Inkomstenbelasting. Urencriterium. Ondernemerswerkzaamheden

8 maart 2010

Nr. DGB2010/1710M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten

De minister van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wordt naar aanleiding van de gevolgen van de kredietcrisis de toepassing van het urencriterium verduidelijkt. Uitgangspunt is dat voor het urencriterium alle tijd die wordt besteed aan werkzaamheden die worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming, meetelt. In die gevallen waarin twijfel mogelijk is over de aannemelijkheid van het aantal aan deze werkzaamheden bestede uren, zal de inspecteur voor de crisisjaren 2009 en 2010 enige soepelheid betrachten.

1. Inleiding

De economische crisis is voor vele ondernemers niet zonder gevolgen gebleven. In menige branche is men geconfronteerd met het teruglopen van het aantal opdrachten en dalende omzetten. Als gevolg daarvan hebben ondernemers geprobeerd het tij te keren door meer tijd te besteden aan bijvoorbeeld acquisitie en het verkrijgen van grotere naamsbekendheid. De tijd die besteed wordt aan laatstgenoemde of vergelijkbare activiteiten blijkt in de praktijk niet altijd eenduidig te herleiden. Daardoor wordt het voor de ondernemer moeilijker aannemelijk te maken of wordt voldaan aan het urencriterium, dat toegang geeft tot een aantal fiscale faciliteiten.

Deze omstandigheden geven aanleiding om voor de beoordeling of wordt voldaan aan het urencriterium duidelijkheid te verschaffen over de kwalificatie van de werkzaamheden van de ondernemer. In dit besluit wordt aangegeven hoe de invulling van het urencriterium plaatsvindt. Het moet gaan om werkzaamheden die worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. In die gevallen waarin er twijfel mogelijk is over de aannemelijkheid van het aantal aan deze werkzaamheden bestede uren, zal de inspecteur voor de crisisjaren 2009 en 2010 enige soepelheid betrachten.

2. Het urencriterium

Als wordt voldaan aan het urencriterium kan een ondernemer in aanmerking komen voor een aantal fiscale faciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek, de dotatie aan de fiscale oudedagsreserve en tot en met het jaar 2009 de MKB-winstvrijstelling. In artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is opgenomen wat onder het urencriterium dient te worden verstaan. Eén van de elementen is dat gedurende het kalenderjaar ten minste 1225 uren worden besteed aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet. De ondernemer moet aannemelijk maken dat aan het criterium wordt voldaan. Dat roept de vraag op welke werkzaamheden kunnen worden meegenomen.

3. Ondernemerswerkzaamheden

Voor het urencriterium gaat het volgens vaste jurisprudentie om alle tijd die wordt besteed aan werkzaamheden die worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. In veel gevallen zal duidelijk zijn welke werkzaamheden dat zijn. Bijvoorbeeld de loodgieterswerkzaamheden van de loodgieter, het schilderwerk voor de schilder, de kapperswerkzaamheden voor de kapper, de declarabele uren voor de advocaat en de accountant etc. Daarbij kan ook worden gedacht aan de tijd die wordt besteed aan bijvoorbeeld woon–werkverkeer, cliëntbezoek en het maken van offertes. Deze werkzaamheden hebben een duidelijk direct verband met ondernemersactiviteiten. Het zal voor de ondernemer in het algemeen niet veel moeite kosten aannemelijk te maken hoeveel tijd is besteed aan deze werkzaamheden.

Er zijn echter ook andere activiteiten die met het oog op zakelijke belangen van de onderneming worden verricht, maar die niet direct toerekenbaar zijn aan opdrachten. Voorbeelden daarvan zijn het zelfstandig voeren van de administratie (boekhouding inclusief belastingaangiften), aanvragen van vergunningen, het creëren van een website en werkzaamheden die verband houden met acquisitie. Van deze activiteiten staat het zakelijke karakter vast, maar zal niet altijd duidelijk zijn hoeveel tijd de ondernemer daaraan heeft besteed.

4. Soepelheid bij beoordeling

Het is denkbaar dat door de kredietcrisis een verschuiving plaatsvindt van werkzaamheden die een duidelijk direct verband hebben met ondernemersactiviteiten naar andere activiteiten zoals hierboven genoemd. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van het aantal bestede uren aan de hiervoor genoemde activiteiten, zullen de inspecteurs voor de jaren 2009 en 2010 in geval van mogelijke twijfel enige soepelheid betrachten. Bij belastingplichtigen met een gebroken boekjaar gaat het om de in beslag genomen tijd in het boekjaar waarvan de winst wordt toegerekend aan het kalenderjaar 2009 respectievelijk 2010.

5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Den Haag, 8 maart 2010

De minister van Financiën,

J.C. de Jager.

Naar boven