De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 5, tiende en elfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers, 5, vijfde en zesde lid, en 8, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen, 7, vierde en vijfde lid, van het Inkomensbesluit IOAW en 5, derde lid, van de Regeling vermogenswaardering
Ioaz;
Besluit:
ARTIKEL I
De bedragen, genoemd in artikel 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
worden als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onder a, wordt ‘€ 652,19’ vervangen door: € 656,93.
2. In het vierde lid wordt ‘€ 1.173,93’ vervangen door: € 1.182,47; ‘€ 913,06’ vervangen door: € 919,70; ‘€ 750,29’ vervangen
door: € 756,34 en ‘€ 658,85’ vervangen door: € 663,36.
3. In het vijfde lid wordt ‘€ 1.141,05’ vervangen door: € 1.148,84; ‘€ 855,31’ vervangen door: € 861,30; ‘€ 633,92’ vervangen
door: € 638,24 en ‘€ 348,18’ vervangen door: € 350,70.
ARTIKEL II
De bedragen genoemd in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, worden
als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘€ 19.792,00’ vervangen door: € 20.405,00.
2. In het tweede lid, onder 3°, wordt ‘€ 20.937,00’ telkens vervangen door: € 21.178,00.
3. In het vierde lid wordt ‘€ 652,19’ vervangen door: € 656,93; ‘€ 1.173,93’ vervangen door: € 1.182,47 en ‘€ 913,06’ vervangen
door: € 919,70.
B
In artikel 8, tweede lid, wordt ‘€ 120.408,00’ vervangen door: € 122.094,00.
ARTIKEL III
De bedragen genoemd in het Inkomensbesluit IOAW, worden als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, tweede lid, wordt ‘€ 291,04’ vervangen door: € 294,76.
B
In artikel 7, tweede lid, onderdeel h, wordt ‘€ 2.239,00’ vervangen door: € 2.253,00.
ARTIKEL IV
In artikel 5, eerste lid, van de Regeling vermogenswaardering Ioaz wordt ‘€ 114.982,00’ telkens vervangen door: € 115.200,00.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
TOELICHTING
In de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) zijn de netto bedragen opgenomen waaraan de op grond
van artikel 5 van de IOAW en IOAZ vast te stellen grondslagen netto gelijk dienen te zijn. De genoemde bedragen dienen te
worden aangepast met ingang van de dag waarop het netto minimumloon en het netto minimumjeugdloon wijzigen.
Aangezien met ingang van 1 januari 2011 het netto minimumloon en het netto minimumjeugdloon veranderen dienen de in de IOAW
en de IOAZ genoemde netto bedragen eveneens te worden aangepast. Deze regeling strekt daartoe. Ook de bedragen genoemd in
het Inkomensbesluit IOAW en de Regeling vermogenswaardering Ioaz worden gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van het
netto minimumloon. Overigens is de planning dat met ingang van 1 januari 2011 het Inkomensbesluit volksverzekeringen en sociale
voorzieningen (hierna: het nieuwe Inkomensbesluit) in werking treedt. Dit nieuwe Inkomensbesluit voegt de inkomensbesluiten
samen die betrekking hebben op de volksverzekeringen en op de IOAW en de IOAZ. Bij het nieuwe Inkomensbesluit is tevens geregeld
dat het Inkomensbesluit IOAW wordt ingetrokken. In deze regeling wordt het Inkomensbesluit IOAW nog wel gewijzigd, dit omdat
er een mogelijkheid bestaat dat het nieuwe Inkomensbesluit niet met ingang van 1 januari 2011 in werking treedt (en het Inkomensbesluit
IOAW dus ook niet wordt ingetrokken). Indien het nieuwe Inkomensbesluit wel in werking treedt per die datum, vinden de genoemde
wijzigingen in het Inkomensbesluit IOAW geen toepassing.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom.