Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben op 23 december 2009 van het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas de mededeling
ontvangen dat zij voornemens is om tussen dijkpaal 5 en dijkpaal 8 te Boxmeer de waterkering te verbeteren.
Ingevolge artikel 7.2 van de Wet milieubeheer en categorie 12.1 van Bijlage D van het Besluit milieu-effectrapportage is deze
voorgenomen activiteit MER-beoordelingsplichtig. Voordat het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas een projectplan tot
verbetering van de waterkering ex artikel 5.7 van de Waterwet ter goedkeuring aanbiedt, dienen Gedeputeerde Staten te beslissen
of er voor de voorgenomen activiteit een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Een MER moet worden opgesteld indien bijzondere
omstandigheden met betrekking tot deze activiteit daartoe aanleiding geven. Deze bijzondere omstandigheden kunnen volgens
artikel 7.8b, vierde lid van de Wet milieubeheer betrekking hebben op:
a. de kenmerken van de activiteit;
b. de plaats waar de activiteit wordt verricht;
c. de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.
Om een eventuele MER-plicht te kunnen beoordelen heeft het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas bij Gedeputeerde Staten
een zogenoemde ‘Aanmeldingsnotitie’ ingediend. Hierin staat een globale omschrijving van de dijkverbetering tussen dijkpaal 5
en dijkpaal 8 te Boxmeer en de mogelijke effecten op het milieu. Na toetsing van de voorgenomen activiteit, zoals omschreven
in de Aanmeldingsnotitie, aan de mogelijke bijzondere omstandigheden hebben Gedeputeerde Staten op 3 februari 2010 besloten
dat het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas voor deze activiteit geen milieueffectrapport hoeft op te stellen.
Stukken inzien
Het besluit en bijbehorende stukken liggen vanaf 16 februari 2010 gedurende 6 weken ter inzage:
– in het gemeentehuis van de gemeente Boxmeer, Bakelgeertstraat 43–45 te Boxmeer;
– in de bibliotheek van het provinciehuis, Brabantlaan 1 te ’s-Hertogenbosch;
– op het kantoor van het waterschap Aa en Maas, Pettelaarpark 70 te ’s-Hertogenbosch.
Bezwaar
Op grond van artikel 6.3 van de Algemene wet bestuursrecht wordt deze beoordeling beschouwd als een voorbereidingsbesluit,
waartegen geen bezwaar of beroep mogelijk is, tenzij aangetoond kan worden dat dit besluit los van het voor te bereiden besluit
belanghebbende rechtstreeks in zijn belang treft. U kunt uw bezwaren tegen dit beoordelingsbesluit te zijner tijd kenbaar
maken in de procedure van het uiteindelijk te nemen besluit, betreffende de goedkeuring van het projectplan, ingevolge de
Waterwet.
Meer informatie over de aanmeldingsnotitie en/of de verdere procedure kunt u opvragen bij waterschap Aa en Maas (de heer P.
Rutten, telefoon 073-6156806) en/of bij de provincie Noord-Brabant (mevrouw M.W.T van Den Bosch-van Opzeeland, telefoon 073-6808160).