Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2010, 2346 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2010, 2346 | Interne regelingen |
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
commissie als bedoeld in artikel 2.
1. Er is een Commissie Taskforce Stimulering Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten.
2. De commissie heeft tot taak:
a. de implementatie van de Nederlandse Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten te stimuleren,
b. zonodig de minister te adviseren over alternatieve financieringsmogelijkheden voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten.
De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.
1. Tot leden van de commissie worden benoemd:
a. drs. W.G. van Velzen, tevens voorzitter,
b. J.G.M. Alders,
c. prof.dr. G.H. Blijham,
d. mw.dr. E.M.M. de Brabander-van den Berg,
e. dr. J.W.A. van Dijk,
f. prof.dr. J.J. Engelen,
g. prof.mr. P.F. van der Heijden,
h. drs. S. van Keulen
i. ir. J.H.J. Mengelers,
j. ir. P. Nabuurs ,
k. mw.drs. C. van Nieuwenhuizen,
l. mw. drs. M.A. Scheltema,
m. dr. Ir. A.W. Veenman,
n. prof.dr. F.A. van Vught.
2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. De secretaris is geen lid van de commissie.
3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.
4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.
1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.
2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.
1. De voorzitter en andere leden van de commissie, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding.
2. De vergoeding per vergadering van de leden van de commissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.
4. De voorzitter en andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.
5. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.
1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a. de kosten voor vergaderingen,
b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en
c. de kosten voor publicatie van rapportages.
2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.
De commissie biedt de minister minstens eenmaal per jaar een verslag aan waarin zij de door haar verrichte activiteiten en daarmee bereikte resultaten beschrijft.
Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.
De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2010. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 februari 2010, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 februari 2010.
2. Dit besluit vervalt met ingang van 31 december 2012.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H.A. Plasterk.
De Commissie Van Velzen heeft eind 2008 het advies ‘Nederlandse Roadmap voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten’ uitgebracht. In de kabinetsreactie (kamerstuk 27406-145) op dat advies is aangekondigd dat er een werkgroep ingesteld zal worden met als taak de synergie wat betreft financieringsmogelijkheden voor de faciliteiten op de Nederlandse roadmap verder te stimuleren en deze op de relevante agenda’s te brengen en te houden en daarbij ook alternatieve financieringsmogelijkheden te verkennen. Deze werkgroep (Taskforce Stimulering Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten) wordt met dit besluit ingesteld. De voorzitter van de werkgroep is drs. W. van Velzen die tevens voorzitter was van de commissie die de Nederlandse Roadmap voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten heeft opgesteld. Omdat deze taskforce een ander doel heeft is de samenstelling anders dan die van de roadmapcommissie.
De taskforce stopt uiterlijk 31 december 2012 (op grond van artikel 12, lid 2) of zoveel eerder als door de minister besloten. Het bedrag per vergadering (3% van salarisschaal 18) bedraagt voor de leden € 256,24 en voor de voorzitter € 333,11 (bedragen gebaseerd op stand van zaken 1 april 2009).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H.A. Plasterk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-2346.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.