Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 maart 2010, nr. 2010-0000110380, CZW/WVOB, houdende wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 in verband met de verstrekking van reisdocumenten aan niet-ingezetenen door de burgemeesters van Maastricht en Echt-Susteren en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 3, derde lid, 26, eerste lid, onderdeel d, en 40, eerste lid, onderdeel d, en 65, eerste lid, onderdeel b, van de Paspoortwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 29, tweede lid, wordt in de eerste zin aan het slot toegevoegd: , met een maximale geldigheid van vijf jaar.

B

Artikel 40a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘achtereenvolgens’.

2. In het derde lid komt de tweede zin te luiden: Daarnaast worden bij de aanvrager platte afdrukken van twee andere in het tweede lid genoemde vingers opgenomen voor opslag in de reisdocumentenadministratie.

C

In artikel 81, eerste lid, onder c, wordt ‘de burgemeester van Den Haag dan wel de burgemeester van Enschede’ vervangen door: de burgemeester van Den Haag, Enschede, Maastricht of Echt-Susteren.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th. B. Bijleveld-Schouten.

TOELICHTING

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 wordt aangepast met het oog op de volgende punten:

In artikel 29 wordt een maximale geldigheidsduur opgenomen voor diplomatieke en dienstpaspoorten. De geldigheidsduur van deze categorieën reisdocumenten wordt per verstrekking afzonderlijk bepaald. Omdat het gezien de duurzaamheid van de reisdocumenten ongewenst is dat diplomatieke- en dienstpaspoorten langer dan vijf jaar in omloop blijven, is het wenselijk ook voor deze categorie reisdocumenten de geldigheidsduur te maximeren tot 5 jaar.

Gebleken is dat de regeling omtrent de volgorde waarin de verschillende vingerafdrukken op grond van artikel 40a moeten worden opgenomen bij onvoldoende kwaliteit van de wijsvingers, in de praktijk onnodig rigide is. Omdat de Europese regelgeving op dit punt geen volgorde voorschrijft (m.u.v. het beginnen met de wijsvingers), is de verplichte volgorde welke vingers achtereenvolgens worden opgenomen bij onvoldoende kwaliteit van de wijsvingers, geschrapt.

Ingevolge artikel 26, eerste lid, onder d, onderscheidenlijk artikel 40, eerste lid, onder d, van de Paspoortwet kunnen burgemeesters worden aangewezen als bevoegde autoriteit voor het in ontvangst nemen van aanvragen voor en het verstrekken van reisdocumenten aan personen die niet in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) staan ingeschreven, de zogeheten niet-ingezetenen. Naast de reeds aangewezen burgemeesters van Den Haag en Enschede worden ook de burgemeesters van Maastricht en Echt-Susteren bevoegd aan deze groep Nederlanders een reisdocument te verstrekken. Iedere niet-ingezetene die Nederlander is, kan bij de nieuw aangewezen (grens)gemeenten een reisdocument aanvragen. De aanwijzing van de gemeenten beperkt vooral de reistijd van Nederlanders die ter hoogte van Limburg vlak over de grens in België of Duitsland wonen. Deze aanwijzing is geregeld door een wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 en gaat in op 1 april 2010. Als gevolg van deze aanwijzing dient ook artikel 81, eerste lid, onder c, van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 te worden aangepast.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th. B. Bijleveld-Schouten.

Naar boven