Circulaire overgangsregeling artikel 5.3.5, vijfde lid, Vuurwerkbesluit

Inleiding

Deze circulaire is bedoeld als toelichting op artikel 5.3.5, vijfde lid, van het Vuurwerkbesluit. De betrokken overgangsbepaling is in het Vuurwerkbesluit opgenomen bij besluit van 9 december 2009, houdende aanpassing van het Vuurwerkbesluit en enkele andere besluiten ter implementatie van richtlijn nr. 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (PbEU L 154) (Stb. 605). De circulaire maakt duidelijk welke vuurwerkartikelen onder de overgangsbepaling vallen en dus nog tot en met 3 juli 2013 zonder CE-markering verhandeld en gebruikt mogen worden.

Hiertoe zijn lijsten met artikelnummers opgesteld. Deze lijsten maken onderdeel uit van deze circulaire. De lijsten zijn gepubliceerd op de website van het landelijke meld- en informatiepunt, onderdeel van de VROM-Inspectie. De lijsten zijn tevens ter inzage gelegd bij het Centrum Documentaire Informatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijnstraat 8 te ’s-Gravenhage.

Overgangsbepaling

Artikel 5.3.5, vijfde lid van het Vuurwerkbesluit bepaalt dat vuurwerk dat voor 4 juli 2010 in Nederland in de handel is gebracht, tot en met 3 juli 2013 in Nederland mag worden verhandeld of gebruikt overeenkomstig het Vuurwerkbesluit zoals dat gold op 3 juli 2010.

Deze bepaling is opgesteld na consultatie van de Europese Commissie over het toepassen van artikel 21, vijfde lid, van richtlijn nr. 2007/23/EG (hierna: Pyrorichtlijn) in Nederland. De Europese Commissie oordeelde desgevraagd dat in de Nederlandse situatie, waarbij geen sprake is van een feitelijk toelatingssysteem (zoals in veel andere Lidstaten wel het geval is), de werking van deze overgangsbepaling van de Pyrorichtlijn ook geldt voor vuurwerk dat in Nederland vóór 4 juli 2010 regulier op de markt was gebracht en voldoet aan de toen in Nederland geldende eisen. Dat zijn de eisen die waren vastgelegd in de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 (RNEV2004).

Dit betekent dat consumentenvuurwerk dat voldoet aan alle eisen uit de RNEV2004 èn dat vóór 4 juli 2010 voor het eerst in Nederland in de handel was gebracht, tot en met 3 juli 2013 verhandeld en gebruikt mag worden.

Deze overgangsbepaling ziet niet op vuurwerk behorende tot categorie 4 (professioneel vuurwerk) en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik. Deze overgangsbepaling heeft dus alleen betrekking op consumentenvuurwerk.

Welke artikelen

Om vast te kunnen leggen welke vuurwerkartikelen onder de overgangsbepaling tot en met 3 juli 2013 verhandeld of gebruikt mogen worden, is gebruik gemaakt van de database waarin al het door de importeurs op basis van artikel 1.3.2 van het Vuurwerkbesluit gemelde, geïmporteerde vuurwerk is opgenomen. Onderdeel van de daarbij verplicht te melden gegevens is het unieke artikelnummer. Op basis van dit artikelnummer is per importeur een lijst opgesteld van artikelen, waarvan is vastgesteld dat die tot en met 3 juli 2010 in Nederland zijn ingevoerd.

Bedoelde lijsten zijn per importeur toegezonden met het verzoek deze na te lopen op eventuele fouten. De lijsten zijn op basis hiervan op onderdelen aangepast en vervolgens vastgesteld.

De op de lijsten genoemde vuurwerkartikelen vallen dus onder de overgangsbepaling.

’s-Gravenhage, 21 december 2010

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven