Verordening tot wijziging van de Verordening examen Nederlands recht en examen gedrags- en beroepsregels

Het bestuur van de Orde Nederlands Instituut van Registeraccountants maakt, gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderstaande verordening bekend, die door de ledenvergadering van de Orde op 8 december 2010 is vastgesteld.

8 december 2010

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,

Gelet op artikel 78 van de Wet op de Registeraccountants, artikelen 3 en 5 van het Besluit Accountantsopleiding;

Stelt de volgende verordening vast:

ARTIKEL I

De Verordening examen Nederlands recht en examen gedrags- en beroepsregels wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

  • c. het in artikel 6, eerste lid, bedoelde gesprek heeft gevoerd dat tot een positief oordeel van het bestuur heeft geleid.

B

1. Artikel 6, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Het gesprek kan niet worden herkanst.

2. Artikel 6, derde lid, vervalt.

3. Artikel 6, vierde lid, vervalt.

C

Artikel 7 komt als volgt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Alvorens het examen Nederlands recht of het examen gedrags- en beroepsregels, dan wel een gesprek als bedoeld in artikel 6 kan worden gevoerd, betaalt de kandidaat het daarvoor verschuldigde examengeld.

  • 2. Voor het afleggen van het examen Nederlands recht en het examen gedrags- en beroepsregels en het gesprek als bedoeld in artikel 6 wordt een bij verordening vast te stellen bedrag in rekening gebracht.

ARTIKEL II

Deze verordening treedt in werking op 1 september 2011.

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants.

TOELICHTING

Voor de examens Nederlands recht en gedrags- en beroepsregels kan een vrijstelling worden verkregen. Op grond van de huidige regeling dient daarvoor – onder meer – een mondeling examen met goed gevolg te worden afgelegd. Indien het mondeling examen niet wordt behaald, kan de kandidaat herkansen door middel van een toets als bedoeld in artikel 6. Aangezien de toets qua inhoud, kosten en organisatie nagenoeg overeenkomt met het examen, bedoeld in artikel 2 wordt voorgesteld om de toets te laten vervallen.

Goedgekeurd bij Besluit van de minister van Financiën d.d. 20 december 2010.

Naar boven