Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 maart 2010, nr. WJZ/9224688, houdende uitvoeringsregels in verband met de taak van de netbeheerder aan bepaalde afnemers een gedeeltelijke tegemoetkoming over 2009 en 2010 uit te betalen voor invoering van het capaciteitsafhankelijk transporttarief (Uitvoeringsregeling tegemoetkoming capaciteitstarief)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 16b, zesde en zevende lid, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

de Elektriciteitswet 1998;

b. uitbetaling:

de uitbetaling, bedoeld in artikel 16b, eerste lid, van de wet.

§ 2. Hoogte van uitbetaling

Artikel 2

Het standaardjaarverbruik wordt berekend overeenkomstig de Meetcode Elektriciteit.

Artikel 3

  • 1. De uitbetaling voor het jaar 2009 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2009 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*25A en niet meer dan 3*35A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 135;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 60;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 0;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 0

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 0;

    • f. ten minste 30.000 kWh en minder dan 35.000 kWh: € 0;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

  • 2. De uitbetaling voor het jaar 2009 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2009 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*35A en niet meer dan 3*50A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 230;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 160;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 105;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 0

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 0;

    • f. ten minste 30.000 kWhen minder dan 35.000 kWh: € 0;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

  • 3. De uitbetaling voor het jaar 2009 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2009 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*50A en niet meer dan 3*63A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 325;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 255;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 200;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 150

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 0;

    • f. ten minste 30.000 kWh en minder dan 35.000 kWh: € 0;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

  • 4. De uitbetaling voor het jaar 2009 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2009 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*63A en niet meer dan 3*80A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 425;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 350;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 305;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 250;

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 200;

    • f. ten minste 30.000 kWh en minder dan 35.000 kWh: € 145;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

Artikel 4

  • 1. De uitbetaling voor het jaar 2010 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2010 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*25A en niet meer dan 3*35A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 67,50;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 30;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 0;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 0;

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 0;

    • f. ten minste 30.000 kWh en minder dan 35.000 kWh: € 0;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

  • 2. De uitbetaling voor het jaar 2010 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2010 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*35A en niet meer dan 3*50A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 115;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 80;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 52,50;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 0;

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 0;

    • f. ten minste 30.000 kWh en minder dan 35.000 kWh: € 0;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

  • 3. De uitbetaling voor het jaar 2010 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2010 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*50A en niet meer dan 3*63A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 162,50;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 127,50;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 100;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 75;

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 0;

    • f. ten minste 30.000 kWh en minder dan 35.000 kWh: € 0;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

  • 4. De uitbetaling voor het jaar 2010 bedraagt voor een afnemer die op 1 januari 2010 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*63A en niet meer dan 3*80A en die op 31 december 2009 een standaardjaarverbruik heeft van:

    • a. minder dan 10.000 kWh: € 212,50;

    • b. ten minste 10.000 kWh en minder dan 15.000 kWh: € 175;

    • c. ten minste 15.000 kWh en minder dan 20.000 kWh: € 152,50;

    • d. ten minste 20.000 kWh en minder dan 25.000 kWh: € 125;

    • e. ten minste 25.000 kWh en minder dan 30.000 kWh: € 100;

    • f. ten minste 30.000 kWh en minder dan 35.000 kWh: € 72,50;

    • g. ten minste 35.000 kWh: € 0.

§ 3. Datum en wijze van uitbetaling

Artikel 5

De uitbetaling voor het jaar 2009 en het jaar 2010 geschiedt in de periode van 15 april 2010 tot en met 15 september 2010.

Artikel 6

  • 1. De uitbetaling geschiedt door afzonderlijke storting op de bankrekening die de afnemer gebruikt om de aan de netbeheerder verschuldigde kosten te betalen.

  • 2. Bij storting op de bankrekening van een uitbetaling voor het jaar 2009 wordt de volgende mededeling vermeld: Tijdelijke tegemoetkoming capaciteitstarief 2009. Informatie: www.consuwijzer.nl.

  • 3. Bij storting op de bankrekening van een uitbetaling voor het jaar 2010 wordt de volgende mededeling vermeld: Tijdelijke tegemoetkoming capaciteitstarief 2010. Informatie: www.consuwijzer.nl.

Artikel 7

  • 1. Indien blijkt dat de gebruikte gegevens onjuist of onvolledig zijn waardoor de uitbetaling niet is geschied, verzoekt de netbeheerder binnen twee weken nadat hem dit bekend is geworden de afnemer de juiste of volledige gegevens te verstrekken.

  • 2. Indien het eerste lid toepassing vindt, geschiedt de uitbetaling binnen een maand na ontvangst van de gegevens.

Artikel 8

Indien de uitbetaling niet in de artikel 5 bedoelde periode is geschied omdat de netbeheerder niet over gegevens van een afnemer beschikte, geschiedt de uitbetaling binnen een maand na ontvangst van de gegevens.

§ 4. Administratie

Artikel 9

De administratie van een netbeheerder is zodanig ingericht dat hieruit op eenvoudige wijze is af te leiden:

  • a. het aantal afnemers dat een uitbetaling heeft ontvangen en had moeten ontvangen;

  • b. de totale maximale doorlaatwaarde van de aansluiting van elke afnemer die een uitbetaling heeft ontvangen en had moeten ontvangen;

  • c. het standaardjaarverbruik van elke afnemer die een uitbetaling heeft ontvangen en had moeten ontvangen.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 april 2010.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling tegemoetkoming capaciteitstarief.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 maart 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot uitvoering van artikel 16b van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: wet). Met dat artikel wordt beoogd voor het jaar 2009 en het jaar 2010 een forfaitair bedrag uit te betalen als gedeeltelijke tegemoetkoming aan afnemers die substantieel nadeel ondervinden door de invoering van het capaciteitsafhankelijk transporttarief (hierna: capaciteitstarief). De tegemoetkoming is voor afnemers die een aansluiting hebben met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*25A en ten hoogste 3*80A. Deze regeling geeft nadere regels voor de hoogte en uitvoering van de uitbetaling.

2. Inhoud regeling

2.1. Hoogte uitbetaling

De tegemoetkoming voorziet in een forfaitaire tegemoetkoming van circa 38% respectievelijk 19% van het nadeel als gevolg van de invoering van het capaciteitstarief. De tegemoetkoming bedraagt over 2010 de helft van de tegemoetkoming over 2009. De hoogte van de forfaitaire tegemoetkoming is afhankelijk van de totale maximale doorlaatwaarde van de aansluiting en het standaardjaarverbruik van een afnemer op die aansluiting. Het standaardjaarverbruik wordt in de Begrippenlijst Elektriciteit bij de Technische Codes Elektriciteit beschreven als het verwachte jaarverbruik van een afnemer op een netaansluiting bij gestandaardiseerde condities en op basis van een genormaliseerd jaar. Dit standaardjaarverbruik wordt berekend overeenkomstig de Meetcode Elektriciteit. In algemene zin wordt het standaardjaarverbruik van een aansluiting bepaald door het gemeten verbruik op die aansluiting over een bepaalde periode in combinatie met een verbruiksprofiel. Het profiel wordt bepaald door het gemiddelde verbruik van een bepaalde groep afnemers. Het standaardjaarverbruik van een aansluiting wordt geactualiseerd als er een nieuwe gevalideerde meterstand bij de netbeheerder bekend is, dan wel indien de netbeheerder een nieuwe tellerstand voor de aansluiting vaststelt. De keuze om dit gegeven als basis te nemen voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming per afnemer sluit aan bij de werkwijze van netbeheerders.

In de regeling is een aantal verbruikscategorieën onderscheiden. De tegemoetkoming is lager vastgesteld naarmate het verbruik hoger is, omdat het effect van de invoering van het capaciteitstarief kleiner wordt naarmate het gemiddelde verbruik stijgt. De gehanteerde indeling maakt het mogelijk de tegemoetkoming gelijkmatig te verdelen over afnemers.

2.2. Uitvoering uitbetaling

Hoofdregel is dat de tegemoetkomingen in de periode van 15 april 2010 tot en met 15 september 2010 worden uitbetaald. Deze periode is mede gekozen met het oog op de zogenoemde coulanceregeling, waarmee netbeheerders afnemers de mogelijkheid bieden om tegen een gereduceerd tarief de doorlaatwaarde van hun aansluiting te laten verlagen. De laatste groep afnemers kan van de coulanceregeling gebruik maken tot 1 juni 2010. Door de periode van uitbetaling te stellen op 15 april 2010 tot en met 15 september 2010, kunnen eventuele aanpassingen voor deze afnemers door de netbeheerders worden verwerkt vóór uitbetaling.

De bedoeling is dat in de periode van 15 april tot en met 15 september 2010 het grootste deel van de uitbetalingen plaatsvindt, waarbij het de netbeheerders vrij staat om de tegemoetkoming voor 2009 en voor 2010 direct na elkaar uit te betalen. Het is echter niet uitgesloten dat een aantal uitbetalingen later plaatsvindt. Hierbij zijn twee situaties te onderscheiden.

De eerste situatie is dat een netbeheerder wil uitbetalen in de genoemde periode, maar dat uitbetaling onmogelijk blijkt vanwege onjuiste of onvolledige gegevens. Als de netbeheerder dit constateert (bijvoorbeeld doordat hij dit van een bank verneemt), doet hij binnen twee weken nadat hij dit heeft geconstateerd, een verzoek aan de betreffende afnemer om de juiste en volledige gegevens te verstrekken. Als de afnemer deze gegevens verstrekt, betaalt de netbeheerder vervolgens binnen een maand alsnog uit.

De tweede situatie is dat een netbeheerder in het geheel niet over gegevens van een afnemer beschikt, maar deze afnemer wel aanspraak kan maken op een uitbetaling. Dit kan bijvoorbeeld spelen in het geval van verhuizing naar een netgebied buiten dat van de netbeheerder. De afnemer kan zich dan melden bij de netbeheerder en daarbij zijn gegevens doorgeven. Indien de afnemer recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 16b, eerste lid, van de wet zal betaling geschieden binnen een maand na ontvangst van de gegevens.

De periode dat afnemers zich alsnog kunnen melden zal naar verwachting uiterlijk in juni 2011 eindigen. Gestreefd wordt artikel 16b van de wet dan te laten vervallen, waardoor de gelding van deze regeling van rechtswege zal worden beëindigd. Dit moment valt drie maanden nadat de laatste groep afnemers een afrekening heeft gekregen over het jaar 2010. Hiermee krijgen alle afnemers voldoende gelegenheid om contact op te nemen met de betreffende netbeheerder indien zij menen voor een uitbetaling in aanmerking te komen en zij deze nog niet hebben ontvangen.

2.3. Administratie netbeheerders en verantwoording aan de NMa

De netbeheerders kunnen op grond van de wet een voorstel doen aan de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit ter dekking van de kosten van deze regeling. Op grond van de wet kunnen de kosten als een opslag in de gereguleerde tarieven worden meegenomen. In dit verband is in de regeling bepaald dat de administratie van een netbeheerder zodanig moet zijn ingericht dat hieruit op eenvoudige wijze een onderbouwing van de belangrijkste aan deze regeling verbonden kosten is af te leiden.

3. Advies

De ontwerp-regeling is aan de netbeheerders voorgelegd. Daarnaast is de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de raad) in de gelegenheid gesteld een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets op de ontwerp-regeling uit te voeren. Op 20 januari 2010 heeft de raad in dit kader een advies uitgebracht.

De raad acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar, zowel ten aanzien van de uitbetaling van de tegemoetkoming door de netbeheerders als de informatieverkrijging door de raad ter verwerking van de uitbetaalde tegemoetkoming in de transporttarieven. De raad heeft aandacht gevraagd voor de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van een netbeheerder om tot uitbetaling over te gaan. De reikwijdte van deze verantwoordelijkheid is uitgewerkt in de artikelen 7 en 8 en wordt uitgelegd in paragraaf 2.2 van de toelichting. Daarnaast heeft de raad voorstellen gedaan om de regeling te verduidelijken. De regeling is naar aanleiding daarvan aangepast.

4. Administratieve lasten, overige nalevingskosten en vaste verandermomenten

De netbeheerders hebben de taak de tegemoetkoming uit te betalen. De kosten van deze regeling kunnen op grond van de wet worden doorberekend in de tarieven. Om die reden is geen sprake van merkbare nalevingskosten. Onder nalevingskosten vallen tevens eventuele kosten die netbeheerders maken om de administratie in te richten voor het uitvoeren van deze taak. Het geven van informatie aan de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit over de omvang van de bedragen die zijn uitgekeerd of hadden moeten worden uitgekeerd aan afnemers en het aantal afnemers vormt een tijdelijke marginale last. Uitgaande van acht regionale netbeheerders, een uurtarief van € 50 en twee werkdagen per netbeheerder, worden de administratieve lasten gesteld op € 6400. Deze regeling brengt voor burgers geen administratieve lasten met zich mee.

Deze regeling valt onder het overgangsregime van het nieuwe kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Dit beleid is daarmee op deze regeling niet van toepassing.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven