Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2010, 2964 | Bekendmakingen Nederlandse Zorgautoriteit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2010, 2964 | Bekendmakingen Nederlandse Zorgautoriteit |
9 februari 2010
Nr. 450-10-04
Directie Zorgmarkten Cure
Datum ingang: 1 januari 2008
Geldig tot: 31 december 2010
De Nederlandse Zorgautoriteit
heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wmg
gelet op:
artikel 35 en artikel 52, vijfde lid, van de Wmg
en op basis van de beleidsregel:
Voorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC’s GGZ
ambtshalve besloten:
dat rechtsgeldig
door:
a) gebudgetteerde instellingen als bedoeld in de Beleidsregel ‘Overgang curatieve GGZ naar Zvw en invoering DBC’s’ die curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) leveren;
b) niet-gebudgetteerde instellingen als bedoeld in de Beleidsregel ‘Overgang curatieve GGZ naar Zvw en invoering DBC’s’ die curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) leveren;
c) zelfstandig gevestigde zorgaanbieders die curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) leveren en die zijn ingeschreven in een Big-register;
aan:
alle zorgverzekeraars
in rekening mag worden gebracht:
Het hieronder genoemde tarief en de bijbehorende prestatiebeschrijving:
Een vergoeding voor rente overeenkomstig de wijze en onder de voorwaarden als beschreven in de Beleidsregel Voorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC’s GGZ voor (het geheel van) de geleverde zorg waarop de tussentijdse procentuele verrekening van het onderhanden werk betrekking heeft.
1. De aanvullende rentevergoeding mag niet in rekening worden gebracht aan individuele patiënten en/of niet verzekerde patiënten.
2. Indien de zorgverzekeraar weigert om op verzoek van de zorgaanbieder voorschotten te betalen, mag de zorgaanbieder een aanvullende rentevergoeding vragen aan de desbetreffende zorgverzekeraar. De zorgaanbieder is gehouden om, indien de zorgverzekeraar desgevraagd aanbiedt om voorschotten te betalen, dit te accepteren.
3. In afwijking van het gestelde onder 1 hoeven zelfstandig gevestigde zorgaanbieders niet eerst de zorgverzekeraar om een voorschot te verzoeken alvorens een rentenota aan de verzekeraar te kunnen indienen. Als een zorgverzekeraar echter aangeeft de zorgaanbieder een voorschot te willen verlenen, dient de zorgaanbieder hiermee akkoord te gaan.
4. Over de precieze voorwaarden waaronder de voorschotbetalingen zullen plaatsvinden (hoogte, frequentie, betalingswijze, e.d.), kunnen instelling en zorgverzekeraar(s) – met inachtneming van het bepaalde onder punt 3 van de Beleidsregel ‘Voorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC’s GGZ’ – nadere afspraken maken.
5. Zorginstellingen mogen de factuur voor de rentevergoeding maandelijks in rekening brengen. Voor zelfstandig gevestigde zorgaanbieders is de frequentie eenmaal per halfjaar. In overleg tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar kan een afwijkende frequentie worden overeengekomen. De rentevergoeding voor zorginstellingen bedraagt maximaal het een-maands-euribor verhoogd met 1,5%. Voor zelfstandig gevestigde zorgaanbieders, die niet zijn verbonden aan een instelling, bedraagt de rentevergoeding maximaal het een-maands-euribor verhoogd met 2,5%. Hierbij dient te worden uitgegaan van het euribor rentetarief op de 15e van de maand. Bij een afwijkende frequentie geldt het gemiddelde over de meerdere peildata.
6. De individueel (per instelling afzonderlijk) afgegeven tariefbeschikkingen blijven als gevolg van de voorliggende tariefbeschikking ongewijzigd van kracht voor de duur waarvoor deze zijn afgegeven.
Ingevolge artikel 105 van de Wet marktordening gezondheidszorg juncto artikel 7:1 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit een bezwaarschrift, per post of per fax (dus niet via e-mail), indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit, Unit Bezwaar, beroep en boetes, Postbus 3017, 3502 GA Utrecht. In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift. Het bezwaar moet volgens artikel 6:5, lid 1, Awb schriftelijk en ondertekend worden ingediend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt en de gronden van het bezwaar. Wij verzoeken u een kopie van het bestreden besluit bij te voegen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-2964.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.