ARTIKEL I
De Tijdelijke subsidieregeling raakvlak onderwijs en arbeidsmarkt wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Subsidieaanvragen worden in het kalenderjaar 2011 door de minister ontvangen in het aanvraagtijdvak vanaf 1 juni 2011 tot
en met 31 juli 2011.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
B
Artikel 9, onderdeel c, komt te luiden:
C
Na artikel 9 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 9a Meldingplicht
De subsidieontvanger is verplicht om onverwijld aan de minister een schriftelijke melding te doen zodra aannemelijk is dat:
a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig, of niet geheel zullen worden verricht; of
b. niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Artikel 9b Steekproef
De subsidieontvanger verleent desgevraagd kosteloos medewerking aan een steekproef door of namens de minister teneinde te
onderzoeken of de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend volledig en tijdig zijn verricht en of volledig en tijdig
is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 9c Administratie
De subsidieontvanger is verplicht tot het bijhouden of het overleggen van een administratie van aan de activiteiten verbonden
uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 9d Verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten
1. Binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend dient de subsidieontvanger bij
de minister een aanvraag voor een beschikking tot subsidievaststelling in.
2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten gevoegd.
3. In de verklaring, bedoeld in het tweede lid, geeft de subsidieontvanger aan:
a. dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht, voorzien van een korte toelichting;
b. dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;
c. wat het totale bedrag van de gerealiseerde subsidiabele kosten is;
d. wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten, inclusief bijdragen van derden, is; en
e. wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.
4. De subsidieontvanger verleent desgevraagd kosteloos medewerking aan een steekproef door of namens de minister teneinde de
juistheid van het door de subsidieontvanger opgegeven totale bedrag, bedoeld in het derde lid, onderdelen c tot en met e,
te controleren.
Artikel 9e Subsidievaststelling
De beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
D
In artikel 10 wordt: ‘De subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling subsidie is verleend,’ vervangen door: De subsidieontvanger.
E
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11a Algemene wet bestuursrecht/Algemene Regeling SZW-subsidies
Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene regeling SZW-subsidies zijn niet van toepassing.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
TOELICHTING
De onderhavige wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling raakvlak onderwijs en arbeidsmarkt (TSROA) voorziet in het vaststellen
van het aanvraagtijdvak voor het jaar 2011, alsmede in een aanpassing van de TSROA aan de Aanwijzingen voor subsidievertrekking1 met ingang van 1 januari 2011.
Artikel I, onderdeel A
Het aanvraagtijdvak voor het kalenderjaar 2011 loopt, zo blijkt uit de aanvulling van het tweede lid van artikel 4 van de
TSROA, vanaf 1 juni 2011 tot en met 31 juli 2011.
Uit de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking vloeit voort dat indien een beschikking tot bevoorschotting wordt gegeven, die
beschikking ambtshalve gelijktijdig met (in de praktijk veelal: in) de beschikking tot subsidieverlening wordt gegeven. In
het verlengde hiervan is aan artikel 4 van de TSROA een lid toegevoegd, inhoudende dat de minister bij de beschikking tot
subsidieverlening automatisch een voorschot van 80% van de te verlenen subsidie verleent.
Artikel I, onderdeel B
Uit de uitvoeringspraktijk van de TSROA is gebleken dat de subsidies die op grond van die regeling zijn verleend altijd hoger
waren dan € 25.000,–. Gelet op deze uitvoeringspraktijk, daarbij in aanmerking genomen dat het uit een oogpunt van eenvoud
de voorkeur verdient dat op (de inrichting van) een subsidieregeling slechts één hoofdstuk van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking
van toepassing is, is in artikel 9, onderdeel c, van de TSROA bepaald dat op een subsidieaanvraag afwijzend wordt beslist
indien de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 25.000,–. Vanaf de inwerkingtreding van de TSROA was in het onderhavige
artikelonderdeel al opgenomen dat subsidies boven de € 50.000,– worden geweigerd. De thans in artikel 9, onderdeel c, opgenomen
begrenzing van de subsidiebedragen, zowel naar beneden, als naar boven, brengt met zich mee dat de TSROA valt onder hoofdstuk
3 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking.
Artikel I, onderdeel C
Teneinde de TSROA in overeenstemming te brengen met de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking wordt deze regeling met een
aantal artikelen aangevuld.
Zo voorziet het nieuwe artikel 9a van de TSROA in een meldingsplicht voor de subsidieontvanger. Zodra het aannemelijk is dat
de gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zullen worden
verricht, moet de subsidieontvanger dit zo snel mogelijk schriftelijk melden aan de minister. In dat geval zal de subsidie
lager of op nihil worden vastgesteld of zullen, voor zover de TSROA zulks toelaat, nadere afspraken worden gemaakt over het
aanpassen van de verplichtingen. Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met
toepassing van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken omdat
de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Een op nihil stellen van de subsidie en dus terugvordering
inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag kan in een dergelijk geval proportioneel worden geacht, omdat de ontvanger
dan, door niet te melden, misbruik maakte van het high-trust-beginsel. Voor de goede orde zij er in dit verband nog op gewezen
dat de meldingsplicht uiteraard niet geldt voor wijzigingen waarmee de minister op verzoek van de subsidieontvanger heeft
ingestemd.
Als logische aanvulling op de meldingsplicht bevat het nieuwe artikel 9b de verplichting voor de subsidieontvanger om desgevraagd
kosteloos medewerking te verlenen aan een door of namens de minister uitgevoerde steekproef die erop gericht is te onderzoeken
of de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend volledig en tijdig zijn verricht en of volledig en tijdig is voldaan aan
de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Op grond van artikel 5, onderdeel d, van de TSROA kan een project slechts voor subsidie in aanmerking komen, indien dat project
een vernieuwend karakter heeft. Bij de subsidiëring van innovatieve activiteiten doet zich het probleem voor dat er nog geen
standaard voorhanden is voor de met die activiteiten samenhangende kosten en opbrengsten. Gelet op dit probleem biedt aanwijzing
15 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking de mogelijkheid om af te rekenen op basis van een verklaring van de subsidieontvanger
over de totaal gerealiseerde kosten en opbrengsten. Het tweede lid van het nieuwe artikel 9d van de TSROA voorziet in die
verklaring. De verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten vormt de grondslag voor de berekening van het subsidiebedrag.
Hierdoor worden detaildiscussies over onderliggende financiële posten voorkomen. Indien de subsidiabele kosten, na aftrek
van de gerealiseerde opbrengsten (inclusief gerealiseerde bijdragen van derden) en de gerealiseerde eigen bijdrage, lager
zijn dan begroot, wordt de subsidie lager vastgesteld. Indien de subsidiabele kosten hoger uitvallen dan begroot, wordt ten
hoogste het verleende subsidiebedrag uitgekeerd. Steekproefsgewijs kan de minister de opgegeven totalen controleren. Voor
die controle is het noodzakelijk dat kan worden teruggevallen op een administratie. Het nieuwe artikel 9c bevat de verplichting
voor de subsidieontvanger om een administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel
4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Awb, bij te houden of over te leggen.
Ingevolge het eerste lid van het nieuwe artikel 9d van de TSROA moet de subsidieontvanger binnen 13 weken na afronding van
de subsidiabele activiteiten bij de minister een aanvraag voor een beschikking tot subsidievaststelling indienen. Uit het
nieuwe artikel 9e blijkt dat de minister die beschikking vervolgens binnen 13 weken moet afgeven.
Artikel I, onderdeel D
Overeenkomst de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking wordt in de nieuw voorgestelde artikelen melding gemaakt van de ‘subsidieontvanger’.
Vanuit een oogmerk van uniform taalgebruik wordt in het verlengde hiervan in artikel 10 van de TSROA de aanduiding ‘subsidieaanvrager
aan wie op grond van deze regeling subsidie is verleend’ vervangen door het woord: subsidieontvanger.
Artikel I, onderdeel E
Conform aanwijzing 14 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking wordt Afdeling 4.2.8 van de Awb niet van toepassing verklaard.
Het in overeenstemming brengen van de TSROA met de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking brengt met zich mee de Algemene
regeling SZW-subsidies niet langer van toepassing is. Het in die regeling vervatte stelsel is immers gegrond op geheel andere
uitgangspunten dan de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking.
Artikel II
De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom.