Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 maart 2010, nr. UHB/2010/3843, houdende wijziging van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst 2007 en 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel h, wordt als volgt gewijzigd:

h. de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid (IG SZW):

de functionaris genoemd in artikel 2, onderdeel e, die tevens is de inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

    • 1°. het Agentschap SZW;

    • 2°. de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;

    • 3°. de Arbeidsinspectie, bestaande uit:

      • de directie AI Arbeidsomstandigheden;

      • de directie AI Major Hazard Control;

      • de directie AI Arbeidsmarktfraude;

      • een Concernstaf AI;

      • de afdeling Personeelsontwikkeling AI;

      • de afdeling Informatievoorziening AI;

    • 4°. de Inspectie Werk en Inkomen;

    • 5°. een stafbureau.

2. Onderdeel f vervalt.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Het eerste lid, onderdeel f vervalt.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde overleg staat onder voorzitterschap van de secretaris-generaal en elk van de functionarissen neemt daaraan deel met volledig behoud van de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Uit hoofde van zijn functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, neemt de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan dit overleg deel op een zodanige wijze, dat dit in overeenstemming is met zijn verantwoordelijkheid voor de onafhankelijke uitvoering van de taken, genoemd in artikel 37 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

D

De titel van Hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3. VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN SECRETARIS-GENERAAL, PLAATSVERVANGEND SECRETARIS-GENERAAL, DIRECTEUREN-GENERAAL EN INSPECTEUR-GENERAAL SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

E

In artikel 4, derde lid, wordt ‘de inspecteur-generaal’ vervangen door: de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

F

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De secretaris-generaal is bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden die zijn verleend aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat hij gehouden is om door de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit hoofde van diens functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, respectievelijk uit hoofde van diens functie als algemeen directeur van de Arbeidsinspectie aangeboden inspectiebevindingen, jaarplannen, meerjarenplannen en jaarverslagen met betrekking tot inspectietaken van de Inspectie Werk en Inkomen respectievelijk de Arbeidsinspectie, ongewijzigd door te sturen naar de desbetreffende bewindsperso(o)n(en).

G

Artikel 6, vijfde lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. de personeelsaangelegenheden welke niet ingevolge artikel 4, vierde lid, aan de secretaris-generaal zijn voorbehouden, dan wel ingevolge artikel 8, tweede lid, van het Besluit taakuitoefening Inspectie Werk en Inkomen tot de bevoegdheden van de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit hoofde van diens functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, behoren, dan wel ingevolge artikel 8, derde lid, tot de taken van een directeur-generaal of de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid behoren;

H

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en het eerste lid tot en met het derde lid, wordt ‘inspecteur-generaal’ telkens vervangen door: inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Uit hoofde van zijn functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, geeft de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid op verzoek van een der kamers van de Staten-Generaal of van een commissie uit een van die kamers een toelichting op het jaarverslag of een andere rapportage van de Inspectie Werk en Inkomen nadat het desbetreffende stuk aan de kamers ter kennis is gebracht. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid beperkt zich daarbij tot het geven van inlichtingen van feitelijke aard. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de minister terstond in kennis van een verzoek als hier bedoeld.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘inspecteur-generaal’ vervangen door: inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met dien verstande dat voor hem het volgende geldt:

    • a. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid, uit hoofde van zijn functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, is ten behoeve van de Inspectie Werk en Inkomen bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten die betrekking hebben op de productie en distributie van voorlichtingsmateriaal gericht op de communicatie van toezichtsbevindingen en tot het aangaan van overeenkomsten met de arbodienst. Tevens is de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten behoeve van de Inspectie Werk en Inkomen bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten die betrekking hebben op systeemontwikkeling, licenties, functioneel beheer en onderhoud van applicaties van voorlichtings- en documentatiesystemen. Voorts is de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevoegd om ten behoeve van de Inspectie Werk en Inkomen de overeenkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen f en g, aan te gaan voor zover geen gebruik wordt gemaakt van de departementale infrastructuur en er geen sprake is van huisvesting in een gebouw waar tevens een ander organisatieonderdeel van het ministerie, niet zijnde het Agentschap SZW, is gehuisvest.

    • b. In aanvulling op het eerste lid geldt dat de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid, uit hoofde van zijn functie als algemeen directeur van de Arbeidsinspectie, ten behoeve van de Arbeidsinspectie bevoegd is tot het aangaan van overeenkomsten die betrekking hebben op de productie en distributie van voorlichtingsmateriaal gericht op de communicatie van handhavings- en toezichtsactiviteiten.

    • c. In aanvulling op het eerste lid is de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid, naast de directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg, bevoegd om handelingen te verrichten die zijn omschreven in het eerste lid voor zover zij verband houden met de afwikkeling van de opgeheven arbeidsvoorzieningsorganisatie.

3. Het derde lid en het vierde lid vervallen.

4. Onder vernummering van het vijfde lid tot het derde lid, komt de aanhef van het derde lid te luiden:

  • 3. De in het eerste en tweede lid, onderdeel a, bedoelde bevoegdheden van de directeuren-generaal en de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid omvatten in elk geval mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van de volgende aangelegenheden:

J

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en het derde lid tot en met het zevende lid wordt ‘directeur-generaal Uitvoering, Handhaving en Bedrijfsvoering’ telkens vervangen door: inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdeel e. Het werkterrein van de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid omvat in brede zin:

    • a. het houden van toezicht op de naleving van wet- en regelgeving door werkgevers en werknemers waarvoor de minister verantwoordelijkheid draagt, alsmede in verband daarmee het opsporen van strafbare feiten, het hanteren van juridische instrumenten als eis tot naleving, stillegging van het werk, bestuursdwang en bestuurlijke boete, alsmedehet aan de minister opgedragen toezicht op de toezichtswerkzaamheden van door de minister op grond van wet- en regelgeving op het terrein van arbeidsveiligheid, arbeidsgezondheid en productveiligheid aangewezen certificatie- en keuringsinstellingen die zijn belast met het verstrekken van certificaten, dan wel het verrichten van keuringen in het belang van veiligheid en gezondheid in de arbeid;

    • b. de uitvoering van de door de minister vastgestelde subsidieregelingen op het terrein van het Europees Sociaal fonds, van overige door de minister vastgestelde regelingen op het terrein van werk en inkomen en van regelingen in opdracht van een partij buiten het ministerie voor zover de minister het Agentschap SZW de uitvoering van die regelingen heeft belast;

    • c. het opsporen van strafbare feiten op de beleidsterreinen waarvoor de minister verantwoordelijkheid draagt, het in het kader van deze opsporing constateren van andere strafbare feiten welke daarmee verband houden, het in verband met de opsporing van strafbare feiten verzamelen van criminele inlichtingen en het verwerken van persoonsgegevens binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen;

    • d. de uitvoering van de taken, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekleedt tevens de functie van algemeen directeur van de Arbeidsinspectie en de functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

K

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13: Totstandkoming en inrichting Inspectie SZW

De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover deze noodzakelijk zijn voor en betrekking hebben op de totstandkoming en de inrichting van de Inspectie SZW, voor zover zij niet zijn voorbehouden aan een bewindspersoon of de secretaris-generaal.

L

In artikel 23 wordt ‘de inspecteur-generaal’ telkens vervangen door: de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2010.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 maart 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Aanleiding voor bijgaand voorstel tot wijziging van het Organisatie-, mandaat en volmachtbesluit SZW 2009 (OMV SZW 2009) is de benoeming per 1 maart 2010 door de ministerraad van de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid (IG SZW).

Met de wijziging van het OMV SZW 2009 worden de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directeur-generaal Uitvoering, Handhaving en Bedrijfsvoering overgenomen door de IG SZW.

De IG SZW geeft leiding aan de Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en het Agentschap SZW. De IG SZW is belast met de totstandkoming en de inrichting van één Inspectie SZW. De IG SZW is tevens inspecteur-generaal die op grond van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen aan het hoofd staat van de Inspectie Werk en Inkomen. Ook bekleedt de IG SZW de functie van algemeen directeur van de Arbeidsinspectie.

Met deze wijziging van het OMV SZW 2009 wordt tevens geregeld dat, in het kader van het effectueren van de nader gepreciseerde visie op de taken van de Inspectie Werk en Inkomen, het toezicht van de Minister op de door hem op grond van de Arbeidsomstandighedenwet en de Warenwet aangewezen certificerende en keurende instellingen, dat door de Minister was opgedragen aan de Inspectie Werk en Inkomen, wordt opgedragen aan de Arbeidsinspectie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven