Besluit van de Minister van Economische Zaken van 17 februari 2010, nr. WJZ/9222263, houdende vaststelling van beleidsregels met betrekking tot de handhaving van splitsingsplannen door de Raad van bestuur van de Nederlandse mededingingsautoriteit (Beleidsregel handhaving splitsingsplannen)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 5d van de Mededingingswet en IXc, eerste en tweede lid, van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. wet:

de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer;

b. splitsingsplan:

het splitsingsplan, bedoeld in artikel IXb, eerste lid, van de wet;

c. splitsingskosten:

de kosten, bedoeld in artikel IXa, tweede lid, van de wet.

Artikel 2

Deze beleidsregel is van toepassing indien met het oog op de naleving van artikel IXa, tweede lid, van de wet wordt gekozen voor een balansvoorziening voor splitsingskosten.

Artikel 3

  • 1. In de balansvoorziening worden alleen toekomstige splitsingskosten opgenomen die verband houden met activiteiten of handelingen die reeds hebben plaatsgevonden.

  • 2. De verklaring van een onafhankelijke deskundige, bedoeld in artikel IXc, eerste of tweede lid, van de wet bevat dan tevens een verklaring omtrent:

    • a. de juistheid van de ten aanzien van de voor de balansvoorziening gehanteerde oorspronkelijke uitgangspunten;

    • b. de aannemelijkheid van gewijzigde uitgangspunten;

    • c. de wijze waarop gewijzigde uitgangspunten hebben geleid tot een aanpassing van de raming van de splitsingskosten en van de voor de geraamde splitsingskosten aangehouden balansvoorziening;

    • d. de juistheid van de nakomende splitsingskosten.

  • 3. De splitsingskosten die voortvloeien uit toekomstige activiteiten of handelingen worden opgenomen in een extracomptabel volgsysteem.

Artikel 4

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel handhaving splitsingsplannen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 februari 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

In artikel IXa, tweede lid, van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (hierna: Won) is het doorberekeningsverbod voor splitsingskosten opgenomen. Dit houdt in dat kosten ter uitvoering van de splitsing niet mogen worden doorberekend in de tarieven die netbeheerders, producenten, handelaren en leveranciers van elektriciteit, gas of warmte die op enigerlei wijze zijn betrokken bij de uitvoering van dat plan, aan hun afnemers in rekening brengen. De beleidsregel is van toepassing, onverminderd de toetsingsbevoegdheid van de NMa ten aanzien van het verbod om splitsingskosten in de tarieven door te berekenen.

Deze beleidsregel geeft ten aanzien van een specifieke situatie een specifieke invulling aan de bevoegdheid van de NMa om met het oog op de handhaving van dit verbod verklaringen van onafhankelijk deskundigen te verlangen van producenten, handelaren of leveranciers (artikel IXc, eerste lid, Won) of te ontvangen van netbeheerders (artikel IXc, tweede lid, Won). Die situatie is dat enkele energiebedrijven er mogelijk in het splitsingsplan – met het oog op de naleving van het verbod – voor hebben gekozen om een eenmalige raming op te nemen van alle (eenmalige en terugkerende) splitsingskosten en voor die kosten een balansvoorziening te treffen.

Deze beleidsregel komt hieraan in zoverre tegemoet dat met het oog op naleving van de internationale accountingstandaarden wel een balansvoorziening voor splitsingskosten gevormd kan worden voor activiteiten of werkzaamheden die al wel hebben plaatsgevonden (artikel 2, eerste en tweede lid) en voor het overige deel een extracomptabel volgsysteem dient te worden opgezet voor de toekomstige nakomende splitsingskosten (artikel 2, derde lid). In de toelichting bij de voorziening dient te worden gemeld dat er nog splitsingskosten nakomen die niet voldoen aan de erkenningscriteria van IAS 37 met een raming.

De eisen waaraan in dat geval de verklaringen van de onafhankelijk deskundigen moeten voldoen, beogen te waarborgen dat ook ná de eenmalige raming naar voren komende splitsingskosten niet in de tarieven worden doorberekend. Dat verbod geldt immers voor álle splitsingskosten en kan niet zonder meer worden beperkt tot de in het splitsingsplan geraamde splitsingskosten. Vereist is daarom dat in dat geval de verklaringen tevens een verklaring omvatten over de actualiteit van de voor de raming gehanteerde uitgangspunten, de aannemelijkheid van de eventueel gewijzigde uitgangspunten en de wijze waarop deze gewijzigde uitgangspunten hebben geleid tot bijstelling van de raming en de voor de splitsingskosten getroffen balansvoorziening. Dit betekent derhalve dat de daadwerkelijke splitsingskosten niet buiten beeld kunnen blijven. Anders kan immers niet iets worden gezegd over de actualiteit van de gehanteerde uitgangspunten en de aannemelijkheid van de eventueel gewijzigde uitgangspunten.

Administratieve lasten

Uitgangspunt voor de beleidsregel is dat het om vier bedrijven gaat. De kosten die deze vier bedrijven tezamen aan administratieve lasten maken bedragen zonder deze beleidsregel EUR 375.000 over een periode van vijf jaar. Deze beleidsregel zorgt ervoor dat de AL met EUR 175.000 dalen tot EUR 200.000.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven