Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 december 2010, nr. IVV/BBO/2010/23876, tot wijziging van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers, de Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen en de Regeling Wfsv in verband met vereenvoudiging van de bekostiging door bevoorschotting van uitkeringslasten in vooraf vastgestelde termijnen en enige andere wijzigingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 121a en 122 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING TEGEMOETKOMING ASBESTSLACHTOFFERS

De Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar verstrekt de SVB aan de Minister een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitgaven voor de uitkeringen in het kader van deze regeling in het komende jaar, waarbij rekening wordt gehouden met de uitkeringslasten, bedoeld in artikel 17, derde lid, met een uitsplitsing naar maand.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De raming, bedoeld in het eerste lid, voor het jaar 2011 wordt uiterlijk op 1 januari 2011 verstrekt.

B

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a Overgangsbepaling opgave vierde kwartaal 2010

Voor de opgave van de werkelijke uitkeringslasten in het vierde kwartaal van 2010 is artikel 16, eerste lid, onderdeel c, zoals dat luidde op 31 december 2010 van toepassing.

C

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘lasten’ vervangen door: uitkeringslasten.

2. In tweede lid wordt ‘Op de eerste dag van elk kwartaal’ vervangen door ‘Met als valutadag de eerste dag van elke maand’ en ‘de geraamde lasten over dat kwartaal’ vervangen door ‘een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 16, eerste lid’ en wordt na de laatste volzin toegevoegd: Het Rijk kan, na overleg met de SVB, van deze bedragen afwijken.

3. Onder vernummering van het vijfde lid tot het derde lid, vervallen het derde en vierde lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt ‘lasten’ vervangen door: uitkeringslasten.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE REGELING TEGEMOETKOMING OUDERS VAN THUISWONENDE GEHANDICAPTE KINDEREN

De Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar verstrekt de SVB aan de Minister van SZW, met een uitsplitsing naar kwartaal:

    • a. een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitgaven voor de tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5, in het komende jaar;

    • b. een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitgaven voor de extra tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5a, in het komende jaar.

2. Onder vernummering van het negende lid tot het tweede lid, vervallen het tweede tot en met het achtste lid.

3. Na het tweede lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De raming, bedoeld in het eerste lid, voor het jaar 2011 wordt uiterlijk op 1 januari 2011 verstrekt.

B

Na artikel 10a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10aa Overgangsbepaling opgave vierde kwartaal 2010

Voor de opgave van het totaalbedrag aan uitbetaalde tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 5, in het vierde kwartaal van 2010 is artikel 10a, eerste lid, onderdeel b, zoals dat luidde op 31 december 2010 van toepassing.

C

Artikel 10b komt te luiden:

Artikel 10b Afdracht tegemoetkomingen en uitvoeringskosten

Met als valutadag de eerste dag van elk kwartaal stort de Minister van SZW op de rekening-courant ten name van de SVB bij de Minister van Financiën:

  • a. een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 10a, eerste lid;

  • b. éénvierde van het bedrag, bedoeld in artikel 10a, tweede lid.

De Minister van SZW kan, na overleg met de SVB, van deze bedragen afwijken.

D

Artikel 10e wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Uiterlijk op 1 juli dient de SVB bij de Minister van SZW over het afgelopen jaar in:

    • a. de afrekening van de tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5;

    • b. de afrekening van de extra tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5a;

    • c. de afrekening van de uitvoeringskosten.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid, vervalt het tweede lid.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE REGELING WFSV

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt: en opgave.

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar verstrekt de SVB aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitgaven voor de kinderbijslagen in het komende jaar, met een uitsplitsing naar maand.

3. Onder vernummering van het vierde lid tot het tweede lid, vervallen het tweede, derde en vijfde lid.

4. Na het tweede lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De raming, bedoeld in het eerste lid, voor het jaar 2011 wordt uiterlijk op 1 januari 2011 verstrekt.

B

Na artikel 5.24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.24a Overgangsbepaling opgave vierde kwartaal 2010

Voor de opgave van het totaalbedrag aan uitbetaalde kinderbijslagen in het vierde kwartaal van 2010 is artikel 5.24, eerste lid, onderdeel b, zoals dat luidde op 31 december 2010 van toepassing.

C

In artikel 5.25 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid, wordt ‘de Minister voor Jeugd en Gezin’ telkens vervangen door ‘de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ’ en wordt ‘het bedrag van de geraamde kinderbijslagen in die maand’ vervangen door: een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 5.24, eerste lid,.

D

In artikel 5.28, eerste lid, vervalt: en de Minister voor Jeugd en Gezin.

E

In artikel 5.29 vervalt ‘en de Minister voor Jeugd en Gezin’ en wordt ‘stellen’ vervangen door: stelt.

F

Onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d, vervalt onderdeel c in artikel 5.29a, derde lid.

G

Artikel 5.29b wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt, onder vervanging van de puntkomma door een punt na ‘Zorgverzekeringswet’, ingevoegd: Onder toeslagen wordt mede begrepen de uitkeringen op grond van de Tijdelijke wet BIA;.

2. In onderdeel b vervalt: de Tijdelijk wet BIA,.

H

Artikel 5.30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervallen ‘toeslagen’ en ‘en uitkeringen’.

2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot eerste en tweede lid, vervallen het eerste tot en met het vijfde lid.

I

Na artikel 5.30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.30a Overgangsbepaling opgave november en december 2010

Voor de opgave van de uitbetaalde toeslagen, uitkeringen en overige posten over de maanden november en december van 2010 is artikel 5.30, eerste lid, onderdeel b, zoals dat luidde op 31 december 2010 van toepassing.

J

Artikel 5.31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervallen ‘toeslagen’ en ‘en uitkeringen’.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot eerste en tweede lid, vervallen het eerste en tweede lid.

K

Artikel 5.32 komt te luiden:

Artikel 5.32 Raming uitgaven aan toeslagen, uitkeringen en uitvoeringskosten

  • 1. Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar verstrekt het UWV aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitgaven voor toeslagen, uitkeringen en overige posten in het komende jaar, met een uitsplitsing naar maand.

  • 2. In het jaarplan met begroting verstrekt het UWV elk jaar aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitvoeringskosten van de TW, met inbegrip van de Tijdelijke wet BIA, de IOW, artikel 10 van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en de Wet Wajong in het komende jaar.

  • 3. Op het bedrag van de geraamde uitkeringslasten in het kader van de Wet Wajong, bedoeld in het eerste lid, is in mindering gebracht het afgedragen bedrag, bedoeld in artikel 3.48, vierde lid, van de Wet Wajong.

  • 4. De raming, bedoeld in het eerste lid, voor het jaar 2011 wordt uiterlijk op 1 januari 2011 verstrekt.

L

Artikel 5.33 komt te luiden:

Artikel 5.33. Afdracht toeslagen, uitkeringen en uitvoeringskosten

Met als valutadag de elfde dag van elke maand stort de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op een rekening-courant als bedoeld in artikel 5.16, onderdeel b:

  • a. een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 5.32, eerste lid;

  • b. ééntwaalfde van het bedrag, bedoeld in artikel 5.32, tweede lid.

De Minister kan, na overleg met het UWV, van deze bedragen afwijken.

M

In artikel 5.34, tweede lid, vervalt ‘de Tijdelijke wet BIA,’ en wordt na de eerste volzin ingevoegd: In de afrekening wordt de kasstroom van de uitgaven op grond van de Tijdelijke wet BIA meegenomen bij de kasstroom van de uitgaven op grond van de TW.

N

Artikel 5.36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt: en opgave.

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar verstrekt het UWV aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitkeringen op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, en artikel 3:30 van de Wet arbeid en zorg in het komende jaar, met een uitsplitsing naar maand.

3. Onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid, vervalt het tweede lid.

4. Na het tweede lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De raming, bedoeld in het eerste lid, voor het jaar 2011 wordt uiterlijk op 1 januari 2011 verstrekt.

O

Na artikel 5.36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.36a Overgangsbepaling opgave november en december 2010

Voor de opgave van het totaalbedrag aan uitbetaalde uitkeringen op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, en artikel 3:30 van de Wet arbeid en zorg over de maanden november en december van 2010 is artikel 5.36, eerste lid, onderdeel b, zoals dat luidde op 31 december 2010 van toepassing.

P

In artikel 5.37 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid en wordt ‘het bedrag van de geraamde uitkeringen in die maand’ vervangen door: een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 5.36, eerste lid,.

Q

Artikel 5.43 komt te luiden:

Artikel 5.43 Raming uitgaven aan uitkeringen AIO

Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar verstrekt de SVB aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitkeringen AIO in het komende jaar, met een uitsplitsing naar maand.

R

Na artikel 5.43 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5.43a Overgangsbepaling opgave vierde kwartaal 2010

Voor de opgave van het totaalbedrag aan uitbetaalde uitkeringen AIO over het vierde kwartaal van 2010 is artikel 5.43, eerste lid, onderdeel b, zoals dat luidde op 31 december 2010 van toepassing.

Artikel 5.43b Overgangsbepaling raming uitgaven voor 2011

De raming, bedoeld in artikel 5.43, voor het jaar 2011 wordt uiterlijk op 1 januari 2011 verstrekt.

S

In artikel 5.44 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid en wordt ‘het bedrag van de geraamde uitkeringen AIO in die maand’ vervangen door: een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 5.43.

T

De bijlagen 2 tot en met 7 vervallen.

U

In de artikelen 5.50 en 5.52, eerste lid, vervalt telkens: en de Minister voor Jeugd en Gezin.

V

Artikel 5.51 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: de Minister voor Jeugd en Gezin.

2. In het tweede lid vervalt: en de Minister voor Jeugd en Gezin.

W

In artikel 5.53 wordt ‘en de Minister voor Jeugd en Gezin stellen’ vervangen door: stelt.

ARTIKEL IV INWERKINGTREDING

  • 1. artikel I, onderdeel A, subonderdeel 3, artikel II, onderdeel A, subonderdeel 3, artikel III, onderdeel A, subonderdeel 4, artikel III, onderdeel K, subonderdeel 5, artikel III, onderdeel N, subonderdeel 3 en het in artikel III, onderdeel R, opgenomen artikel 5.43b vervallen met ingang van 1 februari 2011,

  • 2. artikel I, onderdeel B, artikel II, onderdeel B, artikel III, onderdelen B, I, O en het in artikel III, onderdeel R, opgenomen artikel 5.43a vervallen met ingang van 1 april 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

TOELICHTING

Vereenvoudiging systematiek bevoorschotting

Met deze regeling wordt het systeem van voorschotbetalingen van inkomensverzekeringen -en voorzieningen van het Rijk aan de SVb en het UWV vereenvoudigd.

Voor een groot aantal regelingen en wetten, die door de Sociale Verzekeringsbank (SVb) en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) worden uitgevoerd en door het Rijk worden gefinancierd, zijn in ministeriele regelingen bepalingen opgenomen over periodieke voorschotaanvragen en afrekeningen van de uitkeringslasten, toeslagen en tegemoetkomingen. Het gaat daarbij om de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS), de Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG), de Algemene kinderbijslagwet (AKW), de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidsbeoordeling (Tijdelijke wet BIA), de Toeslagenwet (TW), de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW), de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), de uitkeringen op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, en artikel 3:30 van de Wet arbeid en zorg (ZEZ-regeling), en de uitkeringen in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen, bedoeld in artikel 47a, eerste lid van de Wet werk en bijstand (AIO).

In overleg met de SVb en het UWV wordt de systematiek van bevoorschotting tijdens het uitvoeringsjaar aangepast. Op jaarbasis wordt, uitgaande van de ramingen van de SVb en het UWV, de periodieke bevoorschotting bepaald. Dit leidt er toe dat de periodieke voorschotaanvragen en afrekeningen kunnen vervallen. Hiermee wordt aangesloten op de systematiek bij de uitvoeringskosten, die al enkele jaren wordt toegepast. Anders dan bij de uitvoeringskosten wordt bij de jaarraming van de uitkeringslasten, toeslagen en tegemoetkomingen niet aangesloten op de jaarplannen van de SVb en het UWV. Reden daarvoor is dat de rijksbijdrage betreffende de uitkeringslasten, toeslagen en tegemoetkomingen in tegenstelling tot de uitvoeringskosten geen sturingsinstrument vormt. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) behoudt de mogelijkheid om de hoogte van de bevoorschotting gedurende het uitvoeringsjaar aan te passen. De bepalingen inzake de eindafrekening en vaststelling van de rijksbijdrage ondergaan geen wijziging.

Tijdelijke wet BIA

De Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidsbeoordeling (Tijdelijke wet BIA) is een wet die in 1996 is ingegaan en vervalt op 1 december 2016. De Tijdelijke wet BIA voorziet in een uitkering op minimumniveau voor personen die voor 1 januari 1952 geboren zijn en die op 31 juli 1993 een WAO-uitkering hadden en na een herkeuring geen of minder WAO ontvangen. Het aantal BIA-gerechtigden is circa 400. De Tijdelijke wet BIA wordt gefinancierd uit het Toeslagenfonds dat is ingesteld bij de Toeslagenwet.

Gezien het geringe aantal uitkeringsgerechtigden en het beperkte financiële belang van de Tijdelijke wet BIA, kan de financiering van die wet zonder begrotingstechnische problemen bij de verantwoording van het Toeslagenfonds worden gevoegd. De volgende informatie wordt niet meer apart geleverd, maar gevoegd bij de bedragen van de Toeslagenwet: uitkeringen BIA in resultatenrekening Toeslagenfonds van de financiële nota’s (met een omvang van circa € 3 mln. per jaar), lasten en baten Tijdelijke wet BIA in vier- en achtmaandenrapportages en het jaarverslag en de uitvoeringskosten (met een omvang van circa € 250.000 per jaar). Daarnaast verdwijnt de Tijdelijke wet BIA als een post die afzonderlijk wordt bevoorschot en afgerekend. De bevoorschotting en afrekening vindt plaats via de post Toeslagenwet. De afzonderlijke statistische verantwoording van het UWV van de Tijdelijke wet BIA (zoals opgenomen in Bijlage VI bij de Regeling SUWI), die ziet op de aantallen gerechtigden en dergelijke, blijft wel bestaan.

Overige wijzigingen

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische wijzigingen door te voeren. In de wijzigingen is ook de opheffing van het ambt van Minister voor Jeugd en Gezin die met ingang van 14 oktober 2010 heeft plaatsgevonden, meegenomen.

Inwerkingtreding

In overleg met de SVb en het UWV wordt de wijziging in de systematiek ingevoerd per 1 januari 2011. In verband hiermee zijn ook enkele overgangsbepalingen opgenomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

Naar boven