 1 juli 2008 is de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) in werking getreden. Het doel van deze wet is om schade aan ondergrondse kabels en leidingen te voorkomen. De wet regelt onder meer de informatie-uitwisseling over de ligging van kabels en leidingen. Het Kadaster fungeert hier als informatieloket en zorgt voor deze informatie-uitwisseling tussen netbeheerders en degenen die de grond bewerken (grondroerders). Op grond van de WION is een ieder die mechanisch grond bewerkt verplicht dit vooraf te melden aan het Kadaster. Het Kadaster vraagt vervolgens bij de netbeheerders de liggingsgegevens op voor het perceel waar wordt gegraven en stuurt die door naar de grondroerder, voor gebruik bij zijn graafwerkzaamheden.

Voor agrariërs geldt tijdelijk geen meldplicht met betrekking tot ondiepe graafwerkzaamheden (tot 50 cm) in de eigen grond, althans de naleving van deze verplichting wordt niet gehandhaafd. Ter verlichting van de lastendruk die voor agrariërs voortvloeit uit de invoering van de WION, wordt in de eerste helft van 2010 door de Minister van Economische Zaken regelgeving voorbereid voor een apart, vereenvoudigd meldingsregime voor deze graafwerkzaamheden. De Minister van Economische Zaken zal bij ministeriële regeling een uitvoerende dienst aanwijzen die voor agrariërs gezamenlijk de meldingen voor ondiepe graafwerkzaamheden bij het Kadaster gaat verzorgen. Bovendien worden de totale meldingskosten sterk gereduceerd (het maximale gebied per melding is sterk vergroot zodat veel minder meldingen behoeven te worden gedaan, terwijl de kosten per melding ongewijzigd blijven).

De Minister van Economische zaken zal hiervoor Dienst Regelingen aanwijzen. Op het moment van publicatie van deze regeling is deze aanwijzing echter nog niet van kracht. Niettemin worden agrariërs nu reeds in de gelegenheid gesteld een verzoek te doen aan Dienst Regelingen om voor hun percelen een initiële graafmelding te doen bij het Kadaster. Dit verzoek (zonder formele grondslag) moet dan ook worden gezien als een service die agrariërs wordt geboden. Na de formele aanwijzing van Dienst Regelingen (bij ministeriële regeling) krijgen agrariërs die geen gebruik hebben gemaakt van deze voorziening via de Gecombineerde opgave, later dit jaar alsnog gelegenheid om door tussenkomst van Dienst Regelingen de melding aan het Kadaster te doen.

Na het verzoek voor gezamenlijke melding via de gecombineerde opgave stuurt Dienst Regelingen de gegevens door aan het Kadaster die vervolgens de meldingen doorzendt naar de netbeheerders die de relevante gebiedsinformatie voor de individuele agrariër terugstuurt. De agrariërs ontvangen vervolgens via Dienst Regelingen digitale kaarten met aanduiding van de ondergrondse kabels en leidingen, zodat deze agrariërs rekening kunnen houden met de ligging van ondergrondse kabels en leidingen in hun percelen als zij de grond wil bewerken. Op een kaart staat altijd een gebied van (maximaal) 1500 × 1500 meter. De kaarten met de ondergrondse kabels en leidingen in dat gebied worden door Dienst Regelingen geplaatst in Mijn dossier bij de andere gegevens van agrariërs.

Dienst Regelingen zal pas na 1 juli 2010 de (eerste) gezamenlijke melding bij het Kadaster doen, in verband met de dan beoogde invoering van het elektronische uitwisselingssysteem bij het Kadaster. Omdat de afwikkeling van grote aantallen graafmeldingen voor agrariërs de nodige tijd kost, zal een verzoek aan Dienst Regelingen in het kader de gecombineerde opgave pas in het komende najaar resulteren in de oplevering van het hiervoor bedoelde kaartmateriaal. In verband hiermee is de handhaving van de meldplicht voor ondiepe graafwerkzaamheden in eigen grond opgeschort tot 1 januari 2011.

Het Kadaster berekent voor de informatie-uitwisseling een vergoeding van € 24 per perceel. Voor graafmeldingen door tussenkomst van Dienst Regelingen zal deze vergoeding door Dienst Regelingen worden doorberekend aan de agrariërs die het aangaat.

Overigens kunnen agrariërs desgewenst ook direct bij het Kadaster een graafmelding doen om liggingsgegevens over kabels en leidingen te verkrijgen. In dat geval worden de gegevens binnen enkele werkdagen toegezonden. Voor andere graafwerkzaamheden dan tot 50 cm diepte in eigen grond geldt de verplichting een graafmelding bij het Kadaster te doen onverkort.

Administratieve lasten

De hoogte van de administratieve lasten per relatie is voornamelijk afhankelijk van het feit of en in hoeverre perceelsgegevens moeten worden opgegeven. Voor bedrijven zonder grond of met uitsluitend tuinbouw onder glas hoeven geen perceelsgegevens te worden opgegeven. Voor vrijwel alle overige bedrijven moeten ten behoeve van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet perceelsgegevens worden opgegeven. Voorts is de hoogte van de administratieve lasten afhankelijk van de keuze voor opgave via een papieren formulier of opgave via internet.

Opgave door middel van papier

Uitgaande van een gemiddeld uurloon van €30,36 voor de agrarische sector en € 60,– voor intermediairs zijn de administratieve lasten voor een opgave op papier naar verwachting € 274,– per bedrijf. De voor 2010 berekende administratieve lasten per bedrijf voor een opgave op papier liggen daarmee hoger dan de administratieve lasten in 2009. Voor 2009 zijn de gerealiseerde administratieve lasten per bedrijf voor een opgave op papier namelijk berekend op € 130,–. Omdat in 2010 naar verwachting minder vaak opgave op papier zal worden gedaan dan in 2009, liggen de administratieve lasten voor het totaal van bedrijven die een opgave op papier doen (circa 12.708 bedrijven (is 15%), voor een totaal van € 3.485.144,–) toch lager dan de in 2009 gerealiseerde administratieve lasten voor het totaal van bedrijven die een opgave op papier deden (circa 26.086 bedrijven, voor een totaal van € 3.383.553,–).

Opgave door middel van internet

Uitgaande van dezelfde uurlonen zijn de administratieve lasten voor een opgave via internet naar verwachting gemiddeld ongeveer € 243,– per bedrijf. De voor 2010 berekende administratieve lasten per bedrijf liggen daarmee hoger dan de lasten in 2009. Voor 2009 zijn de gerealiseerde administratieve lasten per bedrijf voor een opgave via internet namelijk berekend op € 115,–. Omdat in 2010 naar verwachting vaker opgave via internet zal worden gedaan dan in 2009 liggen de administratieve lasten voor het totaal van bedrijven die een opgave via internet zullen doen (85%, circa 72.292 bedrijven, voor een totaal van € 12.515.741,–) in absolute zin hoger dan de in 2009 gerealiseerde administratieve lasten voor het totaal van bedrijven die een opgave via internet deden (69,5%, 59.488 bedrijven, voor een totaal van € 6.864.580,–).

De uit de onderhavige regeling voortvloeiende informatieverplichtingen hebben betrekking op totaal circa 85.000 bedrijven. In het kader van de landbouwtelling en EU gerelateerde vragen zullen aan deze bedrijven meer gegevens worden gevraagd dan in 2009. Vooral door de vragen over huisvestingsystemen voor de verschillende diersoorten (3 jaarlijks terugkerende vragen vanuit de EU) (hoofdstuk 2 van de opgave), de extra vragen over nieuwe subsidies (Tegemoetkoming premie brede weersverzekering, vaarvergoeding en compensatie schapen/geiten) (hoofdstuk 7 van de opgave), de vragen betreffende bedrijfsgegevens (hoofdstuk 8 van de opgave) en de vragen over opslagcapaciteit en gebruik dierlijke mest (hoofdstuk 9 van de opgave) zijn uitgebreid. Daarnaast is er dit jaar het formulier ‘VerzoekUitbetaling subsidie agrarisch natuur enlandschapsbeheer’ toegevoegd. Dit betekent dat de met de informatieverplichtingen samenhangende administratieve lasten per opgaveplichtige zullen stijgen door de extra tijd die men nodig heeft voor het verzamelen, berekenen en invullen van de formulieren. De totale administratieve lasten voor 2010 zullen stijgen ten opzichte van 2009. Dit is het gevolg van voornoemde stijging van de administratieve lasten per bedrijf en ondanks de stijging van het aantal opgaven via internet dat voor 2010 wordt verwacht.

Vermindering administratieve lasten door elektronische indiening in 2010

In 2009 hebben in totaal 59.488 ondernemers (69,5%) gebruik gemaakt van elektronische indiening. Voor 2010 is de ambitie het percentage van de ondernemers dat een opgave doet door middel van het opgavenformulier dat op internet ter beschikking is gesteld te laten stijgen tot 85%.

Ten opzichte van het indienen van het papieren formulier met perceelsopgave en verzamelaanvraag leidt een opgave via internet tot een lichte besparing. De besparing ontstaat hoofdzakelijk doordat de opgaven via internet altijd direct compleet worden ontvangen en daardoor niet retour hoeven te worden gezonden ingeval van onvolledigheid. In 2009 moest bij opgave op papier ongeveer 18% worden geretourneerd, terwijl hiervoor 32% was ingeschat. Voor 2010 wordt geschat op het retourneren van 20% van de opgaven op papier. Dit is iets hoger dan in 2009, voornamelijk in verband met meer geautomatiseerde controles op (combinaties van) voorwaarden aan de opgave in de fase van inwinning van de gegevens. Het doel hiervan is dat reeds in die fase wordt beoordeeld of de aanvraag voor GLB-inkomenssteun en de opgave voor de Meststoffenwet en Landbouwtelling gebaseerd zijn op juiste data. Door al in de fase van inwinning hierop meer te controleren, wordt bevorderd dat niet achteraf, bij de beoordeling van de aanvraag dan wel de opgave, nog aanvullende gegevens moeten worden opgevraagd.

Uitgaande van een gemiddeld uurloon voor van € 30,36 voor de agrarische sector en € 60,– voor intermediairs leidt elektronische indiening in 2010 tot een vermindering van de administratieve lasten voor de agrarische sector van € 367.618,– ten opzichte van 2009.

Afwijking Vaste Verandermoment

De landbouwtelling vindt plaats vanaf 1 april van ieder jaar. Het voor de landbouwtelling te gebruiken formulier wordt ieder jaar bij ministeriële regeling opnieuw vastgesteld. Indien het beleid inzake vaste verandermomenten zou zijn gevolgd, had dit formulier al op 1 oktober 2009 gepubliceerd moeten worden. De LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving houden in dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de minister van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007–2008, 29 515 en 31 201, nr. 243).

Er is voor gekozen af te wijken van het beleid inzake vaste verandermomenten omdat de Europese uitvoeringsverordeningen die mede ten grondslag liggen aan deze regeling pas recentelijk door de Europese Commissie zijn vastgesteld. Daarnaast dienden op grond van de Europese regelgeving aanpassingen met betrekking tot de maximale subsidiabele oppervlakte in de perceelsregistratie te worden doorgevoerd naar aanleiding van audits door de Europese Commissie in 2007 en 2009.

De regeling treedt nu in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven