Besluit van de Minister van Justitie van 24 februari 2010, nummer WBV 2010/4, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/18 Nepal Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Nepal

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Nepal. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa van november 2008 over de situatie in Nepal (gepubliceerd 29 januari 2009, zie de website van het Ministerie van BuZa). Het ambtsbericht van de Minister van BuZa van november 2008 bevestigt de informatie van het ambtsbericht van de Minister van BuZa van juli 2007 dat de situatie in het westen van Nepal zich niet langer onderscheidt van die in de rest van het land. Op basis hiervan is besloten het beleidsuitgangspunt, dat het westen van Nepal categoriaal beschermingswaardig is, te verlaten.

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nepal geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen
3.1 Slachtoffers van maoïsten en van belangengroeperingen Terai

Politieke activisten, journalisten, burgers, mensenrechtenactivisten en personen die werkzaam zijn bij overheidsdiensten, politie, en media kunnen blijkens het ambtsbericht van de Minister van BuZa worden belemmerd in hun werkzaamheden of bedreigd. Ook ontvoeringen, gewelddadige afpersingen, buitengerechtelijke executies en andere gewelddadige praktijken zijn voorgekomen.

Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft van maoïsten of van aanhangers van groepen als de Terai Janatantrik Mukti Morcha of het Madhesi People’s Rights Forum, en dat de bescherming van de autoriteiten niet kan worden ingeroepen, en de vervolging tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag te herleiden is, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.2 Homoseksuelen

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/2.10.2 is van toepassing.

In de Nepalese wetgeving wordt homoseksualiteit niet expliciet strafbaar gesteld. Algemeen over seksualiteit wordt in de wetgeving vermeld dat ‘onnatuurlijke seks’ verboden is; wat hieronder wordt verstaan, staat echter niet in de wet gedefinieerd. Het is voor homoseksuelen in Nepal buitengewoon moeilijk een normaal sociaal leven te leiden. Lesbische vrouwen hebben het nog moeilijker dan homoseksuele mannen, omdat de traditionele positie van de vrouw nauwelijks ruimte laat voor een lesbische levensstijl.

Homoseksuelen lopen ook groot risico te worden geschonden in hun mensenrechten door politie en maoïsten. Ook de ‘metis’ (het best te vertalen als ‘transgender’) lopen groot risico te worden geschonden in hun mensenrechten.

Homoseksualiteit, travestie of het zijn van ‘transgender’ is op zichzelf geen reden voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd. Indien de vreemdeling zich beroept op discriminatie en deze discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C2/2.5), kan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet van de vreemdeling verlangd dat hij zich heeft gewend tot de autoriteiten voor bescherming.

3.3 Nationale, raciale en etnische minderheden

Iedere gemeenschap heeft in Nepal het recht zijn taal, schrift en cultuur in stand te houden en te promoten. Ook is het etnische groeperingen toegestaan basisonderwijs in de eigen taal te geven. Discriminatie op basis van de kaste waartoe men behoort is verboden.

Ondanks de wettelijke verboden komt discriminatie van lagere kasten en het publieke negeren ervan op grote schaal voor in met name de rurale gebieden in het westen van Nepal.

Indien de vreemdeling zich beroept op discriminatie en deze discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C2/2.5), kan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Hierbij wordt niet van de vreemdeling verlangd dat hij zich heeft gewend tot de autoriteiten voor bescherming.

3.4 Vrouwen

Het algemene beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

Hoewel discriminatie op grond van geslacht in de interim-grondwet verboden is, worden vrouwen in Nepal in de praktijk systematisch gediscrimineerd en achtergesteld, vooral in plattelandsgebieden.

Geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld in het bijzonder, vormt een groot probleem in Nepal. Hier is slechts beperkte publieke aandacht voor en politici, politie en overheidsfunctionarissen zijn onwillig om het probleem te erkennen. Verkrachtingen komen op grote schaal voor en worden in de meeste gevallen niet onderzocht. Vrouwen durven vaak geen aangifte te doen van (huiselijk) of seksueel geweld, omdat zij bang zijn voor stigmatisering binnen de gemeenschap of uit angst voor wraakacties. Ook wordt vaak afgezien van aangifte omdat de overheid te weinig doet aan onderzoek, vervolging en bestraffing van verdachten. Daarnaast is er weinig vertrouwen in de lokale politie.

In de Terai komt het voor dat vrouwen worden mishandeld omdat ze niet konden voldoen aan de eis tot het betalen van een bruidschat.

Een ander veel voorkomend probleem is de handel in vrouwen en meisjes. Vele vrouwen worden gedwongen in de prostitutie te werken in andere landen.

Indien de vreemdeling zich beroept op discriminatie en deze discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C2/2.5), kan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Hierbij wordt niet van de vreemdeling verlangd dat zij zich heeft gewend tot de autoriteiten voor bescherming.

Vrouwen en meisjes die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor (seksuele) geweldpleging in Nepal, kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet verlangd dat zij zich tot de autoriteiten hebben gewend voor bescherming.

3.5 Minderjarigen

Mensenrechtenschendingen tegen kinderen, zoals moord, verdwijning, mishandeling, handel in kinderen en seksueel geweld, komen nog steeds voor. Geweld tegen kinderen wordt zelden vervolgd. Of van de asielzoeker kan worden verlangd dat hij zich tot de autoriteiten heeft gewend voor bescherming dient per individueel geval te worden bezien.

Minderjarigen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor (seksuele) geweldpleging of andere mensenrechtenschendingen in Nepal, kunnen conform het algemene beleid terzake op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de minderjarigheid van betrokkene.

3.6 Dienstplichtigen en deserteurs

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

Er is geen sprake van dienstplicht in Nepal.

Het is niet bekend of deserteurs actief worden opgespoord. Desertie leidt niet zonder meer tot de conclusie dat er sprake is van vluchtelingenschap. De vreemdeling dient daarvoor aannemelijk te maken dat hij persoonlijk te vrezen heeft voor vervolging.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Nepal geen bijzonderheden.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Nepal komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/5).

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa komt naar voren dat de situatie in het westen van Nepal zich niet langer onderscheidt van die in de rest van het land. Het westen van Nepal wordt niet langer categoriaal beschermingswaardig geacht.

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten
6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.3. is van toepassing.

6.2 Veilig land van herkomst

Nepal wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Nepal wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

6.5 Algehele veiligheidssituatie

Uit het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat de algehele veiligheidssituatie in Nepal niet is verbeterd.

Er is in Nepal geen sprake van een uitzonderlijke situatie in de zin van artikel 3 EVRM. De algemene situatie is niet zodanig dat ten aanzien van elke Nepalese asielzoeker zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat hij of zij bij terugkeer naar Nepal enkel door zijn of haar aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt het slachtoffer te worden van een behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Ten aanzien van Amv’s uit Nepal kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nepal geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 februari 2010

De Minister van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in januari 2009 een algemeen ambtsbericht over Nepal uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van augustus 2007 tot en met november 2008. Het ambtsbericht heeft aanleiding gegeven tot de volgende wijziging van het beleid.

Uit het ambtsbericht komt naar voren dat de situatie in het westen zich niet langer onderscheidt van die in de rest van het land. Om deze reden is besloten het beleidsuitgangspunt dat het westen van Nepal categoriaal beschermingswaardig is, te verlaten. Deze beleidswijziging is neergelegd in een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 13 juli 2009.

Reeds uit het algemeen ambtsbericht van juli 2007 kon de conclusie worden getrokken dat het westen van Nepal niet langer categoriaal beschermingswaardig was te achten. Uit dat ambtsbericht bleek echter eveneens dat de verbetering van de veiligheids- en mensenrechtensituatie in Nepal nog fragiel was. Om deze reden is toentertijd besloten het bestaande beleid ten aanzien van Nepal vooralsnog te handhaven.

In dit wijzigingenbesluit zijn voorts enkele actualiseringen als gevolg van het ambtsbericht opgenomen.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Naar boven