Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2010, 2962 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2010, 2962 | Besluiten van algemene strekking |
Categorie: Opsporing, vervolging, executie
Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van de parketten
Registratienummer: 2010A006
Datum vaststelling: 15-02-2010
Datum inwerkingtreding: 01-04-2010
Geldigheidsduur: 31-03-2014
Publicatie in Stcrt.: PM
Relevante beleidsregels OM: Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2010R003)
Aanwijzing OM-afdoening (2010A001)
Vervallen: Aanwijzing administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2009A019)
Wetsbepalingen Art. 3 lid 4 WAHV
Jurisprudentie: –
Bijlagen: 3
Deze aanwijzing bevat regels met betrekking tot de administratiefrechtelijke handhaving van verkeersvoorschriften.
Gelet op de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is het van belang dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) door de bij de uitvoering van deze wet betrokken instanties op uniforme wijze wordt toegepast. In de memorie van toelichting bij de WAHV wordt het waarborgen van een deugdelijke rechtsbescherming van de betrokkene immers als een van de drie doelstellingen genoemd. Daartoe is op basis van artikel 3 lid 4 WAHV deze aanwijzing opgesteld.
Op grond van artikel 2 lid 1 WAHV kunnen ter zake van de in de bijlage van die wet omschreven gedragingen, administratieve sancties worden opgelegd. Met de inwerkintreding van de Wet OM-afdoening, heeft de wetgever nu – in tegenstelling tot de vorige redactie van dit artikel – de mogelijkheid geopend de in de bijlage vermelde feiten in plaats van administratief, strafrechtelijk af te doen. Door deze wijziging kunnen bijvoorbeeld recidivisten strafrechtelijk worden aangepakt. Uitgangspunt blijft echter vooralsnog dat de feiten die in de bijlage bij de WAHV zijn opgenomen, uitsluitend volgens de administratiefrechtelijke weg worden afgedaan. In nadere beleidsregels zal op een later tijdstip worden uiteengezet voor welke feiten in welke gevallen voor de strafrechtelijke weg moet worden gekozen.
Om ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis aan de betrokkene voor ten hoogste drie overtredingen een sanctie opgelegd.
Als een gebeurtenis uit meerdere overtredingen bestaat, wordt aan betrokkene/verdachte een administratieve sanctie opgelegd (met een maximum van drie administratieve sancties), óf wordt tegen hem een strafbeschikking uitgevaardigd of proces-verbaal opgemaakt óf wordt hem een transactie aangeboden. Afdoening langs één traject is daarbij het uitgangspunt. Als zowel de strafrechtelijke als de administratiefrechtelijke weg wordt bewandeld, moet in het proces-verbaal melding worden gemaakt van de opgelegde administratieve sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het/de opgemaakte proces(sen)-verbaal. Van deze mogelijkheid mag slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gebruik worden gemaakt.
Als een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het niet toegestaan om daarnaast administratieve sancties op te leggen, strafbeschikkingen uit te vaardigen of transactievoorstellen te doen voor feiten die in relatie staan tot het gevaarlijke c.q. het belemmerende gedrag op de weg. Deze bepaling is opgenomen om de volgende reden. Als proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 5 WVW 1994 en daarnaast aan dat artikel gerelateerde administratieve sancties worden opgelegd, bestaat de kans dat de officier van justitie niet meer kan vervolgen. Dit vloeit voort uit het in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen (Sr) ne bis in idem-beginsel, dat bepaalt dat niemand andermaal kan worden vervolgd voor feiten waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter onherroepelijk is beslist.1
Als voor een gedraging een administratieve sanctie is opgelegd, mag deze gedraging op grond van het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 1998 (NJ 1999, 47) niet bij een vervolging wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994 worden betrokken. Evenzeer is het volgens dit arrest zo, dat als is vervolgd wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994, niet nog eens een administratieve sanctie kan worden opgelegd voor zover deze gedraging in de vervolging was betrokken.
Als voorbeeld kan worden aangegeven het feit dat een bestuurder gevaarlijk rijgedrag vertoont en daarbij tevens een rood verkeerslicht negeert. Als hiervoor een proces-verbaal ter zake van artikel 5 WVW 1994 wordt opgemaakt, mag voor het negeren van het rode licht (dat is aangemerkt als een WAHV-gedraging) geen afzonderlijke aankondiging van beschikking worden uitgereikt.
Als aan een voertuig technische gebreken worden geconstateerd, wordt aan de bestuurder een sanctie opgelegd. Hiervan wordt slechts afgeweken als in de bijlage van de WAHV uitdrukkelijk is bepaald dat de eigenaar of houder voor het betreffende feit verantwoordelijk is. Naast het opleggen van een sanctie kan zo nodig gebruik worden gemaakt van de in artikel 60 van de WVW 1994 toegekende bevoegdheid om deel I(A) van het kentekenbewijs in te vorderen als het voertuig niet meer voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen. De in artikel 39 van het Kentekenreglement geregelde procedure moet daarbij worden gevolgd.
Op de aankondiging van beschikking moeten de voor de beroepsprocedure relevante gegevens worden vermeld. Als de betrokkene verweer voert en bijvoorbeeld verklaart dat een verkeerslicht niet of niet goed werkt of dat een bord ontbreekt/niet zichtbaar is, moet in korte bewoordingen op dit verweer moeten worden ingegaan. Hiermee wordt direct recht gedaan aan het beginsel van hoor en wederhoor en wordt eveneens bewerkstelligd dat alle omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden, duidelijk zijn omschreven (zie ook het rapport van de Nationale ombudsman 2003/436). In de toelichting op de aankondiging van beschikking moet in voorkomende gevallen melding worden gemaakt van teksten van onderborden en het feit dat borden geplaatst zijn in verband met wegwerkzaamheden.
Een verzoek van het OM om nadere informatie naar aanleiding van een beroepschrift moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek van het OM door de politie zijn afgehandeld.
Als de politie de gevraagde informatie niet binnen deze termijn kan aanleveren, moet een tussenbericht aan het OM worden toegezonden. Niet of te laat reageren,leidt in beginseltot vernietiging van de beschikking.
De betrokken opsporingsinstantie is uitsluitend met inachtneming van de overeengekomen procedures en voorwaarden bevoegd een bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) aangeleverde zaak in te trekken (correctie politie). De opsporingsinstantie is in deze situatie verantwoordelijk voor berichtgeving aan de betrokkene. Deze kan hierbij gebruikmaken van de diensten van het CJIB. Een betrokkene die naar aanleiding van een opgelegde beschikking inhoudelijk verweer voert, wordt verwezen naar de beroepsprocedure, tenzij er sprake is van een aperte misslag.
– Nadat gebleken is dat een fout heeft geleid tot het opleggen van een sanctie aan een (rechts)persoon die de gedraging niet heeft verricht.
– Nadat gebleken is dat een fout heeft geleid tot het opleggen van een sanctie aan een betrokkene, die over een ter zake dienende geldige ontheffing/vergunning/vrijstelling beschikt.
– Op verzoek van de beschikkende c.q. de daarvoor aangewezen (sepot)ambtenaar.
– De correctie vindt plaats binnen zes weken na dagtekening van de beschikking en wordt schriftelijk vastgelegd. Als een correctie noodzakelijk wordt geacht na het verstrijken van de periode van zes weken, dan moet deze aan het OM worden voorgelegd. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van de in bijlage 1 en 2 opgenomen formulieren.
De correctie wordt gedaan:
– door een daartoe bevoegde en aangewezen sepotambtenaar, uitsluitend via de (digitale) postbus bij het CJIB. Deze correctie is slechts toegestaan i.g.v. inhoudelijke fouten en/of invoerfouten in het bekeuringsafhandelingssysteem.
– De ‘correctie-politie’ kan ook plaatsvinden op initiatief van het CJIB. Dit kan uitsluitend in die gevallen waarin de aanwijzing niet voorziet.
Een bevoegd ambtenaar mag een vrijwillige betaling van de sanctie en de op grond van de WAHV verschuldigde administratiekosten van een ieder accepteren als:
a. de gedraging is geconstateerd op kenteken van een voertuig dat niet in het Nederlands kentekenregister staat geregistreerd en waarbij een aankondiging van beschikking op of aan het voertuig is achtergelaten en de betaling plaatsvindt binnen een periode van drie weken;
b. een voertuig na het constateren van een gedraging in het kader van de wegsleepregeling (artikelen 170–174 WVW 1994) naar een bewaarplaats is overgebracht;
c. er sprake is van bijzondere gevallen als bedoeld in artikel 4 Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 (BAHV 1994).
Het uitgangspunt is dat een betrokkene een aan hem opgelegde sanctie en de administratiekosten2 betaalt door middel van de door het CJIB aan hem toegezonden acceptgirokaart. In de hierboven beschreven gevallen is het echter gewenst om ook een vrijwillige betaling3 te accepteren.
NB Bijzondere gevallen als bedoeld in artikel 4 BAHV 1994 zijn speciale verkeerscontroles, die na overleg met het OM worden verricht.
Bij het constateren van een gedraging, gepleegd door een bestuurder, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, wordt dringend aangeraden om de vordering tot onmiddellijke betaling van de sanctie en de administratiekosten, die op grond van artikel 31 WAHV mogelijk is te doen. Als door de bestuurder niet wordt voldaan aan deze vordering dan is het raadzaam om de voorlopige maatregel inbewaringstelling voertuig, zoals is bepaald in artikel 32 WAHV, toe te passen. Het achterwegen laten van deze vordering en het niet toepassen van de voorlopige maatregel inbewaringstelling kan tot gevolg hebben dat voorzieningen in het natraject niet worden toegewezen door de kantonrechter.
Wanneer het toepassen van een ander dwangmiddel krachtens de WAHV mogelijk is, moet inbewaringstelling achterwege blijven.
Nadat de politie een voertuig in bewaring heeft gesteld, wordt dit zo spoedig mogelijk aan de kentekenhouder kenbaar gemaakt. Aan hem wordt de mogelijkheid geboden om binnen één week de sanctie(s), de administratiekosten, de verhogingen en de kosten van inbewaringstelling bij de politie te voldoen. Nadat deze termijn is verlopen, wordt het voertuig door de Dienst der Domeinen bij de politie opgehaald. Daarna kan er nog bij deze dienst worden betaald.
De Dienst der Domeinen taxeert de in bewaring gestelde voertuigen.
Als de politie een particuliere berger inschakelt voor de inbewaringstelling van een voertuig dan worden de door de berger aan de politie in rekening gebrachte kosten vergoed. Wordt de inbewaringstelling door de politie zelf verricht dan worden de kosten vergoed conform de in bijlage 3 opgenomen tarieven.
Na het voertuig bij de politie te hebben opgehaald en getaxeerd, regelt de Dienst der Domeinen de vernietiging of de verkoop van het voertuig.
Als de politie heeft gehandeld conform deze aanwijzing, kan zij kosten gemaakt voor de inbewaringstelling volgens de daarvoor door het CJIB vastgestelde procedure bij het CJIB declareren.
Als de betrokkene niet voldoet aan de vordering het rijbewijs bij het CJIB in te leveren, dan wel het sanctiebedrag inclusief de verhogingen en de kosten niet alsnog betaalt, wordt de vordering tot inneming van het rijbewijs door het CJIB gemuteerd in het CRR.
Als het rijbewijs niet is ingeleverd bij het CJIB en de betrokkene wordt als bestuurder aangetroffen, moet proces-verbaal worden opgemaakt ter zake van overtreding van art. 9 lid 8 WVW 1994 en:
a. als de betrokkene alsnog het rijbewijs inlevert zal de inneming door de politie in het CRR worden gemuteerd. Het rijbewijs moet binnen drie dagen aangetekend naar het CJIB worden verstuurd. Als het ingenomen rijbewijs niet binnen tien dagen bij het CJIB is ontvangen, rappelleert het CJIB bij de opsporingsinstantie;
b. als de betrokkene alsnog de sanctie(s) inclusief verhogingen voldoet, wordt dit door de politie in het CRR gemuteerd. Het geïnde bedrag wordt afgedragen aan het CJIB via de daarvoor tussen het CJIB en de opsporingsinstantie afgesproken procedure;
c. als de betrokkene het rijbewijs niet inlevert en ook de sanctie niet betaalt, wordt een beschikking opgemaakt ter zake het niet op eerste vordering tonen van het rijbewijs. Ook moet conform artikel 31 WAHV de voorlopige maatregel worden toegepast. De politie meldt dit direct bij het CJIB.
Als het rijbewijs niet is ingeleverd bij het CJIB en de betrokkene wordt anders dan als bestuurder aangetroffen, wordt proces-verbaal opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 34 lid 1 sub c WAHV:
a. als de betrokkene alsnog het rijbewijs inlevert, vindt de afhandeling plaats conform punt 5.2 onder a;
b. als de betrokkene alsnog betaalt, vindt de afhandeling plaats conform punt 5.2 onder b.
NB De bevoegdheid tot inneming van het rijbewijs is gecentraliseerd bij de officier van justitie in Leeuwarden. Deze heeft zijn bevoegdheid gemandateerd aan het CJIB.
Het dwangmiddel ‘buitengebruikstelling voertuig’ kan worden toegepast op personenauto’s, bedrijfsauto's, motorfietsen, kentekenplichtige aanhangwagens/opleggers en brom- en snorfietsen. Het buiten gebruik stellen van voertuigen is overigens niet beperkt tot voertuigen op naam van natuurlijke personen, ook voertuigen op naam van rechtspersonen kunnen buiten gebruik worden gesteld. Nadat de politie een voertuig buiten gebruik heeft gesteld, wordt dit zo spoedig mogelijk aan de betrokkene c.q. kentekenhouder kenbaar gemaakt. Aan hem wordt de mogelijkheid geboden om binnen vier weken de sanctie(s), verhogingen en de kosten van overbrenging en bewaring bij de politie te voldoen. Nadat deze termijn is verlopen, wordt het voertuig door de Dienst der Domeinen bij de politie opgehaald. Daarna kan er nog bij deze dienst worden betaald.
De Dienst der Domeinen taxeert de buiten gebruik gestelde voertuigen.
Als de politie een particuliere berger inschakelt voor de inbewaringstelling van een voertuig dan worden de door de berger aan de politie in rekening gebrachte kosten vergoed. Als de politie de inbewaringstelling zelf verricht, dan worden de kosten vergoed conform de in bijlage 3 opgenomen tarieven.
Na het voertuig bij de politie te hebben opgehaald en getaxeerd, regelt de Dienst der Domeinen de vernietiging of de verkoop van het voertuig.
Als de politie heeft gehandeld conform deze aanwijzing kan zij kosten gemaakt voor de buitengebruikstelling volgens de daarvoor door het CJIB vastgestelde procedure bij het CJIB declareren.
In artikel 28b van de WAHV is bepaald dat de officier van justitie te Leeuwarden het voertuig waarmee de gedraging is gepleegd of een soortgelijk voertuig buiten gebruik kan stellen.
Om tot een eenduidige uitleg van het begrip ‘soortgelijk voertuig’ te komen, is bepaald dat aangesloten wordt bij de voertuigdefinities, zoals opgenomen in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen. Het soortgelijke buiten gebruik te stellen voertuig moet in overeenstemming zijn met de in de Regeling voertuigen opgenomen meest specifieke voertuigdefinitie van het voertuig waarmee de gedraging heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld op een taxi is zowel de definitie personenauto als taxi van toepassing. De voertuigdefinitie taxi is in dit geval het meest specifiek. Als een gedraging dus met een taxi wordt verricht, kan uitsluitend die taxi, dan wel een andere taxi waarover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, beschikt, buiten gebruik worden gesteld.
Voor kentekenplichtige voertuigen wordt daarnaast het volgende bepaald. Als de gedraging is gepleegd met een voertuig, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg, wordt als soortgelijk voertuig aangemerkt elke ander voertuig, vallende onder dezelfde voertuigdefinitie, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg, waarover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd vermag te beschikken. Ditzelfde geldt voor voertuigen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg.
Gijzeling wordt pas toegepast als de buitengebruikstelling van het voertuig niet tot betaling heeft geleid, dan wel niet toepasbaar is gebleken.
Als een betrokkene tijdens de gijzeling een of meer sancties inclusief verhogingen en kosten wil betalen, moet hij zelf aangeven voor welke zaken hij betaalt.
Als een betrokkene is gegijzeld voor één zaak, moet hij het volledige bedrag van de sanctie, inclusief de verhogingen en kosten voor gijzeling voldoen, ongeacht de duur van de gijzeling op dat moment.
In beginsel moet de politie een dwangopdracht binnen drie maanden ten uitvoer leggen. Na het afhandelen van een dwangopdracht meldt de politie de wijze van afloop aan het CJIB. Het CJIB kan de politie verzoeken om een dwangopdracht te retourneren. De betrokkene kan aan de politie slechts het volledige bedrag van de sanctie(s), de verhogingen en de kosten van de dwangopdracht betalen. Betaling van een gedeelte van het totaalbedrag is dus niet mogelijk.
Het is de politie eveneens niet toegestaan een betalingsregeling aan te gaan met de betrokkene. Bij volledige betaling meldt de politie de afloop aan het CJIB onder vermelding van het bedrag dat is geïnd. Dit bedrag wordt afgedragen aan het CJIB via de daarvoor tussen het CJIB en de opsporingsinstantie afgesproken procedure.
De onvindbaarheid van betrokkene kan slechts worden geconstateerd als de politie aan een aantal voorwaarden heeft voldaan. Is betrokkene ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) of is zijn verblijfplaats anderszins bekend, dan kan de politie slechts constateren dat betrokkene onvindbaar is als zij minimaal driemaal – waarvan tenminste eenmaal ’s avonds – daadwerkelijk dit adres of deze adressen heeft bezocht en betrokkene niet heeft aangetroffen. Als de politie concludeert dat de betrokkene onvindbaar is, wordt dit onder opgaaf van de bevindingen (vertrokken met onbekende bestemming, niet ingeschreven in de GBA etc.) aan het CJIB gemeld. Hierop stuurt de politie het afloopbericht naar het CJIB. Het CJIB zal na ontvangst van het afloopbericht de zaak opnieuw aanbieden aan de politie bij een geldig GBA-adres. Als er geen geldig GBA-adres beschikbaar is, zal hrt CJIB de zaak aanbieden aan de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) voor opname in het opsporingsregister (OPS).
Als de betrokkene is verhuisd binnen de grens van een regiokorps, handelt hetzelfde korps de zaak af. Als de betrokkene is verhuisd buiten de grens van een regiokorps, meldt de politie dit in een afloopbericht aan het CJIB. Het CJIB zendt in dat geval een nieuwe dwangopdracht aan de politieregio waarin de woon- of verblijfplaats van de betrokkene is gelegen. Het is de politie niet toegestaan om de dwangopdracht zelfstandig door te zenden.
De politie registreert de data en de tijdstippen van de door haar afgelegde bezoeken en een eventuele verhuizing buiten de politieregio bij de tenuitvoerlegging van een dwangopdracht.
Het CJIB kan de politie verzoeken om een dwangopdracht te retourneren o.a. in verband met een nieuw adres of het alsnog betalen door (of voor) betrokkene.
Als de betrokkene is overleden verifieert de politie deze gegevens in de GBA en meldt dit bij het CJIB onder vermelding van de overlijdensdatum en de gemeente waar het overlijden van de betrokkene is geregistreerd.
Beschikkingen op naam van personen die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben, worden, als voldoening van het sanctiebedrag en de administratiekosten niet dan wel niet volledig heeft plaatsgevonden, door het CJIB ter opname in het OPS aangeboden aan de divisie CRI van het KLPD. Ook de beschikkingen ten laste van niet-ingezetenen die niet, dan wel niet volledig, het sanctiebedrag en de administratiekosten hebben betaald, worden ter signalering aangeboden bij de divisie CRI. Bij signalering in het OPS in de fase waarin dwangmiddelen (kunnen) worden toegepast, blijven de administratiekosten buiten beschouwing.
De signalering vermeldt tevens het toegestane dwangmiddel. Dit kan zijn:
* MB = Mulder Buitengebruikstelling;
* MG = Mulder Gijzeling;
* MBG = Mulder Buitengebruikstelling c.q. Gijzeling.
Bij aanhouding op grond van een OPS-signalering handelt de politie de zaak af conform de procedure voor het genoemde dwangmiddel (zie paragraaf 6 en 7).
De politie draagt zorg voor versluiering van de signalering4 bij de divisie CRI. De divisie CRI meldt deze versluiering bij het CJIB. De politie meldt de afloop van de OPS-registratie aan het CJIB overeenkomstig de afhandeling van de dwangopdrachten.
Deze aanwijzing heeft onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.
correctieverzoek ouder dan zes weken | Centraal Justitieel Incasso Bureau |
Postbus 1794 | |
8901 CB Leeuwarden |
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij verzoek ik, ....., (sepot)ambtenaar te ....., intrekking/correctie van onderstaande beschikking.
Het betreft een beschikking ingevolge de WAHV ouder dan 6 weken van het district .....politie ..... (PL.....).
Het betreft de volgende gegevens.
CJIB beschikkingsnummer:
Zaaknummer:
Naam:
Voorletters:
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
Kenteken:
REDEN CORRECTIE: (gaarne aankruisen)
1. ( ) Invulfout op kennisgeving van beschikking, zaak wordt niet opnieuw aangeleverd.
2. ( ) Invulfout op kennisgeving van beschikking, gevolgd door hernieuwde aanlevering.
3. ( ) Invoerfout, zaak wordt niet opnieuw aangeleverd.
4. ( ) Invoerfout, gevolgd door hernieuwde aanlevering.
5. ( ) Ontheffing/vrijstelling (geen politie)
6. ( ) Vrijstelling politie1
7. ( ) Op verzoek CJIB
Correctie: ( ) JA ( ) NEE
Autorisatie:
Datum:
Handtekening:
In verband met de politiële taakvervulling kan het nodig zijn, dat ambtenaren van politie, genoemd in art. 3, lid 1 en 2 van de Politiewet 1993 afwijken van de normaal geldende regels. Hiertoe heeft de minister van Verkeer en Waterstaat deze ambtenaren vrijstelling verleend van de bepalingen van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV1990). Aan deze vrijstelling zijn de volgende voorwaarden verbonden:
a. de veiligheid van het verkeer moet zoveel mogelijk worden gewaarborgd;
b. van de vrijstelling mag alleen gebruik worden gemaakt voor zover dit voor de uitvoering van de opgedragen taak noodzakelijk is.
Kenteken: | Locatie: |
Datum: | Plaats: |
Tijdstip:
Omschrijving gedraging/overtreding:
CJIB (beschikkings)nummer/Triasnummer:
Op bovengenoemde datum en tijd was ik de bestuurder van genoemd politievoertuig.
De overtreding/gedraging was noodzakelijk voor de uitvoering van de aan mij, als politieambtenaar, opgedragen taak. Derhalve doe ik een beroep op de vrijstelling van de bepalingen van het RVV 1990, zoals door de minister van Verkeer en Waterstaat aangegeven en verzoek tot intrekking/sepot van de gedraging/overtreding.
De aan mij opgedragen taak waarvoor de gedraging /overtreding noodzakelijk was, bestond uit:
(NB voldoende motiveren /omschrijven)
.....
.....
Als om welke reden dan ook intrekking of sepot van de gedraging /overtreding, wordt afgewezen, stel ik hierbij beroep in bij de officier van justitie in het arrondissement waarin de gedraging/overtreding is begaan/gepleegd.
Plaats: | Datum: |
Naam: | Verbalisantnummer: |
Handtekening:
Ik verklaar dat op plaats en tijd voornoemd bovengenoemde politieambtenaar met genoemd voertuig belast was met de uitvoering van een aan hem/haar opgedragen taak, waarbij het noodzakelijk was om het RVV1990 te overtreden; derhalve verklaar ik mij akkoord met het verzoek tot intrekking/sepot dan wel – bij afwijzing daarvan – het beroep op de officier van justitie.
Plaats: | Datum: |
Naam: | Verbalisantnummer: |
Handtekening:
Ik verklaar geautoriseerd te zijn om een verzoek tot intrekking dan wel sepot in te dienen bij het CJIB.
Ik heb bovenstaande gegevens gecontroleerd en verklaar daarmee akkoord te zijn.
Ik verzoek het CJIB namens de officier van justitie bovenstaande gedraging/overtreding in te trekken/te seponeren.
Plaats: | Datum: |
Naam: | Verbalisantnummer: |
Handtekening:
Het CJIB (gemandateerde) gaat namens de Officier van Justitie (mandaatgever) WEL/NIET akkoord met intrekking/sepot van bovenstaande gedraging/overtreding.
Naam:
Functie:
Handtekening:
Datum/plaats:
Personenauto’s, motorfietsen en bedrijfsauto’s/aanhangwagens met een toegestane maximum massa t/m 3500 kg | Tarief |
Uitrijdtarief (toepasbaar na de eerste wegsleephandeling) | € 62,50 |
Uitvoeringstarief (toepasbaar bij daadwerkelijk wegslepen) | € 59,50 |
Opslag plus afgifte (toepasbaar voor de eerste 24 uur) | € 40,00 |
Bewaarloon (toepasbaar voor de volgende dagen) | € 15,00 |
Wielklemtarief voor personenauto’s en bedrijfsauto’s/aanhangwagens met een toegestane maximum massa t/m 3500 kg | |
Tarief 1 (werkdagen van 08.00–18.00 uur) | € 45,50 |
Tarief 2 (tijden buiten uren tarief 1) | € 55,00 |
Bedrijfsauto’s en aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg | |
Uitrijden | € 52,00 |
Uitrijden per uur | € 124,00 |
Uitrijden per kilometer | € 0,47 |
Stalling per dag | € 19,50 |
Voor tijden anders dan op werkdagen tussen 08.00 en 18.00 uur geldt een toeslag van | € 32,50 |
Bromfietsen | |
Sleepkosten | € 71,00 |
Stallingkosten per dag | € 5,50 |
Het voldoen aan een transactievoorstel doet op grond van artikel 74 lid 1 Sr het recht tot strafvordering vervallen en het uitvaardigen van een strafbeschikking (art. 257a Sv) is een daad van vervolging. Zowel bij het voldoen aan een transactie als bij het uitvaardigen van een strafbeschikking geldt dus het ne bis in idem-beginsel geldt.
De administratiekosten bedragen € 6 per administratieve sanctie (zie art. 1 van de Regeling administratiekosten verkeersboetes).
Dit is een betaling op een moment dat betrokkene strikt genomen nog niet gehouden is om te betalen. Het gaat om de situatie dat betrokkene eerst een zogenoemde aankondiging van een beschikking ontvangt, of dat deze wordt achtergelaten op zijn voertuig. Het CJIB verstuurt later de daadwerkelijke beschikking met daarop de datum van dagtekening waarop de (geldelijke) sanctie moet zijn voldaan.
Als het verzoek tot intrekking/sepot gedaan wordt ter zake van de politiële taakvervulling dan moet het onder B vermelde formulier volledig ingevuld worden bijgevoegd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-2962.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.