Regeling van de Minister van Economische Zaken van 19 maart 2010, nr. WJZ/10047532, tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (Tijdelijke uitbreiding BMKB)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, en 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 2.8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de financier, gelijktijdig met de melding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van bijlage 2.1 of 2.2, aangeeft van de mogelijkheid gebruik te willen maken en er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet aan een MKB-ondernemer:

    • a. waarvan het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt en

    • b. waarmee, tegelijkertijd met het ondertekenen van een kredietovereenkomst, een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer voor een bedrag van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet krediet verkrijgt, wordt, in afwijking van het eerste lid, borg gestaan voor 100 procent van het nieuw te verstrekken bedrijfsborgstellingskrediet.

B

De bijlagen 2.1. en 2.2 worden gewijzigd als volgt:

1. Aan artikel 3, eerste lid, onderdeel d, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. een MKB-ondernemer waarvan het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt en de financier heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik te willen maken, voor een bedrag van ten minste 25 procent.

2. Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. In afwijking van het eerste lid overschrijdt het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet, indien de financier heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, gebruik te willen maken en op het moment van ondertekening van de kredietovereenkomst tegelijkertijd met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer voor een bedrag van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet een bankfaciliteit verkrijgt.

3. Aan artikel 7 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet, waarbij

    • a. het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt,

    • b. tegelijkertijd met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer voor een bedrag van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet een bankfaciliteit verkrijgt en

    • c. de Bank van de MKB-ondernemer heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, gebruik te willen maken, bedraagt de omvang van de borgstelling, in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, hetgeen de MKB-ondernemer ten tijde van de overeenkomstig artikel 13 ingediende aanvraag uit hoofde van het bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten pro resto is verschuldigd, doch ten hoogste de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang van het borgstellingskrediet.

  • 6. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, bedraagt de omvang van de borgstelling, indien er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet waarbij het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt en de Bank van de MKB-ondernemer heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik te willen maken: ten hoogste vier maal de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer.

4. Aan artikel 8, eerste lid, onderdeel j, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3. een bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer waarbij het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt en de Bank heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik te willen maken, ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet belopen.

ARTIKEL II

1. Artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen vervalt met ingang van 1 januari 2011.

2. Met ingang van 1 januari 2011 worden de bijlagen 2.1 en 2.2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen als volgt gewijzigd:

  • a. Artikel 3, eerste lid, onderdeel d, onderdeel 3°, vervalt;

  • b. Artikel 4, zevende lid, vervalt;

  • c. Artikel 7, vijfde en zesde lid, vervallen;

  • d. Artikel 8, eerste lid, onderdeel j, onderdeel 3, vervalt.

3. Op aanvragen om subsidie die voor 1 januari 2011 zijn ingediend en op subsidies die voor 1 januari 2011 zijn verstrekt, blijven artikel 2.8, derde lid, en de bijlagen 2.1. en 2.2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen zoals die onmiddellijk voor 1 januari 2011 luidden, van toepassing.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 maart 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Algemeen

In de gemeenschappelijke verklaring van de Minister van Economische Zaken met banken, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) van 26 oktober 2009 is vermeld dat banken en het kabinet in gesprek zijn over de vraag of een verdere facilitering onder de BMKB van kleine kredieten aan niet startende MKB-ondernemingen opportuun en mogelijk is.

Onvoldoende kredietverlening aan het bedrijfsleven bedreigt het voorzichtige herstel van de Nederlandse economie. Om die reden is besloten om bij wijze van tijdelijke maatregel, geldend voor kredietovereenkomsten tussen banken en bedrijven die tussen de inwerkingtreding van deze tijdelijke regeling en 1 januari 2011 zijn getekend, de (80%) garantstelling van maximaal € 200.000 in het startersluik in de BMKB ook mogelijk te maken bij een bedrijfsborgstellingskrediet dat verstrekt wordt aan een al langer bestaande MKB-ondernemer.

Het is aan de financier om aan te geven of hij gebruik wil maken van deze mogelijkheid. Indien de financier aangeeft gebruik te willen maken van de verruimde faciliteit, mag daarbij het saldo van bestaande en nieuwe bedrijfsborgstellingskredieten aan de MKB-ondernemer maximaal € 200.000 bedragen. Indien bijvoorbeeld het nog uitstaande saldo van een eerder verstrekt bedrijfsborgstellingskrediet € 60.000 bedraagt, waarbij de financier nog geen gebruik heeft kunnen maken van de verruiming, kan de financier een nieuw bedrijfsborgstellingskrediet tot een maximum van € 140.000 onder de verruimde faciliteit brengen. Daarbij sluit de financier tegelijkertijd met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst, waar geen bedrijfsborgstelling voor geldt, voor een bedrag van ten minste 25 procent van het nieuwe bedrijfsborgstellingskrediet (de 1 op 4 verhouding). Hij kan dan echter niet tegelijkertijd nog een ander bedrijfsborgstellingskrediet verstrekken onder de voor MKB-ondernemers al bestaande regimes.

Indien de financier eenmaal heeft gekozen om gebruik te maken van de tijdelijke verruiming, zal hij tot eind 2010 geen bedrijfsborgstellingskredieten kunnen verstrekken aan een MKB-ondernemer, voor zover hierdoor per saldo het maximum van € 200.000 wordt overschreden. Wil een financier voor meer dan € 200.000 aan krediet verstrekken aan een MKB-ondernemer, dan zal hij niet van de verruiming gebruik kunnen maken.

Bedrijfsborgstellingskredieten die op zichzelf groter zijn dan € 200.000, kunnen in ieder geval niet onder de verruimde faciliteit worden gebracht.

2. Administratieve lasten

De BMKB is een onderdeel van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (hierna: SGO) en valt daarmee onder het Kaderbesluit EZ-subsidies. In het kader van de bestrijding van de kredietcrisis wordt bij wijze van tijdelijke maatregel een inhoudelijke wijziging van de SGO voorgesteld waardoor het aantal (extra) gehonoreerde kredietaanvragen van gevestigde bedrijven naar verwachting met 500 tot 750 toeneemt. De daarmee gepaard gaande extra administratieve lasten zijn onlangs door het EIM becijferd op gemiddeld € 380 per (additionele) aanvraag. Het totaal aan extra administratieve lasten (bij 750 additionele aanvragen) neemt dan toe met € 285.000. Dit bedrag is daarom zo laag omdat deze maatregel aansluit bij de voor de banken bekende, bestaande systematiek voor starters.

Bij een geraamd totaal van 3.100 bedrijfsborgstellingskredieten in 2010 (inclusief het effect van deze tijdelijke wijzigingsmaatregel) en een budget van € 765 miljoen bedragen de totale administratieve lasten € 1.178.000 of wel 0,15% van het budget.

Het EIM heeft in haar rapport van 30 oktober 2009 de administratieve lasten voor de BMKB, gerelateerd aan de totale portefeuille aan openstaande garanties, berekend op 0,02%.

3. Staatssteun

De verruiming van de regeling past binnen het vigerende Europese staatssteunkader.

4. Vaste verandermomenten

In verband met een hoog privaat voordeel bij vervroeging van de invoering van deze regeling treedt deze regeling, in afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten (VVM), in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie. Deze wijzigingsregeling betreft immers een maatregel die wordt genomen in het kader van de bestrijding van de kredietcrisis.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Door middel van dit onderdeel wordt in hoofdstuk 2. Borgstelling MKB-kredieten van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (hierna: SGO) ingevoegd dat, indien de financier het aangeeft, de borgstelling 100% van het bedrijfsborgstellingskrediet bedraagt tot een maximum van € 200.000 ingeval er sprake is van een MKB-ondernemer, niet zijnde starter. Het krediet (waar geen bedrijfsborgstelling voor geldt en dat in de modelovereenkomst met bankfaciliteit wordt aangeduid) dat daarnaast wordt afgesloten, bedraagt minimaal 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet.

Onderdeel B

Dit onderdeel bestaat uit de wijziging van een aantal artikelen van zowel bijlage 2.1 al bijlage 2.2 van de SGO. Deze wijzigingen hebben alle tot doel MKB-ondernemers aanspraak te geven op de verruimde mogelijkheden die met deze regeling tijdelijk worden ingevoerd.

Artikel II

Het overgangsrecht dat in dit artikel is geregeld, houdt in dat voor een aanspraak op de verruiming voor MKB-ondernemers, niet starters zijnde, de kredietovereenkomst uiterlijk 31 december 2010 moet zijn getekend. De ontvangst van de melding door Agentschap NL wordt dan, op grond van artikel 3, tweede lid, van de modelovereenkomst, uiterlijk 4 februari 2011 bevestigd.

Kredietovereenkomsten die na 31 december 2010 zijn getekend, vallen vanaf 1 januari 2011 onder de regels zoals die golden onmiddellijk voor de inwerkingtreding van deze regeling.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven