De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 3, tweede lid, en artikel 5 van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten;
Besluit:
ARTIKEL I
In de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlage.
2. In artikel 3, onderdeel a, wordt ‘41 miljoen euro’ vervangen door: voor het jaar 2010: 42 miljoen euro.
3. In artikel 3, onderdeel b, wordt ‘6 miljoen euro, met dien verstande dat het subsidieplafond voor het jaar 2009 bedraagt:
12 miljoen euro’ vervangen door: voor het jaar 2010: 9 miljoen euro.
4. Onder vernummering van artikel 3 tot artikel 3, eerste lid, wordt aan artikel 3 een nieuw lid toegevoegd, luidende:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 VAN DE REGELING RIJKSSUBSIDIËRING INSTANDHOUDING MONUMENTEN
Leidraad Subsidiabele Instandhoudingskosten Brim 2010
HOOFDSTUK 1. SUBSIDIABELE KOSTEN
10 STUT- EN SLOOPWERK
10.00 ALGEMEEN
Saneringen en verwijderingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
– het saneren en/of verwijderen van materialen, onderdelen en/of constructies vervuild met of door asbest,
– het maken van doorbraken en overige werkzaamheden voorzover voortvloeiend uit comfortverbetering en/of veranderd gebruik.
Stut en stempelwerk:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Beschermende voorzieningen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– beschermende voorzieningen voor monumentale onderdelen (zoals het voor en/of tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dichtleggen
van een dak, afdekken van een vloer en inpakken van het orgel en meubilair, of het beschermen van bomen).
16 BEPLANTING
16.00 ALGEMEEN
Deze paragraaf betreft historisch groen zoals begraafplaatsen, parken, tuinen en de bijbehorende natuurlijke elementen voor
zover van monumentale waarde.
Boomgaarden en leifruitcollecties:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruid- en ongediertevrij houden, leiden en water geven bij
aanhoudende droogte),
– het inboeten of vervangen van bomen en heesters.
Gazons (met uitzondering van parkweiden):
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het verzorgen (zoals bemesten, onkruidvrij houden en blad ruimen),
– het knippen of snijden van graskanten,
– het maaien (maximaal 26 keer per jaar),
– het verticuteren en rollen (maximaal 2 keer per jaar),
– het herstel van een gazon in geval van achterstallig onderhoud.
Niet subsidiabel zijn de kosten voor het herstel van schade aan het gazon, ontstaan door oneigenlijk gebruik.
Hagen, vormbomen en berceaus:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het verzorgen van bomen en beplanting (zoals vormsnoei, bemesten en onkruidvrij houden),
– het inboeten of vervangen van bomen en heesters,
– het knippen (buxus en liguster twee keer per jaar; beuk, haagbeuk en taxus één keer per jaar; meidoorn één keer per twee tot
vijf jaar),
– de instandhouding van de draagconstructie.
Heestergroepen, plantenborders, bloemperken en stinsenbeplanting (voor zover aantoonbaar onderdeel ontwerp aanleg):
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruid- en ongediertevrij houden en water geven bij aanhoudende droogte),
– vervanging door nieuwe aanplant.
Kuipplanten (voor zover aantoonbaar onderdeel ontwerp aanleg):
Subsidiabel zijn de kosten van het verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruid- en ongediertevrij
houden, verkuipen en water geven bij aanhoudende droogte).
Laanbeplantingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het verzorgen van bomen (zoals snoeien, bemesten, onkruidvrij houden en water geven bij aanhoudende droogte),
– het inboeten of vervangen van bomen,
– het maaien van ruigten en bermen en het afvoeren van het maaisel (maximaal vier keer per jaar),
– het geheel, dan wel bij grotere lengte in fasen, vervangen van de laanbeplanting als element door nieuwe aanplant.
Park- en sterrenbossen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het inboeten van plantmateriaal,
– het maaien van ruigten en het afvoeren van het maaisel (maximaal vier keer per jaar),
– het opschonen van greppels,
– vormsnoei van (laan)bomen,
– de instandhouding van sterrenbossen, met name de elementen die het stervormig patroon bepalen (zoals greppels, dijkjes en
de daarop aanwezige beplanting),
– het herstel van het dijkprofiel van sterrenbossen,
– het herstel van de (laan)beplanting als element door nieuwe aanplant,
– het geheel, dan wel vaksgewijs in fasen, vervangen van de (laan)beplanting als element door nieuwe aanplant.
Parkweiden (met uitzondering van parkweiden die door vee worden begraasd):
Subsidiabel zijn de kosten van het maaien (twee keer per jaar) en het afvoeren van het maaisel (hooilandbeheer).
Solitaire bomen en boomgroepen, waaronder lei- en knotbomen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het verzorgen van bomen (zoals snoeien, bemesten, beluchten, onkruid- en ongediertevrij houden, leiden, knotten en water geven
bij aanhoudende droogte),
– het inboeten of vervangen van bomen,
– vervanging van een boom of boomgroep als element door nieuwe aanplant.
Zichtassen en zichtlijnen (vista’s):
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het herstel van zichtassen en zichtlijnen door het verwijderen van takken van bomen of te ver uitgegroeide heesters die de
zichtas of zichtlijn inkaderen of begeleiden,
– het herstel van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten door het verwijderen van opgaande begroeiing die van nature is ontstaan,
– het herstel van de ruimtelijke structuur van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten na aantasting door menselijk ingrijpen,
voor zover van aantoonbaar belang voor de monumentale waarden.
17 TERREININRICHTING
17.00 ALGEMEEN
Deze paragraaf betreft diverse bouwkundige en weg- en waterbouwkundige elementen die onderdeel uitmaken van een historische
aanleg.
Bouwkundige elementen (geen gebouw zijnde):
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van bouwkundige elementen zoals aanwijsborden, grafzerken, hekwerken, lantaarns, pergola’s, plantenkuipen,
standbeelden, vlonders en zonnewijzers,
– vervanging van dergelijke bouwkundige elementen indien herstel niet meer mogelijk is.
Voor omvangrijke metsel-, smeed- en timmerwerkzaamheden aan bouwkundige elementen wordt verwezen naar de betreffende paragrafen
22, 43 en 45.
Bruggen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van bruggen die deel uitmaken van de aanleg c.q. de wandeling,
– vervanging van bestaande bruggen indien herstel niet meer mogelijk is,
– het aanbrengen van een eenvoudige houten loopbrug, indien de verbinding van belang is voor de aanleg c.q. de wandeling en
de voorganger geheel verdwenen is.
Niet subsidiabel zijn de kosten van reconstructie van een geheel verdwenen brug.
Civiele werken:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van aardwerken zoals greppels, heuveltjes, taluds, terrassen en dergelijke, met inbegrip van het maaien
van taluds (maximaal vier keer per jaar),
– de instandhouding van molenbergen, molenerven en molenwerven voor zo ver gelegen binnen een cirkel met het hart van de molen
als middelpunt en een middellijn die gelijk is aan die van het wieken-kruis dan wel tot maximaal zes meter uit de buitengevel
van de watergedreven molen,
– het herstel van reliëf door het aanvullen van terreingedeelten die aan erosie of inklinking onderhevig zijn geweest.
Voor werkzaamheden aan hierbij behorende onderdelen van bouwkundige en/of werktuigbouwkundige aard wordt verwezen naar de
desbetreffende paragrafen 21, 22, 24, 25, 43 en 90
Waterpartijen en waterlopen inclusief bijbehorende stuwen en duikers, waterpeilen en waterkwaliteit:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van waterlopen van poldermolens en watergedreven molens met de vanouds daarbij behorende elementen en onderdelen
(zoals krooshekken, lossluizen, schoeiïngen, stuwen en wachtdeuren) binnen een cirkel met het hart van de molen als middelpunt
en een middellijn die gelijk is aan die van het wiekenkruis dan wel tot maximaal zes meter uit de buitengevel van de watergedreven
molen,
– het uitbaggeren van sloten en vijvers tot aan de minerale ondergrond inclusief het afvoeren en/of tijdelijk opslaan van de
uitkomende bagger in depot en het afwerken van het depot na inklinking, mits met gesloten grond-balans,
– het opschonen van windhoeken en (het plaatselijk verwijderen van opgehoopt blad en takhout),
– het verwijderen van overmatige plantengroei,
– de instandhouding en het werkzaam houden van duikers en stuwen,
– het aanbrengen van nieuwe, eenvoudige duikers, overstorten, stuwen, gemaaltjes en pompen, die nodig zijn voor het handhaven
of verbeteren van het waterpeil.
Wegen en paden (zie ook paragraaf 15):
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het onkruidvrij houden,
– het blad ruimen,
– het knippen of snijden van graskanten,
– het aanvullen met een toplaag, zoals grind, schelpen of zand,
– het herstel van verzakte (half-)verhardingen met (half-)verhardingsmateriaal zoals aanwezig in het bestaande of het oorspronkelijke
profiel,
– het herstel van vervaagde historische paden en padenpatronen, voor zover nog herkenbaar aanwezig,
– het aanbrengen van nieuwe kantopsluitingen voorzover nodig voor herstel en behoud van de padbreedte en de belijning.
21 BETONWERK
21.00 ALGEMEEN
Betonconstructies:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van betonconstructies (zoals wanden, vloeren, daken, kolommen, liggers, portalen, consoles, balkons, klokkenstoelen
en dergelijke),
– de instandhouding van betonnen onderdelen (zoals balusters, cementrustiek, dorpels, hekwerken, gevelbanden en -ornamenten),
– de instandhouding van civiele en militaire werken (zoals sluis- en kademuren, forten en schuilplaatsen).
Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43.
Funderingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– herstel van betonnen funderingsconstructies,
– de vervanging van betonnen funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.
Behandelingen en voorzieningen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het behandelen van betonwerk tegen gevolgschade door roestende wapening,
– het behandelen van betonnen onderdelen en/of constructies, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden
weggenomen (zoals bijvoorbeeld het waterdicht maken van een kelder), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,
– het behandelen van betonwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar
is en mits de behandeling geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd is door de minister,
– het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd
door de minister.
Voor het isoleren van betonwerk zie paragraaf 37.
22 METSELWERK
22.00 ALGEMEEN
Metselwerk:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van (dragend) metselwerk zoals van gevels, wanden, gewelven, kolommen, molenrompen, fabrieksschoorstenen,
tuinmuren en dergelijke,
– het herstel van scheuren en het vervangen van kapotte stenen (inboeten).
Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43
Voegwerk:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van het voegwerk inclusief het op bijpassende manier opnieuw aanbrengen van uitgevallen voegwerk,
– het op bijpassende manier vervangen van voegwerk, doch uitsluitend omdat de waterkerende werking van het metselwerk van de
gevel niet meer voldoende is.
Voor vulling van voegen als dilatatievoegen zie paragraaf 36.
Funderingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– herstel van gemetselde funderingsconstructies,
– de vervanging van gemetselde funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.
Afdekkingen en bekledingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding of, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het vervangen van houten,
metalen of (natuur-)stenen afdekkingen en bekledingen van opgaand metsel-werk, geveltoppen, kroonlijsten en dergelijke.
Zie in dit verband ook paragraaf 33.
Behandelingen en voorzieningen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het met water (onder lage druk en temperatuur, zonder toegevoegde materialen als zand of chemicaliën) reinigen van metselwerk
ter verwijdering en bestrijding van mos, algen en dergelijke, mits vooraf goedgekeurd door de minister,
– het om bouwfysische redenen behandelen van metselwerk, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden
weggenomen (zoals bijvoorbeeld het waterdicht maken van een kelder), mits vooraf goedgekeurd door de minister,
– het behandelen van metselwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar
is en mits de behandeling vooraf is goedgekeurd door de minister,
– het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd
door de minister,
– het schoonhouden van de bovenkant van stenen gewelven.
Voor het isoleren van metselwerk zie paragraaf 37.
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
24 RUWBOUWTIMMERWERK
24.00 ALGEMEEN
Houtconstructies:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van houten draag-, gewelf-, kap- en vakwerkconstructies zoals balken, gootconstructies, gordingen, hijsbalken,
kapspanten, muurstijlen en sporen,
– de instandhouding van het staande werk van molens,
– de instandhouding van het gaande werk van molens (zie ook paragraaf 90),
– de instandhouding van ingebouwde en vrijstaande klokkenstoelen en klokkentorens/dakruiters met alle daarbij behorende onderdelen
als onderslagbalken, vlonders en trappen (zie ook paragraaf 91),
– de instandhouding van orgelbalkons, balgstoelen en andere houten orgelconstructies (zie ook paragraaf 91),
– het, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, versterken of gedeeltelijk dan wel geheel
vervangen van de hiervoor bedoelde houtconstructies,
– de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het vervangen van houten
elementen en onderdelen (zoals balustrades, hekwerken, spalieren, schuttingen, luifels, stellingen en veranda’s).
Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43.
Voor werktuigbouwkundige onderdelen van molens zie paragraaf 90.
Voor specifieke werkzaamheden betreffende luidklokken en beiaarden zie paragraaf 91.
Funderingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van houten funderingsconstructies,
– het gedeeltelijk of geheel vervangen van houten funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.
Beschietingen, bekledingen en betimmeringen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of
geheel vervangen van dakbeschot, gewelfbeschot, vloerdelen en dergelijke,
– de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of
geheel vervangen van bijbehorende betimmeringen (zoals rachels, tengels, panlatten, roeflatten en klossen)
– de instandhouding van balgen- en uurwerkkamers (zie voor orgels en uurwerken ook paragraaf 90).
Voor aftimmerwerk zie paragraaf 45.
Behandelingen en voorzieningen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits vooraf goedgekeurd door de minister
en uitgevoerd door een naar het oordeel van de minister ter zake deskundige,
– een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en vooraf
goedgekeurd door de minister,
– een conserverende behandeling van het staande werk van molens,
– het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd
door de minister,
– het schoonhouden van de bovenkant van houten gewelven.
Voor het isoleren van timmerwerk zie paragraaf 37.
25 METAALCONSTRUCTIEWERK
25.00 ALGEMEEN
Metaalconstructies:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43.
Voor metalen elementen en onderdelen zie paragraaf 43.
Behandelingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
Voor het isoleren van metaalconstructies zie paragraaf 37.
33 DAKBEDEKKINGEN
33.00 ALGEMEEN
Dak- en gevelbedekkingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van dakbedekkingen (zoals riet, pannen, leien, lood, zink en bitumineuze dakbedekking),
– de instandhouding en/of het aanbrengen van ventilatiepannen en -roosters,
– de instandhouding van afdekkingen en bedekkingen (zoals van koper, lood, zink, leien, natuursteen en dergelijke) van onder
andere gevels, zijwangen van dakkapellen, ornamenten, dakranden en -daklijsten,
– het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dak- en gevelbedekkingen.
Voor het saneren en verwijderen van asbesthoudende onderdelen zie paragraaf 10.
Balkons, luifels en dergelijke:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van afdekkingen en bekledingen (zoals van koper, lood, zink, bitumineuze afdekking en dergelijke) van en
op balkons, luifels, galerijen, veranda’s en dergelijke,
– het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dergelijke afdekkingen
en bekledingen.
Behandelingen en voorzieningen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd
dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,
– het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd
door de minister.
Voor het isoleren van daken en dergelijke zie paragraaf 37.
Arbo-voorzieningen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
35 NATUUR- EN KUNSTSTEEN
35.00 ALGEMEEN
Natuursteenwerken en -beeldhouwwerken:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van natuursteenwerken (zoals balustraden, bordessen, dorpels, gevel-banden, kolommen, neuten, plinten, stoeppalen,
traptreden en vloeren),
– de instandhouding van natuurstenen beeldhouwwerken (decoratieve elementen en ornamenten zoals klauwstukken, kruisbloemen,
pinakels en voluten),
– het, indien dat om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van natuursteenwerken
en natuurstenen beeldhouwwerken.
Behandelingen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, conserverend behandelen van natuursteenwerken (bij voorbeeld
met de Ibach-methode), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,
– het behandelen van natuur- en kunststeenwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating
verwijderbaar/afbreekbaar is en mits de behandeling is geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
Voor het isoleren van natuur- en kunststeenwerken zie paragraaf 37.
37 NA-ISOLATIE
37.00 ALGEMEEN
Isolatie:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van historisch waardevol isolatiemateriaal (zoals boekweitdoppen, houtkrullen, mos, schelpen, slakkenwol
en zeegras)
Na-isolatie:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
45 AFBOUWTIMMERWERK
45.00 ALGEMEEN
Aftimmerwerk:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van aftimmerwerk buiten (zoals gevelbetimmeringen, dakkapellen, frontons, boei- en gootlijsten, windveren,
dak- en gevellijsten, pilasters, dakluiken, schoorsteenborden en uileborden),
– de instandhouding van aftimmerwerk binnen (zoals architraven, dagbetimmeringen, deurlijsten, koplijsten, lambriseringen, orgelkassen,
plinten, raamblinden, vensterbanken en vloerluiken),
– de instandhouding van decoratieve houten elementen (zoals festoenen en sierlijstwerk).
Behandelingen en voorzieningen:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits vooraf goedgekeurd door de minister
en uitgevoerd door een naar het oordeel van de minister ter zake deskundige,
– een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en vooraf
goedgekeurd door de minister.
Voor het isoleren van afbouwtimmerwerk zie paragraaf 37.
47 BINNENINRICHTING
47.00 ALGEMEEN
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van interieurs en interieurelementen (zoals bedsteden, haarden, kasten, kerkbanken, orgelkassen, schouwen
en tochtportalen),
– onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.
Voor interieurafwerking zie paragraaf 48.
Voor sanitair zie paragraaf 53.
Voor verwarming zie paragraaf 60.
Voor verlichting zie paragraaf 70.
75.00 ALGEMEEN
Communicatie-installaties:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Brandmeldinstallaties:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
Inbraakbeveiligingsinstallaties:
Subsidiabel zijn de kosten van:
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
91 KLINKENDE MONUMENTEN (luidklokken, beiaarden, orgels, uurwerken, e.d.)
91.00 ALGEMEEN
Algemeen:
Omdat veel werkzaamheden voor met name de functionele instandhouding van de zogenoemde klinkende monumenten specifiek en specialistisch
van aard zijn is ervoor gekozen hier een aparte paragraaf voor op te nemen. Voor subsidie komen alleen in aanmerking werkzaamheden
aan (onderdelen van) klinkende monumenten die hetzij zelf als monument zijn beschermd dan wel expliciet in de redengevende
omschrijving van een beschermd monument zijn opgenomen.
Luidklokken:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van de luidklokken (werkzaamheden zoals het opvullen van slagplekken, het herstel van kronen en dergelijke),
– de instandhouding van de klokophanging (werkzaamheden aan onder andere stroppen en kloklagers),
– de instandhouding van klepels en slaghamers (werkzaamheden zoals het uitgloeien van klepels, de revisie en afstelling van
de klepelophanging, de vervanging van moderne klepels door historisch verantwoorde klepels en dergelijke),
– de instandhouding van de luidinrichting (werkzaamheden aan onder andere luidassen, luidwielen, luidarmen, luidtouwen/-kettingen
en luidmotoren),
– onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.
Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
– de vervanging van een historisch verantwoorde klepel en/of klepelophanging door een moderne uitvoering,
– de vervanging van mechanische slaghamers door magneethamers,
– het buiten gebruik stellen en/of vervangen door een nieuwe luidklok.
Beiaarden:
Zie onder luidklokken. Daarnaast:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van de tractuur van het handspel en automatisch spel,
– de instandhouding van de speeltrommel, de (gewichts-)aandrijving van de speeltrommel en noten,
– de instandhouding van mechanische speelhamers,
– de instandhouding van het klavier,
– de vervanging van versleten onderdelen door historisch verantwoorde replica’s/kopieën,
– onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.
Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
– het herstel van elektronische speelwerken en bandspeelwerken,
– de vervanging van de gewichtsaandrijving van een speeltrommel door een elektromotor,
– werkzaamheden aan magneethamers,
Orgels:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van het instrument (werkzaamheden aan onder andere windvoorziening, windladen, tractuur, claviatuur, pijpwerk,
klankgeving en stemming),
– schilderwerk in het kader van een algeheel herstel van het instrument,
– de functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals stem-werk door een ervaren orgelstemmer,
het schoonmaken en bijregelen van mechanieken en het afregelen van de windvoorziening),
– aanleg en onderhoud van klimaatbeheersingsapparatuur in of nabij het instrument (zoals bij voorbeeld luchtvochtigheidsmeter,
luchtbevochtiger en klimaatregelaar), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,
– onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
Uurwerken:
Subsidiabel zijn de kosten van:
– de instandhouding van het uurwerk en zijn aandrijving (werkzaamheden aan onder andere uurwerk-frame, gewichten, draden/kabels/kettingen/touwen,
katrollen, valkisten, opwindsysteem, gelijkloop-inrichting, slaghamers en bijbehorende afhoudveren),
– schilder- en verguldwerk aan uurwerk en wijzerplaat (conservering van de aangetroffen toestand of herstel van de uit onderzoek
gebleken oorspronkelijke toestand),
– de functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals het schoonmaken, smeren en zo nodig bijregelen
van de bewegende delen),
– onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.
Niet subsidiabel zijn de kosten van:
– werkzaamheden aan wijzerring-/wijzerplaatverlichting,
– het ombouwen/wijzigen van mechanisch uurwerk naar elektrisch uurwerk,
– werkzaamheden aan moederklokken en afstandgestuurde elektronica.
HOOFDSTUK 2. TABELLEN EN GRONDSLAGEN VOOR BEREKENINGEN
1. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake het opstellen van een instandhoudingsplan
De kosten voor het opstellen van een instandhoudingsplan, door een architect/bouwkundige/groenbeheerder, zullen worden getoetst
aan de hieronder uitgewerkte honorariumpercentages. Tot de werkzaamheden inzake het opstellen van een instandhoudingsplan
behoren:
• het (laten opstellen en) analyseren van het inspectierapport
• het op basis van het inspectierapport opstellen van het instandhoudingsplan van de uit te voeren werkzaamheden
• het opstellen van werkomschrijving/besteksparagraaf/bestek
• het vervaardigen van de bijbehorende tekeningen
• het (laten) vervaardigen van ondersteunende foto’s
• het opstellen van de – meer of minder gespecificeerde – meerjarenbegroting
In de toelichting op het aanvraagformulier is aangegeven aan welke eisen genoemde stukken dienen te voldoen.
Het subsidiabele honorariumbedrag voor het opstellen van een instandhoudingsplan wordt als volgt vastgesteld:
Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd
aan de totale instandhoudingskosten/bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden
honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.
Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:Instandhoudingskosten | Percentage |
---|
tot | € | 50.000 | 3,43% |
tot | € | 100.000 | 3,22% |
tot | € | 150.000 | 3,04% |
tot | € | 200.000 | 2,89% |
tot | € | 250.000 | 2,76% |
tot | € | 300.000 | 2,66% |
tot | € | 350.000 | 2,56% |
tot | € | 400.000 | 2,48% |
tot | € | 450.000 | 2,41% |
tot | € | 500.000 | 2,35% |
tot | € | 550.000 | 2,29% |
tot | € | 600.000 | 2,24% |
tot | € | 650.000 | 2,19% |
tot | € | 700.000 | 2,15% |
tot | € | 750.000 | 2,11% |
tot | € | 800.000 | 2,08% |
tot | € | 850.000 | 2,05% |
tot | € | 900.000 | 2,02% |
tot | € | 950.000 | 1,99% |
tot | € | 1.000.000 | 1,96% |
tot | € | 1.050.000 | 1,94% |
tot | € | 1.100.000 | 1,92% |
tot | € | 1.150.000 | 1,89% |
tot | € | 1.200.000 | 1,88% |
tot | € | 1.250.000 | 1,86% |
tot | € | 1.300.000 | 1,84% |
tot | € | 1.350.000 | 1,82% |
tot | € | 1.400.000 | 1,81% |
tot | € | 1.450.000 | 1,79% |
tot | € | 1.500.000 | 1,78% |
tot | € | 1.550.000 | 1,77% |
tot | € | 1.600.000 | 1,75% |
tot | € | 1.650.000 | 1,74% |
tot | € | 1.700.000 | 1,73% |
tot | € | 1.750.000 | 1,72% |
tot | € | 1.800.000 | 1,71% |
tot | € | 1.850.000 | 1,70% |
tot | € | 1.900.000 | 1,69% |
tot | € | 1.950.000 | 1,68% |
tot | € | 2.000.000 | 1,67% |
2. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake de planbegeleiding
Bij instandhoudingsplannen is begeleiding door een architect/bouwkundige/groenbeheerder subsidiabel indien en voor zover die
begeleiding uit de volgende werkzaamheden bestaan:
• het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma aan de hand van het instandhoudingsplan, analyse van het meest recente
inspectierapport en een eigen inspectie van het monument
• het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van uitvoeringsopdrachten
• de begeleiding en controle tijdens de uitvoering
• het opnemen/de oplevering van de uitgevoerde werkzaamheden
• het opstellen van de eindafrekening en de financiële verantwoording inclusief het eventueel bijgestelde plan
De totale kosten voor de begeleiding van de uitvoering van een instandhoudingsplan, over de planperiode van zes jaar gerekend,
zijn aan een maximum gebonden.
Het subsidiabele honorariumbedrag voor de begeleiding wordt als volgt vastgesteld:
Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd
aan de totale instandhoudingskosten/bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden
honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.
Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:Instandhoudingskosten | Percentage |
---|
tot | € | 50.000 | 7,86% |
tot | € | 100.000 | 7,36% |
tot | € | 150.000 | 6,95% |
tot | € | 200.000 | 6,61% |
tot | € | 250.000 | 6,32% |
tot | € | 300.000 | 6,08% |
tot | € | 350.000 | 5,86% |
tot | € | 400.000 | 5,68% |
tot | € | 450.000 | 5,52% |
tot | € | 500.000 | 5,37% |
tot | € | 550.000 | 5,24% |
tot | € | 600.000 | 5,12% |
tot | € | 650.000 | 5,02% |
tot | € | 700.000 | 4,92% |
tot | € | 750.000 | 4,83% |
tot | € | 800.000 | 4,75% |
tot | € | 850.000 | 4,68% |
tot | € | 900.000 | 4,61% |
tot | € | 950.000 | 4,55% |
tot | € | 1.000.000 | 4,49% |
tot | € | 1.050.000 | 4,43% |
tot | € | 1.100.000 | 4,38% |
tot | € | 1.150.000 | 4,33% |
tot | € | 1.200.000 | 4,29% |
tot | € | 1.250.000 | 4,25% |
tot | € | 1.300.000 | 4,21% |
tot | € | 1.350.000 | 4,17% |
tot | € | 1.400.000 | 4,14% |
tot | € | 1.450.000 | 4,10% |
tot | € | 1.500.000 | 4,07% |
tot | € | 1.550.000 | 4,04% |
tot | € | 1.600.000 | 4,01% |
tot | € | 1.650.000 | 3,99% |
tot | € | 1.700.000 | 3,96% |
tot | € | 1.750.000 | 3,94% |
tot | € | 1.800.000 | 3,91% |
tot | € | 1.850.000 | 3,89% |
tot | € | 1.900.000 | 3,87% |
tot | € | 1.950.000 | 3,85% |
tot | € | 2.000.000 | 3,83% |
3. Tabel voor de berekening van de toeslag voor het vervaardigen van aanvullende stukken
Indien de instandhoudingswerkzaamheden ook ingrijpender herstel en/of grote ingrepen omvatten zijn aanvullende, meer gedetailleerde
stukken nodig om het instandhoudingsplan goed te kunnen beoordelen. Welke aanvullende stukken dat betreft hangt af van het
uit te voeren werk. In dit verband wordt verwezen naar de uitgebreide toelichting op het aanvraagformulier.
Voor het (laten) vervaardigen van de benodigde aanvullende stukken mag de architect/bouwkundige/groenbeheerder boven op het
honorarium een toeslag berekenen. De totale som (plankosten, begeleidingskosten en toeslag) is aan een maximum gebonden conform
onderstaande tabel.
Overzicht van de toeslagpercentages gerelateerd aan de som van de opstel- en begeleidingskosten en toeslag:Instandhoudingskosten | Over 6 jaar maximaal |
---|
tot | € | 50.000 | 15,00% |
tot | € | 100.000 | 14,00% |
tot | € | 150.000 | 13,00% |
tot | € | 200.000 | 12,00% |
tot | € | 250.000 | 11,00% |
vanaf | € | 250.000 | 10,00% |
4. Grondslagen voor de berekening van het bouwplaatsuurloon
Grondslagen voor de berekening van de gemiddelde loonkosten van aannemers en onderaannemers zijn:
• bouwplaatsbezetting: jeugdgroep 2%; volwassenen groep B 25%; volwassenen groep D 60%; voorlieden toeslag 13%
• onderscheid wordt gemaakt in: uurloon inzittenden (30%), uurloon alléén chauffeur (40%) en uurloon chauffeur + inzittenden
(30%)
• ziekteverzuim: 6,5%
Subsidiabele gemiddelde (bouwplaats)uurloon:
Het subsidiabele gemiddelde uurloon bedraagt € 36,30 (prijspeil februari 2010).
Voor de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland mag een opslag van € 0,50 berekend worden.
Het gemiddelde uurloon is inclusief twee reisuren maar exclusief algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten, winst
+ risico en BTW.
Het subsidiabele gemiddelde uurloon wordt periodiek geactualiseerd en bekendgemaakt via www.cultureelerfgoed.nl en www.monumenten.nl.
5. Grondslagen voor de opbouw van de algemene bouwplaatskosten
De kosten van een aannemer zijn te verdelen in directe en indirecte kosten.
Directe kosten:
Tot de directe kosten van een bouwwerk behoren de kosten van de daarin te verwerken materialen en het daarbij behorende loon
van het personeel. Onder de directe kosten worden voor instandhoudingswerkzaamheden ook begrepen de kosten van eventuele onderaannemers
en steigerwerk.
Indirecte kosten:
De indirecte kosten zijn de kosten van de hulpmiddelen en de organisatie die nodig zijn om het bouwwerk tot stand te brengen.
De indirecte kosten worden verdeeld in:
• Algemene bouwplaatskosten: kosten van de (hoofd)aannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen zoals:
o voorbereiding;
o Arbo-voorzieningen ten behoeve van de uitvoering van het werk (inclusief de kosten voor het Arbo-plan/-dossier en de uitvoering
daarvan een en ander conform de eisen van de Arbowet);
o inrichting van het bouwterrein (onder andere de huur plus aan-/afvoer van keten alsmede de elektrische en werktuigbouwkundige
werkzaamheden ten behoeve van de terreininrichting);
o aansluiting en verbruik van elektra/gas/water/telefoon;
o hekwerken/terreinafsluitingen (zoals preventieve maatregelen tegen vandalisme);
o bouwplaatsverlichting;
o uitvoerder/toezicht/begeleiding en dergelijke;
o werk- en bouwvergaderingen, weekrapporten, en dergelijke;
o aan- en afvoer (laden/lossen);
o periodiek opruimen (inclusief de afvoer van bouwafval);
o afschrijving van klein materieel (waaronder elektrisch gereedschap);
o oplevering.
• Algemene bedrijfskosten: kosten die samenhangen met de algehele leiding van het bedrijf en die van de algemene en administratieve
diensten.
Normen voor subsidiabele aannemerskosten:
a. gemiddelde bouwplaatsuurloon op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 4
b. post onvoorzien: maximaal 5%
c. algemene bouwplaatskosten, te berekenen over de directe kosten: gemiddeld 9%
d. algemene bedrijfskosten, te berekenen over de som van de directe kosten en de algemene bouwplaatskosten: gemiddeld 7%
e. winst en risico, te berekenen over de som van de directe kosten, algemene bouwplaatskosten en algemene bedrijfskosten: gemiddeld
3%
f. indexering: maximaal 3% per jaar
De onderdelen c, d en e bij elkaar vormen een opslag (ABK) van maximaal 20%.
Omvatten de instandhoudingswerkzaamheden ook ingrijpender herstel en/of grote ingrepen dan dient de begroting van de aannemer
dan wel de architect, voor de beoordeling van de subsidiabele kosten, gespecificeerd te zijn in onder andere eenheden, uren,
materiaal- en materieelkosten, stel- en verrekenposten.
TOELICHTING
Voor de verlening van instandhoudingssubsidies is op grond van de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (hierna:
Rrim) € 47 miljoen per jaar beschikbaar. Hiervan is € 41 miljoen beschikbaar voor reguliere instandhoudingsprojecten. Voor
grootschalige instandhoudingsprojecten, waarvan de zesjaarlijkse subsidiebehoefte in totaal € 700.000,– of meer bedraagt,
is € 6 miljoen beschikbaar.
Vanaf 1 april 2010 wordt het ook mogelijk om voor zogenoemde ‘groene monumenten’ instandhoudingssubsidie aan te vragen op
grond van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim). Hiervoor is aanvullend € 4 miljoen beschikbaar gesteld
via de Rijksbegroting voor Cultuur. Groene monumenten zijn aangelegde monumenten zoals tuinen en parken van buitenplaatsen,
stadsparken en villa- of kloostertuinen. Om instandhoudingskosten van groene monumenten subsidiabel te kunnen stellen, wordt
de Leidraad Brim subsidiabele instandhoudingskosten vervangen door de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten Brim 2010.
Daarin zijn de subsidiabele kosten voor groene monumenten opgenomen. Deze wijziging is voorbereid in overleg met betrokken
partijen.
In de Leidraad is voorts het subsidiabele gemiddelde uurloon aangepast aan het prijspeil van februari 2010 en wordt de maximale
prijsindexering vastgesteld op 3% per jaar in verband met de gewijzigde economische omstandigheden.
Het totale instandhoudingsbudget wordt voor 2010 met € 4 miljoen verhoogd om subsidieverlening voor groene monumenten mogelijk
te maken. Hiervan gaat € 1 miljoen naar het budget voor reguliere instandhoudingsprojecten en € 3 miljoen naar het budget
voor grootschalige instandhoudingsprojecten. Zo wordt subsidiëring mogelijk van groene instandhoudingsprojecten. Hierbij is
van belang dat subsidieverlening plaatsvindt in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Of daadwerkelijk groene monumenten
worden gesubsidieerd, wordt dus bepaald door het moment dat de eigenaren van groene monumenten een complete en beoordeelbare
subsidieaanvraag indienen.
Voor reguliere ‘groene’ instandhoudingsprojecten geldt een maximum aan subsidiabele kosten van € 100.000 (tuinen en parken
buitenplaatsen) of € 50.000 (overige groene monumenten). Voor alle grootschalige instandhoudingsprojecten geldt een maximum
aan subsidiabele instandhoudingskosten van € 1 miljoen.
Deze wijzigingsregeling treedt, in afwijking van de Vaste Verandermomenten (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober), in werking
op de dag na publicatie in de Staatscourant. De reden is dat een tijdige kenbaarheid van de verhoging van de subsidieplafonds
en de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten Brim 2010 in het belang is van de subsidieaanvragers. Zo is vooraf duidelijk
hoe groot de kans is op honorering van de aanvragen en welke kosten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. De afwijking
is gebaseerd op de eerste uitzonderingsgrond, genoemd in de brief van 11 december 2009 van de Minister van Justitie aan de
Tweede Kamer. Het voornemen tot subsidiëring van groene monumenten ruim is voor 1 januari 2010 aangekondigd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.