Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 december 2010, nr. WJZ/258716 (8308), houdende uitvoering van artikel 3, zesde lid, artikel 4, tweede lid en artikel 6, eerste lid van de Wet primair onderwijs BES (Regeling aanwijzing opleidingsinstituten BES)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3, zesde lid, artikel 4, tweede lid en artikel 6, eerste lid van de Wet primair onderwijs BES;

Besluit:

Artikel 1

Aangewezen als opleidingsinstituut in de zin artikel 4, tweede lid, eerste volzin, van de Wet primair onderwijs BES, wordt de Algemene Faculteit van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, met dien verstande dat dit opleidingsinstituut aan kandidaten die met goed gevolg de opleidingen, dan wel applicatiecursussen, leerkracht funderend onderwijs afronden, diploma's als genoemd in artikel 4, eerste lid, van voornoemde landsverordening, verstrekt.

Artikel 2

  • 1. Aangewezen als bekwaamheidsbewijzen in de zin van artikel 4, tweede lid, laatste volzin, van de Wet primair onderwijs BES, worden de diploma's leerkracht funderend onderwijs als afgegeven in het jaar 2008, of daarna, door de Akademia Pedagógiko Kórsou, dan wel de University of St. Martin.

  • 2. Tevens aangewezen als bekwaamheidsbewijs in de zin van artikel 4, tweede lid, laatste volzin, van de boven genoemde wet, voor zover betrekking hebbend op de diploma's applicatiecursus leerkracht funderend onderwijs, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, cijfer 1, en onder b, cijfer 1, van die wet, worden de diploma's van het Bureau for Educational Research, Planning, Policy en Innovations te Sint Maarten alsmede de diploma’s van de Stichting Nascholing Onderwijsgevenden en Onderwijsondersteunenden Curaçao (S.N.O.O.C.).

Artikel 3

  • 1. Ten aanzien van de bewijzen bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, cijfer 1, en onder b, cijfer 1, van de Wet primair onderwijs BES, geldt dat examenkandidaten van de betreffende applicatiecursus, op daartoe strekkend verzoek door zijn bevoegd gezag aan de Onderwijsinspectie door deze worden beoordeeld op het reeds feitelijk bezitten van bekwaamheid als onderwerp van de betreffende applicatiecursus.

  • 2. In het in het eerste lid genoemde verzoek maakt het betreffende schoolbestuur inzichtelijk aan welke nascholingsactiviteiten de kandidaat in de periode van 2002 tot en met 1 oktober 2009 heeft geparticipeerd dan wel welke ervaring de kandidaat heeft opgedaan door les te geven in de eerste of tweede cyclus van het funderend onderwijs

  • 3. Een in dit verband door de Onderwijsinspectie af te geven bekwaamheidsverklaring, verleent de kandidaat vrijstelling ten aanzien van het te volgen nascholingsprogramma van de applicatiecursus.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing opleidingsinstituten BES.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 10 oktober 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

De onderhavige regeling bevat de technisch aangepaste inhoud van de Ministeriële Beschikking met algemene werking van de 23ste oktober 2009 tot uitvoering van artikel 3, zesde lid en artikel 4, tweede lid van de Landsverordening funderend onderwijs (P.B. 2009, no. 58) die abusievelijk niet op de bijlage bij de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IBES-lijst) is geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven