Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 22 februari 2010, Nr. WBV 2010/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A4/7.2.1.1 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.2.1.1 Beroep op artikel 64 Vw

Een beroep op artikel 64 Vw is, gelet op artikel 1:3 Awb, een aanvraag in de zin van de Awb.

De aanvraag om toepassing van artikel 64 Vw wordt schriftelijk ingediend bij de IND en dient steeds onderbouwd te zijn met alle gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de vraag of de uitzetting, gelet op de gezondheidstoestand van betrokkene, kan worden geëffectueerd. Het zal daarbij kunnen gaan om recente medische stukken van één of meer behandelend arts(en) die in een gesloten envelop, voorzien van een stempel of aantekening “medisch geheim”, aangeleverd moeten worden. Ook dient een recente volledig ingevulde en ondertekende toestemmingsverklaring (zie model M39-A) te worden bijgevoegd. Op deze toestemmingsverklaring dienen alleen de meest relevante behandelaars te worden vermeld. Tevens dient de medische situatie genoegzaam te worden onderbouwd met een recente verklaring, opgesteld door een behandelaar die, hetzij in het register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg, hetzij in het register van het Nederlands Instituut van Psychologen staat ingeschreven. Indien de verklaring is opgesteld door andere dan de hiervoor genoemde personen, wordt geen advies ingewonnen bij het BMA. Bij voorkeur dient ook een geldig reis- en/of identiteitsdocument overgelegd te worden. Indien het voor de vreemdeling niet mogelijk is een geldig reis- of identiteitsdocument te overleggen dan verschaft hij op een andere wijze voldoende inzicht in zijn identiteit en nationaliteit. De medisch adviseur wordt slechts om een gedeeltelijk advies gevraagd indien de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling onvoldoende vast is komen te staan. De medisch adviseur zal in die gevallen geen advies worden gevraagd omtrent de vraag of medische behandeling in het land van herkomst mogelijk is.

Met uitsluitend mededelingen van de vreemdeling zelf wordt in beginsel geen genoegen genomen. Dit is slechts anders indien bij de DT&V of bij de ambtenaar belast met de uitzetting, dan wel ontruiming, reeds aanstonds en wegens concrete aanwijzingen het vermoeden rijst dat de vreemdeling medisch gezien niet in staat is om te reizen. In dat geval zal de DT&V dan wel de ambtenaar belast met de uitzetting ook zonder nadere onderbouwing van het beroep op artikel 64 Vw zich ervan moeten vergewissen of de uitzetting achterwege moet blijven en hiertoe bij de IND een onderzoek (laten) instellen. In de meeste gevallen zal de medisch adviseur van het BMA door de IND om een advies worden gevraagd.

Indien er geen medische stukken ter onderbouwing van de aanvraag worden ingediend, of indien een recente en volledig ingevulde toestemmingsverklaring (zie model M39-A) ontbreekt, wordt de vreemdeling in de gelegenheid gesteld binnen een redelijke termijn van een week de aanvraag aan te vullen en dit verzuim te herstellen. Indien de vreemdeling hier niet aan voldoet, kan de aanvraag worden afgewezen.

De redelijke termijn van een week voor het indienen van relevante medische stukken kan worden verkort in het belang van de vreemdeling, of in het geval de uitzetting op (zeer) korte termijn gepland is. Indien de vreemdeling zich wendt tot de DT&V, de vreemdelingenpolitie, ZHP, KMar of het COA, wordt de aanvraag om toepassing van artikel 64 Vw doorgezonden aan de IND.

B

Paragraaf A4/7.2.1.2 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.2.1.2. Procedure voor opvang in afwachting van definitieve besluitvorming op een verzoek om toepassing van artikel 64 Vw

Een uitgeprocedeerde asielzoeker kan in afwachting van een beslissing op een verzoek om toepassing van artikel 64 Vw, rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder j, Vw krijgen, waardoor ingevolge de Rva recht op opvang ontstaat, indien door de vreemdeling, in afwijking van paragraaf 7.2.1.1, onderstaande procedure wordt gevolgd.

De vreemdeling neemt contact op met de IND over de te volgen procedure. De relevante medische gegevens van de vreemdeling worden, alvorens de aanvraag om toepassing van artikel 64 Vw wordt ingediend, in een gesloten envelop voorzien van een stempel of aantekening “medisch geheim”, door de vreemdeling of de medische behandelaar aangeleverd aan de IND. Deze gegevens worden samen met een recente volledige ingevulde en ondertekende toestemmingsverklaring (zie model M39-A), een recente verklaring omtrent de medische situatie van de vreemdeling, opgesteld door een behandelaar die, hetzij in het register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg, hetzij in het register van het Nederlands Instituut van Psychologen is ingeschreven en een kopie van een geldig reis- en/of identiteitsdocument naar de IND gestuurd.

De IND beoordeelt of de toestemmingsverklaring recent, volledig ingevuld en ondertekend is, of de vreemdeling momenteel actieve medische behandeling krijgt en of een kopie van een geldig reis- en/of identiteitsdocument aanwezig is. Met betrekking tot de compleetheid van de relevante medische gegevens beoordeelt de IND slechts of er een gesloten envelop van de behandelaar(s) gericht aan het BMA aanwezig is.

De IND beoordeelt of de toestemmingsverklaring recent, volledig ingevuld en ondertekend is, of de vreemdeling momenteel actieve medische behandeling krijgt en of een geldig reis- en/of identiteitsdocument of, indien het voor de vreemdeling niet mogelijk is een geldig reis- en/of identiteitsdocument te overleggen, aanvullende gegevens en bescheiden omtrent zijn identiteit en nationaliteit aanwezig zijn. Met betrekking tot de compleetheid van de relevante medische gegevens beoordeelt de IND slechts of er een gesloten envelop van de behandelaar(s) gericht aan het BMA aanwezig is.

Indien de IND de ontvangen stukken compleet beoordeeld, wordt de gesloten envelop met de medische gegevens naar het BMA gezonden. Tevens wordt de vreemdeling in de gelegenheid gesteld om ongeveer twee weken later een aanvraag om toepassing van artikel 64 Vw in persoon in te dienen bij de IND.

Deze periode is nodig om te kunnen vaststellen of de overgelegde relevante medische gegevens compleet zijn en of, gelet hierop, wordt voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor opvang in afwachting van een beslissing op de aanvraag.

C

Paragraaf A4/7.2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.2.2 Procedure in geval van vreemdelingenbewaring

In geval de aanvraag vanuit vreemdelingenbewaring wordt gedaan, dient de DT&V, de ambtenaar belast met het toezicht of de ambtenaar belast met de grensbewaking de noodzakelijke voortvarendheid te betrachten en bij het doorzenden van de aanvraag naar de IND melding te maken van het feit dat aan de vreemdeling de vrijheid is ontnomen. De IND behandelt deze aanvragen met voorrang.

Indien de aanvraag om artikel 64 Vw toe te passen wordt ingewilligd, wordt de vreemdelingenbewaring ex artikel 59 Vw opgeheven, aangezien er (wederom) sprake is van rechtmatig verblijf.

Vreemdelingen die een aanvraag om toepassing van artikel 64 Vw indienen terwijl ten aanzien van hen een maatregel van vreemdelingenbewaring is opgelegd, komen niet in aanmerking voor toepassing van het beleid zoals neergelegd in paragraaf A4/7.2.1.2.

D

Paragraaf A4/7.2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.2.3 Het raadplegen van het BMA

Bij de beoordeling van een aanvraag om artikel 64 Vw toe te passen wordt indien nodig door de IND de medisch adviseur van het BMA geraadpleegd. Ook een andere onafhankelijk medisch deskundige kan worden benaderd om een advies uit te brengen.

Naast de medische stukken dient een door de vreemdeling recente en volledig ingevulde en ondertekende toestemmingsverklaring te worden meegezonden (zie model M39-A). Tevens dient een recente medische verklaring, opgesteld door een behandelaar die, hetzij in het register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg, hetzij in het register van het Nederlands Instituut van Psychologen staat ingeschreven overgelegd te worden en bijvoorkeur een kopie van een geldig reis- en/of identiteitsdocument te worden overgelegd. Indien het voor de vreemdeling niet mogelijk is een geldig reis- en/of identiteitsdocument te overleggen dan verschaft hij op een andere wijze voldoende inzicht in zijn identiteit en nationaliteit. De medisch adviseur wordt slechts om een gedeeltelijk advies gevraagd indien de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling onvoldoende vast is komen te staan. De medisch adviseur zal in die gevallen geen advies worden gevraagd omtrent de vraag of medische behandeling in het land van herkomst mogelijk is.

De IND zendt de voor het opstarten van een medisch advies relevante stukken naar het BMA met het verzoek om een advies uit te brengen. Het medisch onderzoek wordt uitgevoerd door de medisch adviseur van het BMA dan wel een andere arts die door de medisch adviseur hiertoe wordt ingeschakeld.

Indien een uitgeprocedeerde asielzoeker in afwachting van de besluitvorming op een aanvraag om toepassing artikel 64 Vw opvang wenst dient hij, zoals aangegeven in paragraaf 7.2.1.2, voorafgaand aan het indienen van de aanvraag zijn/haar relevante medische gegevens te worden overgelegd. Het BMA beoordeelt of de relevante medische gegevens compleet zijn. Indien deze compleet zijn wordt het adviestraject gestart. Indien deze niet compleet zijn informeert de IND de vreemdeling hierover mondeling en/of schriftelijk.

E

Paragraaf A4/7.2.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.2.4 Gevolgen indiening aanvraag

Het indienen van een aanvraag om artikel 64 Vw toe te passen schort de vertrekplicht niet op. In afwachting van de beslissing op de aanvraag, heeft de vreemdeling geen rechtmatig verblijf ex artikel 8 Vw.

In beginsel zal echter geen gebruik worden gemaakt van de bevoegdheid tot uitzetting, zolang op de aanvraag niet is beslist.

Het indienen van een aanvraag om artikel 64 Vw toe te passen schort evenmin de door het COA te volgen procedures tot beëindiging van verstrekkingen ingevolge de Rva op (zie C23/2.3.3).

Voor de procedure omtrent toepassing van artikel 64 Vw in afwachting van definitieve besluitvorming wordt verwezen naar A4/7.2.1.2.

F

Paragraaf A4/7.3.1 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.3.1 Inwilliging in afwachting van definitieve besluitvorming

Indien aan de voorwaarden van paragraaf A4/7.2.1.2 is voldaan kan artikel 64 Vw voorts worden toegepast ten aanzien van uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag hebben ingediend om toepassing van artikel 64 Vw, in afwachting van de definitieve besluitvorming.

Indien vastgesteld is dat alle relevante gegevens die nodig zijn om bij het BMA een medisch advies op te starten zijn overgelegd, wordt na indiening van de aanvraag, als op dat moment op de aanvraag nog niet beslist kan worden, artikel 64 Vw toegepast in afwachting van een beslissing op de ingediende aanvraag.

In deze situatie wordt artikel 64 Vw verleend voor maximaal drie maanden of zoveel korter totdat een beslissing op de aanvraag is genomen. Artikel 64 Vw vervalt van rechtswege na ommekomst van de termijn of de bekendmaking van de beslissing op de aanvraag. Indien na drie maanden nog geen inhoudelijke beslissing is genomen, wordt de toepassing van artikel 64 Vw ambtshalve voor maximaal drie maanden opnieuw verleend.

Indien de vreemdeling niet beschikt over een ingevolge de Vw vereist geldig document voor grensoverschrijding, dan wordt de vreemdeling enkel in het bezit gesteld van een brief van de IND waarin staat dat de uitzetting achterwege blijft op grond van artikel 64 Vw, voor een periode van drie maanden of zoveel korter tot dat een beslissing op de aanvraag wordt genomen.

G

Paragraaf A4/7.3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.3.2 Inwilliging op grond van medisch advies

De IND doet, onder verwijzing naar het medisch advies, schriftelijk mededeling aan de vreemdeling dat de uitzetting achterwege zal blijven. Ook de duur van de opschorting van het vertrek, de periode waarin verwacht wordt dat de medische beletselen aanwezig zijn, wordt vermeld. Deze periode is in beginsel gelijk aan de periode die in het medisch advies is genoemd, met een maximum van een half jaar.

De vreemdeling en zijn gezinsleden krijgen krachtens artikel 8, aanhef en onder j, Vw (wederom) rechtmatig verblijf. De vertrekplicht en de bevoegdheid tot uitzetting worden ingevolge de Vw opgeschort.

De IND informeert de DT&V dat de uitzetting tijdelijk achterwege wordt gelaten. Ingeval de vreemdeling aanspraak wenst te maken op de Rva-verstrekkingen, informeert de IND ook het COA.

In het geval dat onomstotelijk vaststaat dat de vreemdeling om medische redenen niet in staat is om te reizen, bijvoorbeeld bij een acute opname in een ziekenhuis, kan het achterwege laten van de uitzetting ingevolge artikel 64 Vw door de IND, op advies van de DT&V, zonder onderliggende aanvraag worden vastgesteld en verleend.

In dat geval kan ook het beroep van de vreemdeling op artikel 64 Vw ingewilligd worden zonder dat daarvoor eerst een advies wordt ingewonnen van het BMA. In een dergelijk geval volstaat een bewijs van ziekenhuisopname of een ander medisch bewijs, of een advies van de DT&V waaraan een dergelijk bewijs ten grondslag heeft gelegen.

Een forensisch geneeskundige van de GG&GD dient altijd te worden ingeschakeld wanneer sprake is van een acuut besmettingsgevaar.

Indien de vreemdeling beschikt over een ingevolge de Vw vereist geldig document voor grensoverschrijding, wordt daarin door de IND een sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen (zie bijlage 7g VV) geplaatst, onder vermelding van de duur van de opschorting van vertrek. De periode van deze opschorting mag de geldigheidsduur van het document niet overschrijden.

Indien de vreemdeling niet beschikt over een ingevolge de Vw vereist geldig document voor grensoverschrijding, dan geldt het volgende.

In de gevallen waarin artikel 64 Vw voor de duur van minder dan zes weken wordt toegepast, wordt de vreemdeling enkel in het bezit gesteld van een brief van de IND waarin staat dat de uitzetting achterwege blijft op grond van artikel 64 Vw.

In de gevallen waarin artikel 64 Vw voor de duur van meer dan zes weken wordt toegepast, wordt door de IND aan de vreemdeling een document W2, met een inlegvel, voorzien van een sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen, uitgereikt (zie bijlage 7g VV). De geldigheidsduur van het document W2 is altijd gelijk aan de periode dat de uitzetting achterwege wordt gelaten.

Na afloop van deze periode ontstaat van rechtswege (wederom) de rechtsplicht voor de vreemdeling om Nederland binnen vier weken te verlaten alsmede de bevoegdheid tot uitzetting. Er is derhalve geen nieuw besluit nodig. Dit is slechts anders indien de uitzetting achterwege blijft zonder dat daarbij een eindtermijn werd gesteld. In dat geval dient per separaat besluit te worden vastgesteld dat de uitzetting niet langer achterwege wordt gelaten, dan wel dat de uitzetting voor een bepaalde periode wederom achterwege zal blijven.

De gevallen waarin de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in verband met zijn gezondheidstoestand aanspraak wenst te maken op (de voortzetting van) de voorzieningen ingevolge de Rva, zijn genoemd in C23/2.2.2, onder f en g.

H

Paragraaf B8/11 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

11 Analoge toepassing van artikel 64 Vw in afwachting van definitieve besluitvorming

Uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking het ondergaan van medische behandeling of vanwege medische noodsituatie hebben ingediend kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor (analoge) toepassing van artikel 64 Vw in afwachting van de beslissing op hun aanvraag – waardoor ingevolge de Rva recht op opvang ontstaat. Dit is het geval indien voorafgaand aan de aanvraag om een verblijfsvergunning de procedure zoals beschreven in A4/7.2.1.2 is gevolgd. In aanvulling dient tevens door de vreemdeling tezamen met de relevante medische gegevens een geldig document voor grensoverschrijding te worden overgelegd (paragraaf B8/4.2 Vc is van overeenkomstige toepassing). Paragrafen A4/7.2.2, A4/7.2.3, A4/7.3.1 en A4/7.3.2 Vc zijn verder van toepassing.

Indien de aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking het ondergaan van medische behandeling of vanwege medische noodsituatie wordt afgewezen eindigt de analoge toepassing van artikel 64 Vw van rechtswege.

I

Paragraaf C23/2.2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2.2 Vreemdelingen die met asielzoekers worden gelijkgesteld

Op grond van artikel 3, derde lid, Rva worden met een asielzoeker gelijkgesteld:

  • a. de vreemdeling wiens asielaanvraag binnen de AC-procedure is afgewezen en ten aanzien van wie een daartoe strekkend en tijdig ingediend verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende dat het beroep of hoger beroep in Nederland mag worden afgewacht, is toegewezen (zie C22/5.3);

  • b. een Amv (in de zin van de Rva) wiens asielaanvraag binnen de procedure op het AC is afgewezen;

  • c. de vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning regulier of asiel voor bepaalde tijd is verleend en die met instemming van het COA (zie artikel 12 Rva) reeds in de centrale opvang verblijft in afwachting van het betrekken van woonruimte in een gemeente;

  • d. de vreemdeling die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft aangevraagd onder een beperking verband houdend met gezinshereniging met een asielzoeker aan wie met toepassing van de Rva opvang wordt geboden;

  • e. de vreemdeling die niet in een opvangvoorziening verblijft en die in het bezit wordt gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, dan wel ambtshalve in het bezit wordt gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, vanaf het moment van vergunningverlening tot het moment waarop passende huisvesting buiten de opvangvoorziening kan worden gerealiseerd, tenzij de vreemdeling reeds van overheidswege in een opvangvoorziening is gehuisvest;

  • f. de vreemdeling wiens uitzetting, naar het oordeel van de Minister, op grond van artikel 64 Vw achterwege blijft;

  • g. de vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft in afwachting van een beslissing op een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd of in afwachting van een beslissing op een bezwaarschrift of een beroepsschrift en die zich, naar het oordeel van de Minister, feitelijk in dezelfde situatie bevindt als bedoeld in artikel 64 Vw;

  • h. de vreemdeling op wie een vertrekmoratorium van toepassing is (zie C22/6);

  • i. de vreemdeling op wie Richtlijn 2001/55 van toepassing is (zie C22/7);

  • j. de vreemdeling aan wie binnen de AC-procedure een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verstrekt;

  • k. de uitgenodigde vluchteling, ook indien reeds binnen de AC-procedure een verblijfsvergunning is verleend (zie C10/3.3);

  • l. de vreemdeling wiens asielaanvraag is afgewezen en die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder h, van de Vw op grond van een door de President van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens getroffen voorlopige maatregel ‘interim measure’ (Rule 39) waarin is bepaald dat de vreemdeling vooralsnog niet mag worden uitgezet;

  • m. de uitgeprocedeerde asielzoeker aan wie een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vw onder de beperking ‘het ondergaan van medische behandeling’ of ‘vanwege medische noodsituatie’ is verleend op basis van voorafgaand aan de aanvraag overgelegde complete en actuele medische gegevens;

  • n. de uitgeprocedeerde asielzoeker met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder h, van de Vw, die voorafgaand aan de aanvraag op medische gronden zijn complete en actuele medische gegevens heeft overgelegd.

Tot de in artikel 3, derde lid, Rva gelijkgestelde categorieën asielzoekers behoort niet de vreemdeling die, nadat hij de nationale rechtsmiddelen heeft uitgeput, een klacht indient bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en ten aanzien van wie de President van het Hof een verzoek aan Nederland richt om de uitzetting uit Nederland op te schorten (Rule 39, zie C22/5.4).

ad a.

In dit geval ontstaat, voor de duur van het beroep, een recht op opvang. Het recht op opvang ontstaat echter eerst nadat de voorzieningenrechter het verzoek heeft toegewezen. Het enkele verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening doet derhalve nog geen recht op opvang ontstaan. Immers, de rechtsgevolgen van de afwijzende beschikking blijven van kracht en op de vreemdeling blijft de rechtsplicht rusten Nederland te verlaten. Slechts de uitzetting van de betreffende vreemdeling wordt tijdelijk, dat wil zeggen voor de duur van de behandeling van het verzoekschrift, opgeschort. Eerst na de toewijzende uitspraak in voorlopige voorziening ontstaat, ingevolge artikel 8, aanhef en onder h, Vw rechtmatig verblijf in Nederland.

Deze bepaling wordt analoog toegepast indien in hoger beroep de Voorzitter van de ABRvS het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toewijst.

ad c.

In onderdeel c is bepaald dat de vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning is verleend en die opvangvoorzieningen van het COA geniet, recht op opvangvoorzieningen blijft behouden tot het moment waarop hij woonruimte in een gemeente kan betrekken. Alvorens vergunninghouders uitgeplaatst kunnen worden maken zij aanspraak op dezelfde opvangvoorzieningen als asielzoekers, mits zij daarvoor de instemming van het COA, als bedoeld in artikel 12 Rva hebben verkregen.

ad d.

Artikel 3, onder d, Rva heeft betrekking op gezinsleden die niet vallen onder artikel 29, eerste lid, onder e en f, Vw. Deze vreemdelingen hebben dus geen asielaanvraag, maar een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingediend. Voorwaarde voor het bieden van verstrekkingen aan deze vreemdelingen is dat de vergunninghouder, waarmee de gezinshereniging wordt beoogd, nog aanspraak maakt op opvangvoorzieningen. Maakt de vergunninghouder geen gebruik (meer) van de opvangvoorzieningen van het COA, dan doet de reguliere verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging geen aanspraak op opvangvoorzieningen ontstaan.

ad e.

Ingevolge onderdeel e ontstaat recht op opvang ten aanzien van de vreemdeling die buiten een opvangvoorziening van het COA in het bezit wordt gesteld van:

  • een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of

  • een op grond van artikel 3.6 Vb ambtshalve toegekende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd (zie B14); danwel

  • een op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid door de Minister verleende verblijfsvergunning wegens schrijnendheid, nadat op de asielaanvraag onherroepelijk negatief is beslist.

In een dergelijke situatie ontstaat recht op opvang, in afwachting van het betrekken van woonruimte in een gemeente. Dit recht geldt ook ten aanzien van de vreemdeling die in het vertrekcentrum, of in vreemdelingenbewaring, waaronder begrepen verblijf in het uitzetcentrum, alsnog in het bezit wordt gesteld van een van de hierboven genoemde verblijfsvergunningen. Voorwaarde is wel dat de vreemdeling de verblijfsvergunning ontvangt op een asielaanvraag, of volgend op een onherroepelijk afgewezen asielaanvraag. Indien de vreemdeling louter een reguliere aanvraag heeft doorlopen, of na de afwijzing van zijn asielaanvraag een reguliere aanvraag heeft ingediend, brengt vergunningverlening op asielgerelateerde gronden geen recht op opvang mee.

De vreemdeling die ten tijde van de vergunningverlening nog valt onder de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf of de ROA-regeling, komt evenmin voor opvang door het COA in aanmerking. Hij kan immers vanuit deze opvangvoorziening worden bemiddeld naar huisvesting in een gemeente.

ad f en g.

Het is staand beleid dat de verwijderbare vreemdeling, die niet in staat is om te reizen ex artikel 64 Vw (zie A4/7), aanspraak maakt op opvangvoorzieningen van het COA. Echter, het enkele beroep op artikel 64 Vw genereert geen aanspraak op opvangvoorzieningen (zie C23/2.3.3).

Indien de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in verband met zijn gezondheidstoestand aanspraak wenst te maken op (de voortzetting van) de voorzieningen ingevolge de Rva, dan dient hij zich eerst te wenden tot de IND met het verzoek om vast te stellen of er in zijn geval sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 64 Vw. Hiertoe kan door de vreemdeling gebruik worden gemaakt van het aanvraagformulier voor de Rva-verstrekkingen, model M54. Ook zonder dit formulier zal de aanvraag in behandeling worden genomen.

De IND stelt, na advies te hebben ingewonnen van de medisch adviseur, vast of de vreemdeling medisch gezien kan reizen en zendt het volledig ingevulde aanvraagformulier naar het COA. Het COA verzorgt de verdere inschrijving en plaatsing van de vreemdeling conform de Rva.

Het bovenstaande is ook van toepassing op vreemdelingen die weliswaar rechtmatig verblijf hebben omdat zij een verblijfsaanvraag hebben ingediend (artikel 8, aanhef en onder f of h, Vw), en zodoende niet vallen onder de werking van artikel 64 Vw, maar die zich wel feitelijk in dezelfde situatie bevinden als bedoeld in artikel 64 Vw.

In geval er sprake is van feitelijk dezelfde situatie als bedoeld in artikel 64 Vw, kunnen deze vreemdelingen – voor wat betreft het verlenen van verstrekkingen – analoog aan artikel 64 Vw worden behandeld. In deze gevallen dient de vreemdeling zich allereerst te wenden tot de IND met het verzoek om vast te stellen dat er in zijn geval sprake is van de situatie analoog aan die als bedoeld in artikel 64 Vw. De hierboven beschreven procedure is verder overeenkomstig van toepassing.

Indien geen sprake is van de situatie (analoog aan die) van artikel 64 Vw, wordt de vreemdeling hiervan door de IND in beginsel schriftelijk op de hoogte gebracht, veelal onder verwijzing naar het medisch advies. In dat geval wordt het aanvraagformulier voor de Rva-verstrekkingen niet ingevuld.

ad h.

De aanspraak op opvangvoorzieningen ontstaat eerst nadat op een AC is vastgesteld dat de vreemdeling onder de werking van het vertrekmoratorium valt.

ad i.

Ook hier geldt dat de aanspraak op opvangvoorzieningen eerst ontstaat nadat door op een AC is vastgesteld dat de vreemdeling onder de werking van Richtlijn 2001/55 valt.

ad k.

Dit artikelonderdeel kan analoog toegepast worden op uitgenodigde vluchtelingen die niet op voordracht van de UNHCR naar Nederland komen, maar op voordracht van de Minister van BuZa.

ad l.

De vreemdeling heeft rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder h, Vw gedurende de geldigheid van de door de president van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens getroffen voorlopige maatregel ‘interim measure’ (Rule 39). Het moet gaan om een getroffen interim measure waarin is bepaald dat de vreemdeling voor een gespecificeerde termijn of totdat op het klaagschrift is beslist niet mag worden uitgezet.

Gedurende de geldigheid van die maatregel bestaat geen vertrekplicht en is uitzetting zowel naar internationaal als naar nationaal recht onrechtmatig. Vreemdelingen ten aanzien van wie in het kader van hun asielprocedure een dergelijke interim measure is getroffen kunnen opvang krijgen in een opvangvoorziening.

ad m.

Voor opvang komt in aanmerking de uitgeprocedeerde asielzoeker die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘het ondergaan van medische behandeling’ of ‘vanwege medische noodsituatie’ is verleend op basis van complete en actuele relevante medische gegevens die voorafgaand aan de aanvraag zijn overgelegd. Deze vreemdeling heeft recht op opvang in afwachting van huisvesting in een gemeente.

ad n.

Uitgeprocedeerde asielzoekers die voorafgaand aan de aanvraag om verblijf voor bepaalde tijd op medische gronden complete en actuele medische gegevens hebben overgelegd en die rechtmatig verblijf hebben in de bezwaarfase of de beroepsfase kunnen (wederom) aanspraak maken op opvang. Het betreft de situatie dat sprake is van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder h, van de Vw vanwege het feit dat een bezwaarschrift in de procedure om verblijf op medische gronden ingevolge artikel 73 Vw schorsende werking heeft. Voorts gaat het om de situatie dat sprake is van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder h, van de Vw vanwege het feit dat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening heeft toegewezen en heeft bepaald dat uitzetting achterwege dient te worden gelaten totdat op het bezwaarschrift of het beroepschrift is beslist.

J

Het model M54 komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 februari 2010

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

BIJLAGE 1

Model M54

Aanvraagformulier Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

Aan:

Het Centraal Bureau van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

 

Ter attentie van Directie Huisvesting, Afdeling Plaatsing/ Instroom

 

Postbus 3002,

 

2280 ME Rijswijk

1 Aanvrager

Vreemdelingennummer.....

.....

Immigratie- en Naturalisatiedienstnummer.....

Achternaam.....

Door huwelijk verkregen naam.....

Voorna(a)m(en).....Geslacht man/ vrouw

Geboortedatum..... -plaats..... -land.....

Nationaliteit.....Datum binnenkomst in Nederland.....

Burgerlijke staat....

Datum verblijfsaanvraag.....Doel verblijfsaanvraag.....

Stand procedure verblijfsaanvraag.....

2 Reis- en/of identiteitsdocument

Soort.....

Documentnummer.....

3 Verblijfadres aanvrager

Straat en huisnummer.....

Postcode.....Woonplaats.....

Telefoonnummer.....

4 Correspondentieadres aanvrager, indien dit afwijkt van het verblijfadres

Straat en huisnummer.....

Postcode.....Woonplaats....

Telefoonnummer.....

5 Medische verklaring

Deze regeling staat open voor vreemdelingen wier vertrek uit Nederland met het oog op hun gezondheidstoestand of die van één van hun gezinsleden niet verantwoord is te achten;

Ter staving wordt daarbij overgelegd:

  • ( ) Een verklaring van de arts tuberculosebestrijding van de geneeskundige en gezondheidsdienst van de gemeente.....

  • ( ) Een verklaring van de medische specialist, werkzaam te.....

Dit aanvraagformulier dient vergezeld te gaan van een medische verklaring en ondertekend te zijn door een arts/ medisch specialist. Zonder deze bijgevoegde verklaring wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

De aanvrager verklaart door middel van ondertekening van dit aanvraagformulier akkoord te gaan met het inwinnen van inlichtingen omtrent zijn/ haar gezondheid door het Bureau Medische Advisering van de Immigratie- en Naturalisatiedienst bij de behandelend arts/ medisch specialist (conform model M39-A Vreemdelingencirculaire 2000) en machtigt deze de gevraagde gegevens te verstrekken.

De aanvrager verklaart tevens de behandelend arts/ medisch specialist te machtigen gegevens te verstrekken omtrent de tuberculosebehandeling en het al dan niet aanwezig zijn van besmettingsgevaar; in de overige gevallen omtrent hetgeen dient ter onderbouwing van het beroep op artikel 64 Vw en/of de verblijfsaanvraag op medische gronden.

6 Categorie voorzieningen

De aanvrager doet een beroep op de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 en verzoekt om:

  • ( ) een financiële toelage en een dekking van de medische verstrekkingen overeenkomstig de door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers getroffen ziektekostenregeling.

  • ( ) opvang en onderdak in een opvangcentrum (dit is inclusief een financiële toelage en een dekking van de medische verstrekkingen overeenkomstig de door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers getroffen ziektekostenregeling).

  • ( ) een dekking van de medische verstrekkingen overeenkomstig de door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers getroffen ziektekostenregeling (bij verblijf in een ziekenhuis of enige andere medische opvang).

  • ( ) voor de opvang relevante medische gegevens of benodigde en passende voorzieningen’,

    • () rolstoel,

    • () voor opvang relevante aspecten,

    • () voor opvang relevante of benodigde voorzieningen.

7 Mate van mate van zelfredzaamheid

  • () goed

  • () voldoende

  • () matig

  • () onbekend

  • () niet

Toelichting.....

.....

.....

.....

.....

.....

.....

8 Gezinssamenstelling van de aanvrager

  • ( ) alleenstaand (ook duurzaam gescheiden)

  • ( ) alleenstaande ouder (ook duurzaam gescheiden), kind(eren) in Nederland

  • ( ) gehuwd echtgeno(o)t(e) en (eventuele) kind(eren) in buitenland

  • ( ) gehuwd, echteno(o)t(e) en (eventuele) kind(eren) in Nederland, echtgeno(o)t(e) en kind(eren) wel/niet in bezit van verblijfstitel of Nederlandse nationaliteit

  • ( ) samenwonend, (geregistreerd) partner en (eventue(e)l(e)) kind(eren) in Nederland, partner en kind(eren) wel/niet in bezit van verblijfstitel of Nederlandse nationaliteit

9 Persoonsgegevens van de (huwelijkse) partner (indien van toepassing)

Vreemdelingennummer.....

Immigratie- en Naturalisatiedienstnummer .....

Achternaam.....Geslacht .....

Door huwelijk verkregen naam.....

Voorna(a)m(en).....

Geboortedatum......-plaats......-land.....

Nationaliteit....

Burgerlijke staat.....

Datum binnenkomst in Nederland.....Datum verblijfsaanvraag.....

Doel verblijfsaanvraag.....

10 (Meegereisde) kinderen (indien van toepassing)

Kind

Man/Vrouw

Naam en voorletters

Vreemdelingennummer

Immigratie- en Naturalisatiedienst nummer

Geboortedatum

Datum aanmelding/ verblijfsaanvraag

1

     

2

     

3

     

4

     

5

     

6

     

7

     

11 Financiële gegevens van de aanvrager en de aanwezige gezinsleden

Jaar en maand waarvoor de financiële gegevens gelden:

maand..... jaar.....

Inkomen van de aanvrager: ja/nee

zo ja, bruto per maand:.....

Bijstandsuitkering aan de aanvrager: ja/nee

zo ja, bruto per maand:.....

Inkomen van de gezinsleden: ja/nee

zo ja, bruto per maand:.....

Bijstandsuitkering van de gezinsleden: ja/nee

zo ja, bruto per maand.....

12 Verklaring van onvermogen

Hierbij verklaart de aanvrager dat hij, noch één van zijn gezinsleden, beschikt over voldoende middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Indien deze verklaring in strijd met de waarheid is ingevuld, eindigen de verstrekkingen.

13 Bankrelatie van de aanvrager

Als een toelage wordt toegekend, dan moet deze worden toegekend via de volgende bank- of girorekening:

Rekeningnummer.....Ten name van:.....

14 Verwerking persoonsgegevens

De aanvrager verklaart ermee bekend te zijn en gaat ermee akkoord dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers de persoonsgegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van de Wet Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Daarbij worden de navolgende soorten van persoonsgegevens verwerkt:

  • algemene persoonsgegevens, onder meer naam, adres, nationaliteit, geboortedatum en -plaats, burgerlijke staat en financiële gegevens;

  • bijzondere persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens, specifiek de medische gegevens.

De persoonsgegevens die over de aanvrager worden verwerkt, zijn bestemd voor de navolgende doeleinden: het beschikbaar hebben van de meeste recente gegevens in verband met de opvang bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers om een adequaat opvangbeleid te kunnen ontwikkelen, bepalen en uitvoeren.

Het is mogelijk dat uw gegevens betreffende de opvangrechtelijke positie worden verstrekt aan andere bestuursorganen, indien zij deze behoeven ter uitvoering van hun taak. Andere bestuursorganen kunnen tevens aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers persoonsgegevens over u verstrekken, indien deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wet Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Verantwoordelijk voor deze gegevensverstrekking is het bestuur van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. In het geval u vragen heeft over deze gegevensverwerking, kunt u schriftelijk contact opnemen met: Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, Directie Beleid en Juridische Zaken onder vermelding van Wet bescherming persoonsgegevens, Postbus 3002, 2280 ME Rijswijk.

Dit is tevens het adres waar u een schriftelijk verzoek kunt indienen voor een volledig overzicht van de over u verwerkte gegevens. Naar aanleiding van dat verzoek kunt u onder omstandigheden verzoeken uw persoonsgegevens te wijzigen, te verbeteren, te verwijderen of af te schermen.

De aanvrager verklaart alle gegevens in dit formulier naar waarheid te hebben verstrekt, en verklaart tevens dat hij/zij niet op grond van artikel 67 Vw ongewenst is verklaard:

Datum:.....

Handtekening aanvrager:....

In te vullen door vreemdelingenpolitie of Immigratie- en Naturalisatiedienst

( ) Op de aanvrager is de situatie van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 van toepassing.

( ) De aanvrager verblijft rechtmatig in Nederland op grond van artikel 8, onder f of h, Vreemdelingenwet 2000 en kan analoog aan de situatie als bedoeld in artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 worden behandeld.

Indien er sprake is van acuut besmettingsgevaar of ziekenhuisopname waardoor het voor de vreemdeling praktisch niet mogelijk is zich te melden bij de vreemdelingenpolitie, kan de aanvrager voor..... weken vrijgesteld worden van de meldplicht bij de vreemdelingenpolitie.

Deze aanvraag heeft betrekking op de periode van .....(datum) tot.....datum).

Indien de vreemdeling een uitgeprocedeerde asielzoeker betreft op wie artikel 64 Vw is toegepast in afwachting van besluitvorming op de aanvraag om toepassing van artikel 64 Vw of om verlening van een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd voor het ondergaan van medische behandeling of vanwege een medische noodsituatie heeft deze aanvraag betrekking op de periode van maximaal drie maanden, van ..... (datum) tot ..... (datum) of zoveel korter tot dat een beslissing op de aanvraag is genomen.

Datum: .....

Verklaring vreemdelingenpolitie/ Immigratie- en Naturalisatiedienst te.....

Naam behandelend ambtenaar.....

Telefoonnummer.....

Toelichting

Dit formulier is bedoeld voor vreemdelingen wier vertrek uit Nederland, met het oog op hun gezondheidstoestand of die van één van hun gezinsleden, niet verantwoord is te achten en die niet over voldoende middelen van bestaan beschikken. Het gaat hier om vreemdelingen die niet kunnen worden uitgezet, hetzij op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 wegens een medisch beletsel, hetzij omdat zij zich in een procedure feitelijk in dezelfde medische situatie bevinden.

Zij kunnen een beroep doen op de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 en in aanmerking komen voor een financiële toelage en een dekking van de medische verstrekkingen, overeenkomstig de door Centraal Orgaan opvang Asielzoekers getroffen ziektekostenregeling. Dit betekent dat zij aanspraak kunnen maken op opvang en onderdak in een opvangcentrum, dan wel op verblijf buiten een opvangcentrum, de zogenaamde administratieve plaatsing. Het recht op voorzieningen ontstaat pas op het moment dat in het individuele geval hiertoe door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers is beslist.

TOELICHTING

Algemeen

Op 18 december 2008 heeft de Tweede Kamer de motie Spekman c.s. aangenomen. Met de motie wordt gevraagd om voor eind 2009 opvang te verlenen aan uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag om medische redenen hebben ingediend en recht hebben op verblijf in Nederland onder bepaalde voorwaarden, namelijk dat de vreemdeling complete en actuele relevante medische gegevens en een toestemmingsverklaring medische gegevens overlegt aan de IND. In de brief van 7 december 2009 (Kamerstukken II, 2009/10, 30846 nr 16) zijn de uitgangspunten van het te voeren beleid naar aanleiding van de motie uiteengezet.

Onderhavige wijziging strekt ertoe de verstrekking van voorzieningen door het COA aan vreemdelingen op wie artikel 64 Vw is toegepast, waaronder de vreemdelingen die onder de werking van de motie Spekman vallen, doelgerichter en efficiënter te maken.

TOELICHTING

Algemeen

Op 18 december 2008 heeft de Tweede Kamer de motie Spekman c.s. (Kamerstukken, 2008/09, 30 846, nr. 4) aangenomen. Met deze motie wordt de regering verzocht voor eind 2009 in ieder geval opvang te verlenen aan uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag om medische redenen hebben ingediend, en recht hebben op verblijf in Nederland onder de voorwaarde dat deze een actueel en volledig medisch dossier en een toestemmingsverklaring overleggen aan de IND. Onderhavig wijzigingsbesluit behelst aanpassingen van het beleid om uitvoering te geven aan deze motie.

Artikelsgewijs

A

Hierin worden een aantal verduidelijkingen opgenomen ten aanzien van het beroep van de vreemdeling bij de IND op artikel 64 Vreemdelingenwet.

B

Hier wordt de nieuwe werkwijze als gevolg van de motie Spekman beschreven voor zover het gaat om een aanvraag om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet. Onder voorwaarden kan bij de uitgeprocedeerde asielzoeker die een aanvraag om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet indient, in afwachting van de beslissing daarop, artikel 64 Vreemdelingenwet worden toegepast. Als gevolg daarvan kan de vreemdeling aanspraak maken op opvang door het COA.

C

Uitgeprocedeerde asielzoekers die in bewaring verblijven en een medische aanvraag indienen of een beroep doen op artikel 64 Vreemdelingenwet zijn uitgezonderd van de toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet in afwachting van een beslissing op de aanvraag om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet als gevolg van de motie Spekman. De beslissing op de aanvraag wordt in bewaring afgewacht. Eerst wanneer een aanvraag of een beroep op artikel 64 Vreemdelingenwet wordt toegewezen kan de vreemdelingenbewaring worden opgeheven.

D

Hierin wordt, naast de huidige werkwijze bij raadpleging BMA in verband met een verzoek om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet, tevens benadrukt dat het BMA, alvorens een adviestraject op te starten ten behoeve van uitgeprocedeerde asielzoekers die aanspraak willen maken op opvang in afwachting van besluitvorming op een aanvraag op medische gronden, moet beoordelen of de vreemdeling een actueel en volledig medisch dossier heeft overgelegd.

E

Dit betreft een tekstuele wijziging.

F

Hierin wordt beschreven hoe artikel 64 Vreemdelingenwet in afwachting van besluitvorming kan worden toegepast.

Hierna is een paragraaf toegevoegd na deze paragraaf. Daarom is de titel van deze paragraaf aangepast.

G

Hierna is een paragraaf toegevoegd na deze paragraaf. Daarom is de titel van deze paragraaf aangepast.

H

Hier wordt de nieuwe werkwijze als gevolg van de motie Spekman beschreven voor zover het gaat om een aanvraag om reguliere verblijfsvergunning op medische gronden. Onder voorwaarden kan bij de uitgeprocedeerde asielzoeker die een aanvraag om een dergelijke reguliere verblijfsvergunning indient, in afwachting van de beslissing daarop, analoog artikel 64 Vreemdelingenwet worden toegepast. Als gevolg daarvan kan de vreemdeling aanspraak maken op opvang door het COA.

I

Met aanpassing van de Rva wordt ook deze paragraaf aangepast.

J

Het Model M54 is het model waarmee de IND aan het COA verzoekt de vreemdeling in de voorzieningen op te nemen. Met de aanpassing van de Rva en de beleidsmatige wijzigingen in het kader van opvang wordt ook het Model M54 aangepast. Onderhavige wijziging strekt ertoe de verstrekking van voorzieningen door het COA aan vreemdelingen op wie artikel 64 Vreemdelingenwet is toegepast, waaronder de vreemdelingen die onder de werking van de motie Spekman vallen, doelgerichter en efficiënter te maken.

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Naar boven