Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 december 2010, nr. WBN-BES 2010/1, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), het Besluit optie-en naturalisatiegelden, de Beschikking wijzigingspercentage optie-en naturalisatiegelden en de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN);

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:.

13-1. Toelichting ad artikel 13, eerste lid

Wettekst:

Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regelen gesteld betreffende het recht dat verschuldigd is voor het afleggen en de behandeling van de verklaring van optie en van het verzoek tot verlening van het Nederlanderschap, de gevallen en de mate waarin daarvan ontheffing kan worden verleend en de wijze waarop het moet worden voldaan.

De te betalen bedragen voor het afleggen van een optieverklaring en voor het indienen van een verzoek om naturalisatie zijn vastgelegd in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in (Stb. 2010, 343).

Met het oog op de jaarlijkse indexering van de optie- en naturalisatiegelden (zie artikel 9, eerste lid, BON) zijn geen concrete bedragen opgenomen in de onderstaande toelichting. Verwezen wordt naar de in onderstaande tabel vermelde tariefgroepen en de daarbij behorende tariefcodes en bedragen.

Tariefgroep

Tarief (code)

Bedrag

optie; enkelvoudig

A

$ 207

optie; gemeenschappelijk

B

$ 353

optie; meeopterende minderjarige

C

$ 25

naturalisatie; enkelvoudig; standaard

D

$ 973

naturalisatie; gemeenschappelijk; standaard

E

$ 1243

naturalisatie; enkelvoudig; verlaagd

F

$ 724

naturalisatie; gemeenschappelijk; verlaagd

G

$ 994

naturalisatie; meenaturaliserende minderjarige

H

$ 143

B

Paragraaf 1.1/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 1.1. Tarieven

Tarief A is verschuldigd indien een optant een optieverklaring aflegt op grond van artikel 6 RWN of artikel 28 RWN, dan wel artikel II, eerste lid, van de Rijkswet van 27 juni 2008 (Stb. 270).

Tarief B is verschuldigd indien twee optieverklaringen gelijktijdig worden afgelegd door twee:

  • met elkaar gehuwden; of

  • personen die een geregistreerd partnerschap met elkaar zijn aangegaan; of

  • ongehuwden die samenleven in een duurzame relatie.

De regeling voor de optiegelden bevat, anders dan bij de naturalisatiegelden het geval is, geen verlaagd tarief voor een houder van een met een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 in het Europese deel van Nederland vergelijkbare verblijfsvergunning in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Tarief C is verschuldigd voor de behandeling van een verzoek tot medeverkrijging bij optie als bedoeld in artikel 6, achtste lid, RWN. Dit betekent dat voor de behandeling van een verzoek voor een minderjarige om met zijn ouder(s) mee te opteren, naast het tarief dat de ouder(s) moet(en) betalen bij het afleggen van zijn/hun optieverklaring (tarief A of B), tarief C moet worden betaald voor iedere minderjarige voor wie een verzoek om medeverlening bij optie wordt ingediend.

Zie voor de betalingsprocedure verder paragraaf 3 (betaling van de verschuldigde optie- en naturalisatiegelden).

C

Paragraaf 1.2/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 1.2. Categoriale vrijstelling van optiegelden

Optanten die ingevolge de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander worden behandeld, zijn ingevolge artikel 4, eerste lid, BON vrijgesteld van het betalen van leges.

D

Paragraaf 2.1/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.1. Tarieven naturalisatiegelden

Voor naturalisatie is in het algemeen betaling van naturalisatiegelden verschuldigd. Per individueel geval dient te worden bekeken welk bedrag aan naturalisatiegelden moet worden betaald. Hierbij zijn te onderscheiden:

 

Tarief (code)

Omschrijving

1.

Tarief D

het standaard tarief voor een enkelvoudig verzoek;

2.

Tarief E

het standaard tarief voor een gemeenschappelijk verzoek;

3.

Tarief F

het verlaagd tarief voor een enkelvoudig verzoek;

4.

Tarief G

het verlaagd tarief voor een gemeenschappelijk verzoek;

5.

Tarief H

het tarief voor een verzoek tot medenaturalisatie ten behoeve van een minderjarig kind.

Zie voor gevallen van categoriale vrijstelling van naturalisatiegelden paragraaf 2.5 en voor de mogelijkheid een ontheffingsverzoek van de betalingsverplichting in te dienen paragraaf 2.6.

E

Paragraaf 2.2/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.2. Tarieven D en E

Bepaling standaard dan wel verlaagd tarief

Komen verzoekers niet in aanmerking voor het verlaagd tarief F of G (zie paragraaf 2.3), dan zijn de tarieven D of E verschuldigd voor de behandeling van een enkelvoudig dan wel een gemeenschappelijk verzoek om naturalisatie.

Definitie gemeenschappelijk verzoek

Een gemeenschappelijk verzoek wil zeggen dat een verzoek om naturalisatie is ingediend door twee met elkaar gehuwden of door twee wederzijds geregistreerde partners dan wel door twee ongehuwde personen die in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleven.

F

Paragraaf 2.3/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.3. Tarieven F en G

Het verlaagd tarief voor een verzoek om naturalisatie geldt in de volgende gevallen:

  • a. In geval de meerderjarige verzoeker staatloos is of houder van een vergelijkbare verblijfsvergunning in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba als een verblijfsvergunning als bedoel in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 in het Europese deel van Nederland, is het tarief F verschuldigd.

  • b. In het geval sprake is van een gemeenschappelijk verzoek, dat wil zeggen een verzoek om naturalisatie van twee met elkaar gehuwden of van twee geregistreerde partners dan wel van twee ongehuwde personen die in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleven en beiden of één van beide partners staatloos is/zijn of houder van een vergelijkbare verblijfsvergunning in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba als een verblijfsvergunning als bedoel in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 in het Europese deel van Nederland, is het tarief G verschuldigd.

Om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief dient betrokkene in de basisadministratie persoonsgegevens te staan ingeschreven met de nationaliteitscode voor ‘staatloos’. Is betrokkene in de basisadministratie persoonsgegevens opgenomen met ‘onbekende nationaliteit’, dan geldt dat het normale tarief van toepassing is.

G

Paragraaf 2.4/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:

Paragraaf 2.4 Tarief H

Voor de behandeling van een verzoek tot medeverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, RWN, is het tarief onder H verschuldigd. Dit betekent dat voor de behandeling van een verzoek voor een minderjarige om met zijn ouder(s) mee te naturaliseren, naast het tarief dat de ouder(s) moet(en) betalen voor hun naturalisatie (tarief D, E, F of G ), het tarief H moet worden betaald voor iedere minderjarige voor wie een verzoek tot medeverlening wordt ingediend.

H

Paragraaf 2.6/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.6 Ontheffing van naturalisatiegelden

Onze Minister1 kan aan de volgende personen ontheffing verlenen van betaling van de naturalisatiegelden:

  • a. een minderjarige die zelfstandig een verzoek om naturalisatie indient;

  • b. een persoon die ingevolge een administratieve vergissing reeds meer dan een jaar als Nederlander is aangemerkt;

  • c. een persoon die op grond van staatsbelang of van zijn verdiensten voor de staat genaturaliseerd wordt.

Om in aanmerking te komen voor ontheffing dient gelijktijdig met de indiening van het verzoek om naturalisatie een gemotiveerd ontheffingsverzoek te worden ingediend. Hieronder wordt toegelicht onder welke omstandigheden aan bovengenoemde categorieën van personen ontheffing wordt verleend.

Een minderjarige die zelfstandig een verzoek om naturalisatie indient
  • In geval van een zelfstandig verzoek om naturalisatie van een minderjarige is er in beginsel geen reden om met betrekking tot de naturalisatiegelden anders te handelen dan in geval van een zelfstandige naturalisatie van een meerderjarige. In beide gevallen wordt een zelfde inspanning van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 vereist. Voor een zelfstandig verzoek om naturalisatie van een minderjarige wordt in beginsel dan ook hetzij tarief D , hetzij tarief F in rekening gebracht. Slechts onder de hieronder genoemde drie omstandigheden wordt een minderjarige die een zelfstandig verzoek om naturalisatie indient, ontheven van het betalen van naturalisatiegelden.

  • Worden tegelijkertijd door twee minderjarigen binnen één gezin twee zelfstandige verzoeken om naturalisatie ingediend, dan wordt hetzij tarief E, hetzij tarief G in rekening gebracht. Het derde en volgende kind(eren) wordt ontheffing verleend van het betalen van naturalisatiegelden, omdat anders financiële redenen ertoe zouden kunnen leiden dat binnen gezinnen verschillen in nationaliteit ontstaan (vergelijk de nota van toelichting bij artikel 4 BON). Het is daarom niet redelijk in geval van gelijktijdige zelfstandige verzoeken om naturalisatie door meerdere minderjarigen binnen een gezin een hoger bedrag aan naturalisatiegelden op te leggen dan het bedrag in geval van een gemeenschappelijk verzoek. Dit betekent dat de naturalisatiegelden bij gelijktijdige, zelfstandige, verzoeken om naturalisatie van meerdere kinderen binnen een gezin hetzij tarief E hetzij tarief G is verschuldigd;

  • In het geval een zelfstandig verzoek wordt ingediend door een kind dat is geboren tijdens de optie- of naturalisatieprocedure van de ouder wordt het kind ontheven van de verplichting tot het betalen van de naturalisatiegelden. Voor de ontheffing van de betalingsverplichting dient het naturalisatieverzoek van het kind binnen een redelijke termijn na de verkrijging of de verlening van het Nederlanderschap aan de ouder te zijn ingediend. De redelijke termijn voor de indiening van het verzoek van het kind is in dit geval maximaal een jaar nadat de ouder Nederlander is geworden. Wordt het verzoek later ingediend, dan wordt hetzij tarief D, hetzij tarief F in rekening gebracht;

  • In bijzondere gevallen waarin een kind buiten eigen toedoen niet is meegenaturaliseerd, wordt ontheffing verleend van de betaling van de naturalisatiegelden. Hierbij kan worden gedacht aan een kind dat door zwaarwegende lichamelijke of psychische omstandigheden ten tijde van de naturalisatie van de ouders niet in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verbleef en niet is meegenaturaliseerd. Bijvoorbeeld een kind dat in het land van herkomst tijdelijk is opgenomen in een ziekenhuis of psychiatrische inrichting. Een en ander dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een medisch specialist of psychiater.

Een persoon die ingevolge een administratieve vergissing reeds meer dan een jaar als Nederlander is aangemerkt

Met betrekking tot personen die ingevolge een administratieve vergissing reeds meer dan een jaar als Nederlander zijn aangemerkt, geldt dat als de administratie een fout heeft gemaakt, deze fout hersteld moet worden zonder kosten voor betrokkene. Indien de fout aan betrokkene zelf te wijten is, bijvoorbeeld indien er sprake is van frauduleus of onzorgvuldig gedrag van de betrokkene, wordt geen ontheffing van de naturalisatiegelden verleend.

Een persoon die op grond van staatsbelang of van zijn verdiensten voor de staat wordt genaturaliseerd

In gevallen waarin iemand op grond van staatsbelang of zijn verdiensten voor de Staat genaturaliseerd wordt, wordt ontheffing verleend van de betaling van de naturalisatiegelden vanwege dat staatsbelang en die verdiensten voor de Staat.

Voorbeeld 1

Een hoogleraar van vreemde nationaliteit komt in aanmerking voor de functie van Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Voor de vervulling van dit ambt is het bezit van het Nederlanderschap vereist. Deze persoon kan op grond van staatsbelang voor naturalisatie in aanmerking komen (ervan uitgaande dat tegen het verblijf voor onbepaalde duur geen bedenkingen bestaan).

Voorbeeld 2

Een militair van vreemde nationaliteit die een uitzonderlijk hoge Nederlandse militaire onderscheiding heeft gekregen, kan op grond van verdiensten voor de Staat in aanmerking komen voor naturalisatie.

De ontheffing wordt verleend door Onze Minister. Voor een inwilligend besluit op een ontheffingsverzoek is model 2.24 beschikbaar. Voor een afwijzend besluit op een ontheffingsverzoek is model 2.25 beschikbaar.

I

Het Model 1.25 komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

J

Het Model 2.8 komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 december 2010

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

namens deze:

de directeur-generaal belast met de zorg voor de uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap,

R.K. Visser.

BIJLAGE 1

BIJLAGE 2

TOELICHTING

Algemeen

Bij algemene maatregel van rijksbestuur is het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 (hierna: BON 2002) gewijzigd. Het besluit verhoogt de naturalisatieleges per 1 januari 2011 en wijzigt het tariefstelsel in die zin dat voortaan ook voor medeverlening aan minderjarige kinderen bij optie moet worden betaald.

Artikelsgewijs

A, D, E, F, G, H

De optie- en naturalisatiegelden worden met ingang van 1 januari 2011 meer verhoogd dan de gebruikelijke indexering. Voor een toelichting op deze verhoging en de wijze van indexeren wordt verwezen naar de wijziging van het BON 2002.

B en C

Vanaf 1 januari 2011 moet, als gezegd, ook betaald worden voor medeverlening aan minderjarige kinderen bij optie. Dit is ingevoerd omdat de behandeling van dergelijke verzoeken de IND ook tijd kost.

I en J

De modellen 1.25 en 2.8 zijn overeenkomstig de wijzigingen in het BON 2002 aangepast.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

namens deze,

de directeur-generaal belast met de zorg voor de uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap,

R.K. Visser.


XNoot
1

Vanaf 14 oktober 2010 is dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Stc.18 oktober 2010, 16527).

XNoot
2

Vanaf 14 oktober 2010 behoort de Rijkswet op het Nederlanderschap tot de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Naar boven