Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2010, 2562 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2010, 2562 | Besluiten van algemene strekking |
Het tarief over 2010, bedoeld in artikel 58, eerste, juncto derde lid, van de Mijnbouwwet, voor het houden van een opsporingsvergunning voor de zeezijde bedraagt voor:
a. het 1e tot en met 6e tijdvak € 232 per vierkante kilometer,
b. het 7e tot en met 9e tijdvak € 464 per vierkante kilometer, en
c. de volgende tijdvakken € 695 per vierkante kilometer
Het tarief over 2010, bedoeld in artikel 58, tweede, juncto derde lid, van de Mijnbouwwet, voor het houden van een winningsvergunning bedraagt € 695 per vierkante kilometer.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 11 februari 2010
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 58, derde lid, van de Mijnbouwwet. Op grond van dit artikel stelt de Minister van Economische Zaken jaarlijks de voor dat jaar geldende tarieven vast voor de oppervlakterechten die worden geheven van houders van een opsporingsvergunning voor de zeezijde, alsmede van houders van een winningsvergunning. De in het genoemde artikel bedoelde indexcijfers, aan de hand waarvan de tarieven over 2010 zijn berekend, zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin, 66e jaargang, no. 1, 7 januari 2010 en zijn te raadplegen op http://www.cbs.nl. Het percentage waarmee de tarieven over 2010 zijn verhoogd, is gelijk aan het op één tiende van een procent afgeronde procentuele verschil tussen het indexcijfer der lonen per 31 december 2008 (123,2) en het indexcijfer der lonen per 31 december 2009 (126,1), dus 2,4. In het belang van de administratieve eenvoud zijn de tarieven over 2010 afgerond op hele euro’s. De regeling bevat geen informatieverplichtingen voor bedrijven en veroorzaakt geen administratieve lasten.
Met betrekking tot de inwerkingtreding van deze regeling wordt met toepassing van de eerste uitzonderingsgrond genoemd in het Kabinetsplan aanpak administratieve lasten (Kamerstukken II, 2009–2010, 29 515, nr. 309) afgeweken van de voorgeschreven vier vaste verander momenten die gelden voor ministeriële regelingen. Ingevolge artikel 58, derde lid, van de Mijnbouwwet dienen aan het begin van elk kalenderjaar de voor dat jaar geldende tarieven voor de oppervlakterechten te worden vastgesteld. Deze tarieven worden berekend aan de hand van het indexcijfer der lonen, zoals dat gold op 31 december van het voorafgaande jaar. Daarom is het niet mogelijk deze tarieven reeds aan het einde van het voorafgaande jaar te berekenen zoals dat bij jaarlijks veranderende tarieven gebruikelijk is. Vanuit een oogpunt van rechtszekerheid is het nodig dat de mijnbouwondernemingen zo spoedig mogelijk na 1 januari van een nieuw jaar zekerheid krijgen over de tarieven die dat jaar betaald moeten worden. Dit geldt te meer nu artikel 59, tweede lid, van de Mijnbouwwet voorschrijft dat betrokken mijnbouwondernemingen uiterlijk op 1 april aangifte moeten doen. Het betrokken bedrijfsleven en de met de heffing en invordering belaste inspecteur en ontvanger van de belastingdienst zijn sinds de inwerkingtreding van de Mijnbouwwet op 1 januari 2003 bekend en vertrouwd met deze jaarlijks terugkerende procedure.
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-2562.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.