Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 februari 2010, nr. OWB/WG/184977, houdende instelling van de Commissie Taskforce Stimulering Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten (Instellingsbesluit Commissie Taskforce Stimulering Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

b. commissie:

commissie als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Commissie Taskforce Stimulering Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. de implementatie van de Nederlandse Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten te stimuleren,

    • b. zonodig de minister te adviseren over alternatieve financieringsmogelijkheden voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten.

Artikel 3. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 15 februari 2010.

Artikel 4. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 5. Leden

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. drs. W.G. van Velzen, tevens voorzitter,

    • b. J.G.M. Alders,

    • c. prof.dr. G.H. Blijham,

    • d. mw.dr. E.M.M. de Brabander-van den Berg,

    • e. dr. J.W.A. van Dijk,

    • f. prof.dr. J.J. Engelen,

    • g. prof.mr. P.F. van der Heijden,

    • h. drs. S. van Keulen

    • i. ir. J.H.J. Mengelers,

    • j. ir. P. Nabuurs ,

    • k. mw.drs. C. van Nieuwenhuizen,

    • l. mw. drs. M.A. Scheltema,

    • m. dr. Ir. A.W. Veenman,

    • n. prof.dr. F.A. van Vught.

  • 2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 7. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en andere leden van de commissie, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden van de commissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

  • 4. De voorzitter en andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 5. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.

Artikel 8. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 9. Verantwoording

De commissie biedt de minister minstens eenmaal per jaar een verslag aan waarin zij de door haar verrichte activiteiten en daarmee bereikte resultaten beschrijft.

Artikel 10. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 11. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2010. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 februari 2010, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 februari 2010.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 31 december 2012.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Taskforce Stimulering Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

De Commissie Van Velzen heeft eind 2008 het advies ‘Nederlandse Roadmap voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten’ uitgebracht. In de kabinetsreactie (kamerstuk 27406-145) op dat advies is aangekondigd dat er een werkgroep ingesteld zal worden met als taak de synergie wat betreft financieringsmogelijkheden voor de faciliteiten op de Nederlandse roadmap verder te stimuleren en deze op de relevante agenda’s te brengen en te houden en daarbij ook alternatieve financieringsmogelijkheden te verkennen. Deze werkgroep (Taskforce Stimulering Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten) wordt met dit besluit ingesteld. De voorzitter van de werkgroep is drs. W. van Velzen die tevens voorzitter was van de commissie die de Nederlandse Roadmap voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten heeft opgesteld. Omdat deze taskforce een ander doel heeft is de samenstelling anders dan die van de roadmapcommissie.

De taskforce stopt uiterlijk 31 december 2012 (op grond van artikel 12, lid 2) of zoveel eerder als door de minister besloten. Het bedrag per vergadering (3% van salarisschaal 18) bedraagt voor de leden € 256,24 en voor de voorzitter € 333,11 (bedragen gebaseerd op stand van zaken 1 april 2009).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven