Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu tot aanwijzing van kaarten ten behoeve van het vervoer van gehandicapten in verband met het gebruik van het trottoir en het voetpad door gehandicapte bestuurders van bijzondere snorfietsen

10 december 2010

Nr. VenW/BSK-2010/203903

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 5, vijfde en zesde lid, van het RVV 1990;

Besluit:

Artikel 1

Kaarten ten behoeve van het vervoer van gehandicapten als bedoeld in artikel 5, vijfde en zesde lid, van het RVV 1990 zijn:

  • a. de OV-Begeleiderskaart;

  • b. de Valyspas; en

  • c. de WMO-pas.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 30 september 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanwijzing van bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring is vereist teneinde de toelating van bijzondere bromfietsen tot het verkeer te vereenvoudigen en van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met het herstel van enkele onvolkomenheden (Stb. 744) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen.

TOELICHTING

Vanaf 1 januari 2011 mogen gehandicapte bestuurders van Segways en andere door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen bijzondere snorfietsen onder twee voorwaarden gebruik maken van het trottoir en het voetpad. De ene voorwaarde is dat voor hen op het trottoir en het voetpad een maximumsnelheid van 6 km/uur geldt.1 De andere voorwaarde is dat zij beschikken over een gehandicaptenparkeerkaart of een aangewezen kaart ten behoeve van het vervoer van gehandicapten.2

Deze laatste voorwaarde heeft enerzijds tot doel om het voor opsporingsambtenaren mogelijk te maken om te controleren of een bestuurder gerechtigd is om op het trottoir of het voetpad te rijden. Anderzijds heeft deze voorwaarde tot doel om de administratieve lasten voor gehandicapte bestuurders van Segways en andere aangewezen bijzondere snorfietsen niet onnodig te verzwaren. Daarom is geregeld dat zij gerechtigd zijn om op het trottoir of het voetpad te rijden, indien zij beschikken over een van de specifieke vervoerskaarten waarvan bekend is dat zij die vaak reeds in hun bezit hebben. Hiermee wordt voorkomen dat gehandicapte bestuurders van Segways en andere aangewezen bijzondere snorfietsen weer een andere, specifieke vervoerskaart of een ontheffing moeten aanvragen en aanschaffen, om gebruik te kunnen maken van het trottoir en het voetpad.

Door middel van deze ministeriële regeling worden die kaarten ten behoeve van het vervoer van gehandicapten aangewezen. Deze aangewezen kaarten zijn: de OV-begeleiderskaart, de Valyspas en de WMO-pas.

De OV-begeleiderskaart wordt door de Nederlandse Spoorwegen verstrekt aan reizigers die vanwege hun handicap niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen.

De Valyspas is een pas die in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt verstrekt aan personen die gebruik mogen maken van het zogenoemde Valysvervoer. Onder Valysvervoer wordt verstaan het taxivervoer in Nederland van de pashouder – en eventueel de personen die met hem meereizen – waarbij: de bestemming of het vertrekpunt meer dan vijf ov-zones van het woonadres van de pashouder verwijderd is én waarbij er geen sprake is van woon-werkvervoer, leerlingenvervoer of vervoer dat ten laste komt van de AWBZ, de Zorgverzekeringswet of een ziektekostenverzekering, noch van ander vervoer waarvan de pashouder gebruik kan maken.

Met ‘WMO-pas’ wordt een door een college van burgemeester en wethouders verstrekte pas bedoeld die de houder het recht geeft om tegen een bepaald tarief gebruik te maken van bepaalde taxi’s, omdat hij vanwege een beperking niet met regulier openbaar vervoer kan reizen.

Deze ministeriële regeling was reeds vóór 1 januari 2010 in voorbereiding. Daarom hoeft deze regeling niet uiterlijk twee maanden voor de inwerkingtredingsdatum – 1 januari 2011 – gepubliceerd te worden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen.


XNoot
1

Zie artikel 20, onderdeel c, en artikel 21, onderdeel c, van het RVV 1990.

XNoot
2

Zie artikel 5, vijfde en zesde lid, van het RVV 1990.

Naar boven