Besluit van de Minister van Justitie van 16 maart 2010, nr. 5636503/Justis/10, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van de directeur van het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost van 23 november 2009 en de daarop volgende adviezen van de korpschef van de regiopolitie Brabant-Noord en de Hoofdofficier van Justitie te ’s-Hertogenbosch;

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

Onder de buitengewoon opsporingsambtenaar wordt in het besluit verstaan:

De ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten en werkzaam bij het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost, aangesteld in de functie van leerplichtambtenaar zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 2

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam als leerplichtambtenaar, is bevoegd tot de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. De Leerplichtwet 1969;

    • b. Artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht;

    • c. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek;

    • d. feiten strafbaar gesteld bij verordeningen voor zover hij daarvoor door het bevoegd bestuursorgaan is aangewezen.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van geheel Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

Artikel 3

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 7 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd worden.

Artikel 4

  • 1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch.

  • 2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionale politiekorps Brabant-Noord.

Artikel 5

De directeur van het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte opsporingsactiviteiten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 6

De op naam gestelde individuele akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de bij het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost in dienst zijnde buitengewoon opsporingsambtenaren in de functie van leerplichtambtenaar, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost 2010.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 maart 2010

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling BTR, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

TOELICHTING

De directeur van het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost heeft bij brief van 23 november 2009 verzocht om een categoriaal besluit op grond van artikel 142 Wetboek van Strafvordering en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost is op 1 augustus 2009 van start gegaan. Het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost is een samenwerkingsverband tussen veertien gemeenten in Brabant Noordoost en is opgericht om de bereikbaarheid en beschikbaarheid van leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders te verbeteren.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit, aan de buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van het Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten in de functie van leerplichtambtenaar, een nieuwe akte van beëdiging en bijbehorend legitimatiebewijs uit te reiken, is in artikel 6 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Naar boven