De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu 2009 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, eerste lid, onderdeel a, sub 1°, wordt ‘www.senternovem.nl/smom’ vervangen door: www.agentschapnl.nl/smom.
B
In artikel 5, eerste lid, wordt na ‘worden’ ingevoegd: , met inachtneming van artikel 7,.
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
D
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7
1. De minister stelt per kalenderjaar één of meer aanvraagperioden vast en maakt deze bekend in de Staatscourant. Daarbij kan
onderscheid gemaakt worden naar de projectcategorieën, bedoeld in artikel 10.
2. De minister stelt voor een aanvraagperiode een subsidieplafond vast en maakt dit bekend in de Staatscourant. Daarbij wordt
onderscheid gemaakt naar de projectcategorieën, bedoeld in artikel 10.
E
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘SenterNovem’ vervangen door ‘Agentschap NL’ en ‘www.senternovem.nl/smom’ door: www.agentschapnl.nl/smom.
2. Het tweede lid komt te luiden:
F
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9
De uitvoering van het project vangt aan na indiening van de subsidieaanvraag en uiterlijk binnen 12 maanden na de subsidieverlening.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling voorziet in een wijziging van de Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu 2009 (SMOM 2009).
Het betreft wijzigingen in de tekst van de SMOM 2009 door de naamswijziging van de uitvoeringsinstantie. Drie agentschappen
van het Ministerie van Economische Zaken, te weten SenterNovem, EVD en Octrooicentrum Nederland zijn per 1 januari 2010 namelijk
opgegaan in één uitvoeringsagentschap, Agentschap NL.
Daarnaast is er een maximaal subsidiebedrag ingesteld voor projecten als bedoeld in artikel 10, onderdeel b, van de SMOM 2009
en betreft het wijzigingen van het aantal aanvraagperiodes en het daarmee verband houdende subsidieplafond. Tot slot dient
met de uitvoering van een project op zijn vroegst na indiening van de aanvraag en binnen 12 maanden na de subsidieverlening
te worden aangevangen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel C, strekt tot de wijziging van artikel 6 van de SMOM 2009. Voor projecten die vallen onder de projectcategorie
van artikel 10, onderdeel b, wordt een maximaal subsidiebedrag van € 125.000 vastgesteld. Daarnaast wordt een derde lid toegevoegd
dat dubbele financiering van projectkosten door bijdragen van derden voorkomt. Artikel 6, tweede lid, van het Besluit milieusubsidies
regelt dit al ten aanzien van subsidiëring door het Rijk of de Commissie van de Europese Unie.
Artikel I, onderdeel D, strekt tot wijziging van artikel 7 van de SMOM 2009 in verband met het regelen van een groter aantal
tenderperiodes. Maatschappelijke organisaties zullen door middel van een publicatie in de Staatscourant worden uitgenodigd
om meerdere keren per jaar gedurende een bepaalde periode aanvragen voor subsidie in te dienen. Door meerdere aanvraagperiodes
per jaar open te stellen, wordt beoogd om maatschappelijke organisaties de mogelijkheid te bieden op actuele thema’s in te
springen en daarvoor subsidie aan te vragen. Per aanvraagperiode zal tevens in de Staatscourant bekend worden gemaakt wat
het subsidieplafond is voor aanvragen voor projectsubsidies onder artikel 10 van de SMOM 2009.
Artikel I, onderdeel E, strekt tot wijziging van artikel 8, tweede lid, van de SMOM 2009. Hiermee wordt voorkomen dat aanvragers
een onbeperkt aantal aanvragen gehonoreerd kunnen krijgen, gelet op de mogelijkheid tot het openstellen van meerdere tenders
per kalenderjaar. Zo wordt ook op een transparante wijze invulling gegeven aan het criterium van de spreiding (art. 5, tweede
lid, van de SMOM 2009). Een subsidieaanvrager kan per kalenderjaar voor maximaal één aanvraag subsidie krijgen voor een project
dat gericht is op internationale milieusamenwerking (artikel 10, onderdeel a, van de SMOM 2009) en voor maximaal drie aanvragen
subsidie krijgen voor een project dat anderszins gericht is op de in artikel 2 bedoelde doelstelling (artikel 10, onderdeel
b, van de SMOM 2009). Een aanvraag dient betrekking te hebben op een project hetgeen een samenstel van activiteiten met een
eenmalig karakter is (artikel 1, onderdeel c, van de SMOM 2009).
Artikel I, onderdeel F, strekt tot wijziging van artikel 9 van de SMOM 2009. Met de uitvoering van een project mag op zijn
vroegst na indiening van de aanvraag tot subsidieverlening worden begonnen.
Vanaf dat moment komen projectkosten ook in aanmerking voor subsidie (artikel 4 van de SMOM 2009) indien subsidie voor het
project wordt verleend.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.M. Cramer.