Instellings- en mandaatbesluit spir-it

De secretaris/directeur van het bureau van de Raad voor de rechtspraak,

Gelet op artikel 2 van de Mandaat- en volmachtregeling secretaris/directeur bureau Raad voor de rechtspraak;

Gezien het advies van de ondernemingsraad van 30 juni 2010;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Raad:

de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. spir-it:

service provider intern rechtspraak;

c. de directeur:

de directeur van spir-it.

Artikel 2

Er is een ICT-bedrijf voor de rechtspraak (spir-it).

Artikel 3

Spir-it heeft tot taken:

  • beheer en onderhoud van netwerken en applicaties voor de Rechtspraak,

  • bijdragen aan de ontwikkeling van vervangende en nieuwe informatiesystemen,

  • dienstverlening op het terrein van het technisch beheer van de infrastructuur en de inrichting en ondersteuning van de werkplekken binnen de rechtspraak,

  • het in samenspraak met de Redactieraad Rechtspraak.nl en de bij Rechtspraak.nl aangesloten gerechten, beheren en ontwikkelen van de website rechtspraak.nl,

  • het beheren en ontwikkelen van de intranetvoorziening Intro,

  • het begeleiden of mede begeleiden van automatiseringsprojecten die van invloed zijn op de functies van de websites en applicaties die door spir-it zijn ontwikkeld en worden beheerd.

Artikel 4

  • 1. De directeur is bevoegd namens de Raad besluiten te nemen en stukken af te doen op het werkterrein van spir-it.

  • 2. De directeur is bevoegd namens de Staat der Nederlanden de privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten die nodig zijn voor het functioneren van spir-it.

  • 3. Tot de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, behoren in ieder geval:

    • a. het integraal management op onder meer organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied;

    • b. het geven van leiding aan de rechtstreeks onder de directeur ressorterende functionarissen;

    • c. het afnemen van de eed of de belofte van ambtenaren bij spir-it.

Artikel 5

  • 1. De directeur is niet ingevolge deze regeling bevoegd namens de Raad besluiten te nemen, stukken af te doen of namens de Staat der Nederlanden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten indien bij of krachtens een wettelijke voorschrift anders is bepaald, indien de aard van de uit te oefenen bevoegdheid zich ertegen verzet dat deze door De directeur wordt uitgeoefend of indien het uitoefenen van de bevoegdheid het nemen van een principiële beslissing in politiek of maatschappelijk gevoelige aangelegenheden met zich brengt.

  • 2. De directeur is niet bevoegd namens de Raad privaatrechtelijke vorderingen kwijt te schelden of buiten invordering te stellen.

  • 3. Het aanstellen of te werk stellen van een lid van de directie van spir-it geschiedt in overeenstemming met de secretaris van de Raad.

Artikel 6

  • 1. De uitoefening van bevoegdheden, toegekend bij of krachtens dit besluit, geschiedt overeenkomstig het jaarplan, de projectplannen en andere door de Raad vastgestelde kaders en uitsluitend binnen het aan spir-it toegekende budget.

  • 2. De directeur is niet bevoegd om, anders dan door tussenkomst van de secretaris van de Raad, financiële middelen beschikbaar te stellen aan de gerechten.

  • 3. De directeur is niet bevoegd tot het namens de Raad nemen van besluiten tot toepassing van artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, voorzover de schadeloosstelling strekt tot vergoeding van immateriële schade of een bedrag van € 5.000,– te boven gaat, en van besluiten tot toepassing van artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 7

  • 1. De directeur is, voor zover niet anders is bepaald, bevoegd tot het verlenen van ondermandaat en het verlenen van de hem verleende volmacht aan onder hem ressorterende functionarissen, alsmede tot het intrekken of beperken van dat ondermandaat of die volmacht.

  • 2. De directeur kan, bij de toepassing van het eerste lid, bepalen dat de daar bedoelde bevoegdheden eveneens toekomen aan de functionarissen aan wie hij ondermandaat of volmacht verleent.

  • 3. Indien gebruik is gemaakt van de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt op bezwaarschriften tegen besluiten die met toepassing van dat ondermandaat zijn genomen beslist door degene die het ondermandaat heeft verleend.

  • 4. Op bezwaarschriften tegen besluiten die ingevolge deze regeling door de directeur zijn genomen wordt beslist door de secretaris van de Raad.

Artikel 8

Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de directeur worden zijn bevoegdheden ingevolge deze regeling uitgeoefend door de plaatsvervangend directeur. Indien geen plaatsvervangend directeur is benoemd, of bij ontstentenis van zowel de directeur als de plaatsvervangend directeur, worden de bevoegdheden van de directeur ingevolge deze regeling uitgeoefend door een functionaris die daartoe door de directeur, in overeenstemming met de secretaris van de Raad, is aangewezen.

Artikel 9

  • 1. Indien ingevolge deze regeling door de directeur besluiten worden genomen en stukken worden afgedaan, geschiedt de ondertekening als volgt:

    De Raad voor de rechtspraak,

    voor deze,

    De directeur spir-it,

    [handtekening]

    [naam]

  • 2. Indien ingevolge deze regeling door de directeur schriftelijk een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt verricht, geschiedt de ondertekening als volgt:

    De Staat der Nederlanden (Raad voor de rechtspraak),

    voor deze,

    De directeur spir-it,

    [handtekening]

    [naam]

  • 3. Indien toepassing is gegeven aan artikel 7, worden bij de ondertekening de handtekening en de naam van de directeur vervangen door die van de functionaris die in diens plaats optreedt en wordt de handtekening voorafgegaan door de vermelding: b/a.

Artikel 10

  • 1. De uitoefening van bevoegdheden ingevolge deze regeling geschiedt met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving, in het bijzonder het bepaalde bij en krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996, de Archiefwet 1995, de Wet op de ondernemingsraden en de voor de Raad van toepassing zijnde Aanwijzingen voor organen van de rijksoverheid, de voor de Raad en zijn bureau geldende administratieve organisatiebeschrijvingen en de algemene en bijzondere aanwijzingen die door de secretaris van de Raad zijn gegeven.

  • 2. De directeur legt over de uitoefening van zijn bevoegdheden ingevolge deze regeling, over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het jaarplan en de projectplannen en over de financiële stand van zaken maandelijks verantwoording af aan de secretaris van de Raad en de door deze aangewezen functionarissen. Hij verstrekt aan de Raad en de door deze aangewezen functionarissen alle gevraagde inlichtingen.

  • 3. Op verzoek van de secretaris van de Raad of van de directeur leggen de personen die ingevolge de artikelen 5 of 6 van deze regeling een bevoegdheid hebben uitgeoefend daarover mondeling of schriftelijk verantwoording af.

Artikel 11

Het instellings- en mandaatbesluit BISTRO wordt ingetrokken.

Artikel 12

  • 1. Deze regeling wordt geplaatst in de Staatscourant en treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Instellings- en mandaatbesluit spir-it.

Den Haag, 14 december 2010

De Raad voor de rechtspraak,

namens deze:

M.H. van Kuijk,

Secretaris/directeur Bureau.

TOELICHTING

1. Algemeen

Tot 1 januari 2011 heeft de Raad voor de rechtspraak en namens de minister van Justitie het College van procureurs-generaal op basis van een mandaat van de minister van justitie en een convenant tussen de minister, de Raad en het College de gemeenschappelijke dienst ICT Rechterlijke Organisatie (ICTRO) in stand gehouden. Per 1 januari 2011 is het mandaatbesluit van de minister ingetrokken. Door middel van dit instellings- en mandaatbesluit wordt voorzien in een voortzetting van de het ICT bedrijf maar dan uitsluitend ressorterend onder de Raad. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het Bureau InternetSystemen en Toepassingen Rechterlijke Organisatie (BISTRO) samen te voegen met het nieuwe ICT-bedrijf van de rechtspraak, genaamd service provider intern rechtspraak (spir-it). Tevens wordt aan de directeur spir-it zodanig mandaat verstrekt, dat hij zijn taken efficiënt kan uitvoeren.

2. Artikelsgewijs

Artikel 2

Bij artikel 2 wordt spir-it als afzonderlijk onderdeel van het bureau van de Raad voor de rechtspraak ingesteld.

Artikel 3

Artikel 3 bevat een limitatieve opsomming van de taken van spir-it.

Artikel 4

Aan de directeur spir-it wordt een algemene bevoegdheid toegekend, die zowel mandaat (publiekrechtelijk) als volmacht (privaatrechtelijk) omvat. De bevoegdheid wordt (in algemene zin) begrensd door de taakomschrijving van het dienstonderdeel in artikel 3. De lijst van deeltaken, opgenomen in het derde lid, is niet limitatief.

Artikel 5

Artikel 5 bevat enige algemene beperkingen van de bevoegdheden van de directeur spir-it. Het eerste lid ziet op bevoegdheden die vanwege hun aard, inhoudelijke samenhang of om andere redenen in wet- en regelgeving zijn voorbehouden aan bepaalde organen, zoals de bevoegdheid van de minister van Infrastructuur en Milieu ten aanzien van de huisvesting van rijksdiensten. Daarnaast is in het eerste lid ook het uitgangspunt verwerkt dat politiek en bestuurlijk gewichtige en gevoelige beslissingen door de Raad zelf genomen worden.

Het tweede lid geeft uitvoering aan bepalingen die bij en krachtens de Comptabiliteitswet zijn gesteld.

Artikel 6

In artikel 6 is een aantal bijzondere beperkingen gesteld aan de bevoegdheidsuitoefening door de directeur spir-it.

Artikel 7

Artikel 7 regelt de mogelijkheid van ondermandaat binnen spir-it en de gevolgen van (onder)mandaat voor het afdoen van bezwaarschriften.

Artikel 8

Artikel 8 geeft een regeling voor het geval van verhindering van de (plv.) directeur spir-it.

Artikel 9

Artikel 9 beoogt eenheid in de (vorm van) ondertekening te brengen. Het daarbij gemaakte onderscheid in de ondertekening bij mandaat en volmacht vloeit voort uit de artikelen 10:10 en 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10

Artikel 10 benadrukt dat de gemandateerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke regelingen. Het artikel regelt verder de verantwoording en informatie aan de Raad.

Artikel 11

Bij artikel 11 wordt het instelling- en mandaatbesluit waarbij Bistro is ingesteld, ingetrokken.

De Raad voor de rechtspraak,

namens deze:

M.H. van Kuijk,

Secretaris/directeur Bureau.

Naar boven