De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 43, tweede en derde lid, 44, eerste lid, en 45, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet;
Besluit:
TOELICHTING
Met de onderhavige wijzigingsregeling worden de volgende wijzigingen met betrekking tot de inkomensafhankelijke bijdrage voor
de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor 2011 doorgevoerd:
– aanpassing van het maximum bijdrage-inkomen (op jaarbasis en voor de diverse loontijdvakken) en
– aanpassing van de percentages inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw overeenkomstig de begroting (Financieel Beeld Zorg)
2011.
Onderstaand wordt per onderdeel nader op deze wijzigingen ingegaan.
Onderdeel A
Het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage ten hoogste
in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2011 € 33 427.
Onderdeel B
De inkomensafhankelijke bijdrage stijgt van 7,05% in 2010 naar 7,75% in 2011. Dit is het gevolg van een aantal oorzaken.
Van belang is dat de inkomensafhankelijke bijdrage 2010 is vastgesteld op grond van de inschatting van inkomsten en uitgaven
van het Zorgverzekeringsfonds, zoals voorzien in de begroting 2010. Van belang is tevens dat in de wet is vastgelegd dat de
inkomensafhankelijke bijdrage 50% dient uit te maken van de macropremielast. De andere helft wordt gevormd door de nominale
premies, de rijksbijdrage ter vervanging van kinderpremies en de eigen betalingen.
De belangrijkste oorzaak van de genoemde stijging van de inkomensafhankelijke bijdrage is de verbetering van het fondssaldo
met € 2,5 miljard ten opzichte van de stand 2010 in de begroting 2010. Deze verbetering is noodzakelijk om fondstekorten uit
het verleden weg te werken. De helft van deze verbetering wordt opgevangen via de inkomensafhankelijke bijdrage. Dit leidt
tot een stijging van de inkomensafhankelijke bijdrage met circa 0,40%-punt.
De stijging van de zorguitgaven van de in de begroting 2010 beoogde stand voor 2010, naar de in de begroting 2011 voorziene
inzichten voor 2011 is € 1,4 miljard. De helft hiervan moet worden opgevangen via de inkomensafhankelijke bijdrage. Deze groei
van de zorguitgaven is hoger dan de groei van het premieplichtig inkomen. De uitgavenstijging leidt daarom tot een stijging
van de inkomensafhankelijke bijdrage met 0,15%-punt.
Bij de rechtstreekse uitgaven van het Zorgverzekeringsfonds, de beheerskosten, het saldo van verzekeraars en de overige baten
van het fonds doen zich allemaal beperkte bijstellingen voor. Samen verklaren deze bijstellingen een opwaartse bijstelling
van de inkomensafhankelijke bijdrage met 0,05%-punt.
Een vierde verklaring is gelegen in de regels ten aanzien van de fifty/fifty-verdeling. Per saldo is er in de jaren 2006 tot
en met 2010 vrijwel evenveel opgehaald via het nominale deel als met de inkomensafhankelijke bijdrage. Hierdoor hoeft er vrijwel
geen verschil te worden gecorrigeerd in de volgende vier jaren. Omdat de inkomensafhankelijke bijdrage in 2010 minder opleverde
dan 50% van de totale premielast, stijgt het aandeel van de inkomensafhankelijke bijdrage in de totale premielast van 2010
op 2011. Dit heeft een opwaarts effect op de inkomensafhankelijke bijdrage van 0,05%.
Daarnaast stijgt de inkomensafhankelijke bijdrage nog met 0,05%-punt vanwege afronding. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt
altijd afgerond op vijfhonderdste van een procent. In 2010 werd het percentage naar beneden afgerond, in 2011 moet er naar
boven worden afgerond.
Onderdeel C
De verhoging van het maximum bijdrage-inkomen (onderdeel A) leidt ertoe dat de maximumbedragen per loontijdvak aanpassing
behoeven. In onderdeel C is deze wijziging doorgevoerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers.