Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 februari 2010, nr. BJZ2010001888, houdende regels inzake de interpretatie van luchtvaartactiviteiten die vallen onder het systeem van handel in broeikasgasemissierechten (Regeling interpretatie luchtvaartactiviteiten handel in emissierechten)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op beschikking nr. 2009/450/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 juni 2009 betreffende de nadere interpretatie van de in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad genoemde luchtvaartactiviteiten (PbEU L 149) en artikel 16.39b van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

commerciële luchtvervoersonderneming:

exploitant die houder is van een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) als bedoeld in deel I van bijlage 6 bij het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109);

CRCO-vrijstellingscode:

code voor vluchten aangewezen door het Centraal Bureau voor routeheffingen van de Eurocontrol-organisatie, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, voor de vrijstelling van vluchten van routeheffingen;

periode van vier maanden:

periode van vier maanden, beslaande de maanden januari tot en met april, mei tot en met augustus of september tot en met december;

vlucht:

één vluchtsector, zijnde één vlucht of één van een reeks van vluchten die begint op een parkeerplaats van het luchtvaartuig en eindigt op een parkeerplaats van het luchtvaartuig.

Artikel 2

De vluchten, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met c, f, g, i en j, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, worden geïnterpreteerd volgens de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 3

  • 1. Een commerciële luchtvervoersonderneming die:

    • a. 243 vluchten of meer in een periode van vier maanden uitvoert, en

    • b. vluchten met een totale jaarlijkse emissie van 10.000 ton of meer uitvoert,

    valt gedurende het gehele kalenderjaar waarin deze drempels worden bereikt of overschreden onder de reikwijdte van afdeling 16.2.2 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De lokale tijd van vertrek van de vlucht bepaalt welke periode van vier maanden als bedoeld in het eerste lid in aanmerking wordt genomen.

  • 3. Bij de toepassing van het eerste lid worden vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met i, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten buiten beschouwing gelaten.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onder B, van de wet van 21 januari 2010 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet luchtvaart en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 (PbEU 2009, L 8) tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (handel in emissierechten luchtvaart) (Stb. 2010, 31) in werking treedt.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling interpretatie luchtvaartactiviteiten handel in emissierechten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 februari 2010

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

BIJLAGE

Bijlage, behorend bij artikel 2 van de Regeling interpretatie luchtvaartactiviteiten handel in emissierechten

  • 1. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten

    • a. Deze vluchten worden geïnterpreteerd overeenkomstig het exclusieve doel van de vluchten.

    • b. Onder ‘directe familie’ wordt uitsluitend verstaan: echtgenoot, elke als gelijkwaardig aan de echtgenoot beschouwde partner, kinderen en ouders.

    • c. Onder ‘ministers van de regering’ wordt verstaan: leden van de regering van het desbetreffende land. Als zodanig worden niet aangemerkt leden van regionale of lokale regeringen van dat land.

    • d. Onder ‘officiële dienstreis’ wordt verstaan: dienstreis waarbij betrokkene in een officiële hoedanigheid optreedt.

    • e. Onder deze vluchten vallen geen veerdienst- en positioneringsvluchten.

    • f. Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscode ‘S’, voor zover dit wordt bevestigd door een overeenkomstige statusindicator in het vluchtplan.

  • 2. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder b, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten

    • a. Onder ‘militaire vluchten’ wordt verstaan: vluchten die rechtstreeks verband houden met het verrichten van militaire activiteiten.

    • b. Onder deze vluchten vallen niet militaire vluchten die worden uitgevoerd door civiel geregistreerde luchtvaartuigen en evenmin civiele vluchten die worden uitgevoerd door militaire luchtvaartuigen.

    • c. Onder douane- en politievluchten worden zowel begrepen door civiel geregistreerde luchtvaartuigen uitgevoerde douane- en politievluchten als door militaire luchtvaartuigen uitgevoerde douane- en politievluchten.

    • d. Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscodes ‘M’, ‘X’ en ‘P’.

  • 3. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder c, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten

    • a. Onder deze vluchten worden mede verstaan veerdienst- en positioneringsvluchten die worden uitgevoerd met het oog op deze vluchten alsmede vluchten tijdens welke uitsluitend rechtstreeks bij het verlenen van de gerelateerde diensten betrokken uitrusting en personeel worden vervoerd. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen met behulp van publieke en private middelen uitgevoerde vluchten.

    • b. Onder ‘vluchten in verband met opsporing en redding’ wordt verstaan: vluchten tijdens welke opsporings- en reddingsdiensten worden verleend. Hierbij wordt onder ‘opsporings- en reddingsdienst’ verstaan: uitvoering van taken in verband met de bewaking van noodsituaties, communicatie, coördinatie en opsporing en redding, eerste medische hulpverlening of medische evacuatie, met behulp van publieke en private middelen, met inbegrip van samenwerkende luchtvaartuigen, schepen en andere vaartuigen en installaties.

    • c. Onder ‘vluchten in het kader van brandbestrijding’ wordt verstaan: vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van de verlening van diensten voor brandbestrijding vanuit de lucht, zijnde het gebruik van luchtvaartuigen om natuurbranden te bestrijden.

    • d. Onder ‘humanitaire vluchten’ wordt verstaan: uitsluitend voor humanitaire doeleinden uitgevoerde vluchten die bedoeld zijn om hulpverleningspersoneel en hulpgoederen zoals voedsel, kleding, onderdak en medische en andere goederen tijdens of na een noodsituatie of ramp te vervoeren of om personen uit een plaats waar hun leven of gezondheid door die noodsituatie of ramp wordt bedreigd te evacueren naar een toevluchtsoord in dat land of een ander land dat bereid is dergelijke personen op te vangen.

    • e. Onder ‘medische noodvluchten’ wordt verstaan: vluchten die uitsluitend tot doel hebben de verlening van medische noodhulp te vergemakkelijken, indien onmiddellijk en snel vervoer essentieel is, door het vervoeren van medisch personeel, medische benodigdheden, met inbegrip van uitrusting, bloed, organen en geneesmiddelen, of zieken of gewonden en andere direct betrokkenen.

    • f. Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscodes ‘H’ en ‘R’ en vluchten die in veld 18 van het vluchtplan zijn aangeduid als STS/SAR, STS/FFR, STS/HUM, STS/MEDEVAC of STS/HOSP.

  • 4. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder f, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten

    Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscode ‘T’ en vluchten die in veld 18 van het vluchtplan zijn aangeduid als RMK/‘Training flight’.

  • 5. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder g, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten

    • a. Onder deze vluchten vallen geen veerdienst- en positioneringsvluchten.

    • b. Voor vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met het oog op wetenschappelijk onderzoek geldt dat het wetenschappelijk onderzoek geheel of gedeeltelijk tijdens de vlucht wordt uitgevoerd. Het vervoer van wetenschappers of onderzoeksuitrusting is hiervoor op zich niet voldoende.

    • c. Als vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met het oog op het controleren, testen of certificeren van luchtvaartuigen of grond- of boordapparatuur worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscode ‘N‘ en vluchten die in veld 18 van het vluchtplan zijn aangeduid als STS/FLTCK.

  • 6. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder i, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten

    Onder vluchten in het kader van openbaredienstverplichtingen (ODV) binnen ultraperifere gebieden worden uitsluitend verstaan ODV-vluchten binnen één ultraperifeer gebied of tussen twee ultraperifere gebieden.

  • 7. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder j, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten

    • a. Het commerciële kenmerk houdt verband met de exploitant en niet met de desbetreffende vluchten. In verband hiermee worden alle door een commerciële luchtvervoersonderneming uitgevoerde vluchten in aanmerking genomen om te bepalen of die exploitant onder bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten valt, ook al worden die vluchten niet tegen vergoeding uitgevoerd.

    • b. Vluchten die onder bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met i, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vallen, blijven buiten beschouwing.

    • c. De lokale tijd van vertrek van de vlucht bepaalt welke periode van vier maanden in aanmerking wordt genomen om te bepalen of een exploitant onder of boven de drempels, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder j, eerste gedachtestreepje, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, valt.

    • d. Uitsluitend in aanmerking worden genomen vluchten die vertrekken van of aankomen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Trb. 1957, 16) van toepassing is, waarbij onder ‘luchtvaartterrein’ wordt verstaan: een afgebakende zone op het land of op het water, met inbegrip van gebouwen, installaties en uitrusting, bestemd om geheel of gedeeltelijk te worden gebruikt voor de aankomst, het vertrek en het grondverkeer van luchtvaartuigen.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling heeft tot doel uitvoering te geven aan beschikking nr. 2009/450/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 juni 2009 betreffende de nadere interpretatie van de in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad genoemde luchtvaartactiviteiten (PbEU L 149) (hierna: beschikking 2009/450). Deze beschikking strekt ter uitvoering van richtlijn nr. 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (hierna: richtlijn 2008/101).1 Met richtlijn 2008/101 wordt de luchtvaartsector onder het Europese systeem van handel in broeikasgasemissierechten (hierna: emissierechten) gebracht. Dit systeem gold tot deze wijziging alleen voor stationaire bronnen (inrichtingen) op grond van richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (hierna: richtlijn 2003/87).2

De richtlijnen 2003/87 en 2008/101 zijn in Nederland geïmplementeerd in hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm).Het Besluit handel in emissierechten, de Regeling monitoring handel in emissierechten en de onderhavige regeling strekken ter uitvoering van dat hoofdstuk.

De inhoud van deze regeling en de toelichting zijn afgestemd met de Minister van Verkeer en Waterstaat.

2. Inhoud van de regeling

2.1. Inleiding

De basis voor de regeling vormt artikel 16.39b Wm waarin is bepaald dat er bij ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot de interpretatie van luchtvaartactiviteiten, bedoeld in bijlage I bij richtlijn 2003/87. Volgens artikel 16.39b Wm dienen deze regels in elk geval te voldoen aan de richtsnoeren die de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna: Commissie) op grond van artikel 3b van richtlijn 2003/87 heeft vastgesteld. Deze richtsnoeren zijn vervat in beschikking 2009/450. Deze beschikking geeft een nadere interpretatie van de luchtvaartactiviteiten in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn 2003/87, meer in het bijzonder een nadere interpretatie van de vluchten die buiten de reikwijdte van richtlijn 2003/87 vallen. Deze uitzonderingen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de vrijstellingen in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1794/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 december 2006 tot vaststelling van een gemeenschappelijk heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten.3 Deze vrijstellingen zijn in overeenstemming met die van het Eurocontrolsysteem voor routeheffingen.4

In de onderhavige regeling is uitvoering gegeven aan beschikking 2009/450.

2.2. Opzet en inhoud

De regeling zelf bestaat slechts uit drie inhoudelijke artikelen, waarvan artikel 2 de kernbepaling vormt. Volgens deze bepaling worden de vluchten, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn 2003/87 volgens de bijlage bij deze regeling geïnterpreteerd. Hierbij is aangesloten op artikel 1 van beschikking 2009/450. In de bijlage bij de regeling is vervolgens – in aansluiting bij beschikking 2009/450 – voor het overgrote deel van de vluchten, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn 2003/87, uitgewerkt hoe deze dienen te worden gelezen. Deze bijlage is inhoudelijk geheel identiek aan de bijlage bij beschikking 2009/450.

3. Administratieve lasten

Uit deze regeling vloeien geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven voort.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 staan enkele begripsomschrijvingen in alfabetische volgorde opgenomen.

Commerciële luchtvervoersonderneming

In de begripsomschrijving is aangesloten op punt 30 van de bijlage bij beschikking 2009/450. Hierin is vastgelegd dat een commerciële luchtvervoersonderneming houder dient te zijn van een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) als bedoeld in deel I van bijlage 6 bij het Verdrag van Chicago.5

CRCO-vrijstellingscode

De begripsomschrijving van ‘CRCO-vrijstellingscode’ is afgeleid van punt 10 van de bijlage bij beschikking 2009/450. Het betreft een code die is aangewezen door het Centraal Bureau voor routeheffingen van de Eurocontrol-organisatie6 voor de toepasselijkheid van de vrijstelling van routeheffingen.

Vlucht

De begripsomschrijving van ‘vlucht’ sluit aan op de omschrijving van dit begrip in punt 1 van de bijlage bij beschikking 2009/450.

Artikel 2

Zoals in paragraaf 2.2 van deze toelichting al is aangegeven, vormt dit artikel de kernbepaling van de regeling. Dit artikel bepaalt dat de vluchten, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met c, f, g, i en j, bij richtlijn 2003/87, volgens de bijlage bij deze regeling worden geïnterpreteerd. De inhoud van de bijlage bij deze regeling sluit volledig aan op de inhoud van de bijlage bij beschikking 2009/450. Om wetstechnische redenen en ter bevordering van de leesbaarheid is de formulering op een aantal plaatsen aangepast ten opzichte van de bijlage bij beschikking 2009/450. Van inhoudelijke wijzigingen is geen sprake. Wel behoeven enige onderdelen van de bijlage bij beschikking 2009/450 en de bijlage bij deze regeling nadere toelichting.

Artikel 3

Deze bepaling volgt uit bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder j, bij richtlijn 2003/87 en de punten 32, tweede volzin, 33, tweede volzin, 34 en 35 van de bijlage bij beschikking 2009/450. De punten 34 en 35 bevatten nadere interpretatievoorschriften ingeval vluchten en exploitanten onder het systeem van handel in emissierechten voor de luchtvaart vallen. Meer concreet gaat het om exploitanten die in een bepaald kalenderjaar boven de drempels van de zogenaamde ‘de minimis-regeling’ van onderdeel j van bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn 2003/87 uitkomen. De andere punten van de bijlage bij beschikking 2009/450 bevatten juist interpretatievoorschriften wanneer vluchten of exploitanten niet onder dat systeem vallen. Om die reden is de inhoud van de punten 34 en 35 opgenomen in artikel 3 van de regeling en maakt zij geen deel uit van de bijlage bij de regeling. Uit artikel 3, eerste lid, van de regeling volgt dat een commerciële luchtvervoersonderneming die gedurende jaar (x):

  • a. de drempel van 243 vluchten in een periode van vier maanden heeft bereikt of overschreden, en

  • b. de drempel van 10.000 ton emissie heeft bereikt of overschreden,

gedurende het gehele jaar (x), dus vanaf 1 januari van dat jaar, onder de reikwijdte van het systeem van handel in emissierechten voor de luchtvaart valt. Vluchten die op grond van bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met i, bij richtlijn 2003/87 zijn uitgezonderd van de reikwijdte, worden hierbij buiten beschouwing gelaten (derde lid).

Bijlage bij beschikking 2009/450

Volgens punt 3 van de bijlage bij beschikking 2009/450 valt een exploitant die een in bijlage I bij richtlijn 2003/87 vermelde luchtvaartactiviteit verricht, onder de reikwijdte van de richtlijn, ongeacht of hij op de lijst staat van vliegtuigexploitanten die door de Commissie is vastgesteld. Deze bepaling behoefde niet in de regeling te worden opgenomen. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

Iedere vliegtuigexploitant die activiteiten uitvoert die onder de reikwijdte van richtlijn 2003/87 valt, wordt gekoppeld aan een administrerende lidstaat. Deze administrerende lidstaat ziet toe op de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn. Nationaal is hieraan invulling gegeven in artikel 16.39a Wm. Zodra een vliegtuigexploitant die onder de reikwijdte van richtlijn 2003/87 valt aan Nederland is gekoppeld, valt de betreffende exploitant onder de Nederlandse wetgeving, te weten afdeling 16.2.2 (Luchtvaartactiviteiten) Wm. Nederland is administrerende lidstaat indien (artikel 16.39a, tweede lid, Wm):

  • a. de vliegtuigexploitant beschikt over een geldige vergunning als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet die valt onder verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap;7

  • b. in gevallen waarin de vliegtuigexploitant niet beschikt over een geldige, door een lidstaat overeenkomstig de verordening, genoemd onder a, verleende exploitatievergunning: indien aan Nederland het grootste deel van de geschatte luchtvaartemissies van door die vliegtuigexploitant in het basisjaar uitgevoerde vluchten kan worden toegeschreven.

Voor de toepasselijkheid van onderdeel b wordt uitgegaan van de meest actuele uitgave van de lijst van vliegtuigexploitanten die de Commissie heeft vastgesteld (artikel 16.39a, derde lid, Wm).

Indien een vliegtuigexploitant onder bijlage I bij richtlijn 2003/87 vallende luchtvaartactiviteiten heeft verricht in de periode voordat hij werd gekoppeld aan een administrerende lidstaat, is het denkbaar dat de door hem aangeleverde gegevens niet zijn samengesteld volgens de voorgeschreven monitoringsmethodiek. In dat geval kan de methode voor ontbrekende gegevens (‘approach for data gaps’) worden gehanteerd. Deze methodiek is neergelegd in de Regeling monitoring handel in emissierechten en volgt direct uit beschikking nr. 2009/339/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 april 2009 tot wijziging van Beschikking 2007/589/EG van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG teneinde daarin monitoring- en rapportagerichtsnoeren op te nemen voor de emissies en tonkilometergegevens van luchtvaartactiviteiten.8

Er is dus nationaal al invulling gegeven aan hetgeen in punt 3 van de bijlage bij beschikking 2009/450 is bepaald.

Bijlage bij de regeling

In de bijlage bij de regeling wordt meerdere malen het begrip ‘veerdienst- en positioneringsvluchten’ gebruikt. Hieronder worden vluchten verstaan die bedoeld zijn om het luchtvaartuig naar de juiste startpositie te brengen (bijvoorbeeld een lege charter die van Rotterdam naar Amsterdam vliegt voor aanvang van de vlucht Amsterdam-Corfu).

De omschrijving van ‘luchtvaartterrein’ in onderdeel 7, onder d, van de bijlage sluit aan op de omschrijving van dit begrip in punt 2 van de bijlage bij beschikking 2009/450.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.


XNoot
1

PbEU 2009, L 8. In de Nederlandse tekst van richtlijn 2008/101, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 13 januari 2009, staat in het opschrift in het nummer van de richtlijn abusievelijk het jaartal 2009 in plaats van 2008 vermeld. Deze omissie is later gerectificeerd; zie PbEU L 26 van 30 januari 2009.

XNoot
2

PbEU L 275.

XNoot
3

PbEU L 341.

XNoot
4

Zie overweging 2 bij beschikking 2009/450.

XNoot
5

Het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109).

XNoot
6

Volgens artikel 1.1 van de Wet luchtvaart is dit de Organisatie, ingesteld bij het op 13 december 1960 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart ‘Eurocontrol’ (Trb. 1961, 62), zoals gewijzigd bij Protocol van 12 februari 1981 (Trb. 1981, 182).

XNoot
7

PbEU L 293.

XNoot
8

PbEU L 103.

Naar boven