Wijziging Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer in verband met wijziging tarieven en aanpassing terminologie OV-studentenreisrecht

10 december 2010

Nr. VenW/BSK-2010/211447

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 42, eerste lid, en 43, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, van het Besluit personenvervoer 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, onderdeel i wordt vervangen door:

  • i. het OV-studentenreisrecht, bedoeld in artikel 43.

B

In artikel 5, derde lid, worden de woorden ‘of houders van een OV-studentenkaart’ vervangen door: of studerenden die beschikken over een OV-studentenreisrecht.

C

In artikel 6, tweede en derde lid, worden de woorden ‘de OV-studentenkaart’ telkens vervangen door: het OV-studentenreisrecht.

D

Het opschrift van paragraaf 7 komt te luiden:

§ 7. OV-studentenreisrecht.

E

Artikel 43 komt te luiden:

Een OV-studentenreisrecht is een reisrecht dat aan een studerende als reisvoorziening is toegekend op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

F

Artikel 44 komt te luiden:

Het OV-studentenreisrecht is geldig voor openbaar vervoer overeenkomstig de artikelen 1.6 en 1.7 van de overeenkomst inzake het OV-studentenreisrecht, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid van de Regeling studiefinanciering 2000.

G

In bijlage 1. wordt het opschrift ‘6. OV-studentenkaart’ vervangen door: 6. OV-studentenreisrecht.

H

Bijlage 2 wordt vervangen door de bijlage behorende bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL H

Bijlage 2, behorende bij artikel 5, tweede lid, van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer

Tarieven nationale vervoerbewijzen per 1 januari 2011:

  • 1. Voor strippenkaarten is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    kaartsoort

    voltarief 2011

    Reductietarief 2011

    a. 2 strippen

    € 1,60

     

    b. 3 strippen

    € 2,40

     

    c. 8 strippen

    € 6,40

     

    d. 15 strippen

    € 7,70

    € 5,00

    e. 45 strippen

    € 22,80

     
  • 2. Het reductietarief genoemd onder 1 is geldig voor kinderen, ouderen en voor studerenden die beschikken over een OV-studentenreisrecht tijdens de periode waarin reizen met reductie is toegestaan.

  • 3. Voor de landelijke dagkaart is het tarief vastgesteld op € 12,80.

  • 4. Voor de stedelijke dagkaart is het tarief vastgesteld op € 6,40.

  • 5. Voor abonnementen met een geldigheidsduur van een week is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    kaartsoort

    vol tarief 2011

    reductietarief 2011

    a. 1 ster

    € 12,85

    € 8,50

    b. 2 ster

    € 21,40

    € 14,10

    c. 3 ster

    € 31,90

    € 21,05

    d. 4 ster

     

    € 27,90

    e. 5 ster

     

    € 34,90

    f. 6 ster

     

    € 41,90

    g. netabonnement

     

    € 49,25

  • 6. Voor abonnementen met een geldigheidsduur van een maand is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    kaartsoort

    voltarief 2011

    reductietarief 2011

    a. 1 ster

    € 42,60

    € 28,10

    b. 2 ster

    € 69,95

    € 46,15

    c. 3 ster

    € 103,95

    € 68,60

    d. 4 ster

    € 138,35

    € 91,30

    e. 5 ster

    € 172,35

    € 113,75

    f. 6 ster

    € 206,55

    € 136,35

    g. netabonnement

    € 244,95

    € 161,65

  • 7. Voor abonnementen met een geldigheidsduur van een jaar bedraagt het verschuldigde tarief tien maal het tarief dat de reiziger verschuldigd is voor een abonnement met de geldigheidsduur van een maand.

  • 8. Het reductietarief voor de abonnementen geldt voor kinderen, jeugdigen en ouderen.

  • 9. Voor een combinatie-netabonnement met een geldigheidsduur van een dag is het tarief vastgesteld op € 5,50.

  • 10. Voor combinatie-abonnementen met een geldigheidsduur van een maand is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    maandkaart

    tarief 2011

    a. 1 ster

    € 31,00

    b. 2 ster

    € 45,50

    c. 3 ster

    € 61,00

    d. netabonnement

    € 73,50

  • 11. Voor combinatie-abonnementen met een geldigheidsduur van een jaar is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    jaarkaart

    tarief 2011

    a. 1 ster

    € 326,50

    b. 2 ster

    € 489,50

    c. 3 ster

    € 640,50

  • 12. Voor combinatie-netabonnementen met een geldigheidsduur van een jaar is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    Stad/streekdeel OV-jaarkaart

    tarief 2011

    a. 1 persoon

    € 581,00

    b. 2 personen

    € 666,00

    c. 3 personen

    € 694,00

    d. 4 personen

    € 712,00

    e. 5 personen

    € 726,00

    f. 6 of meer personen

    € 740,00

    g. bedrijven

    € 701,50

  • 13. Voor de zomertoerpluskaart is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    zomertoerpluskaart

    tarief 2011

    a. 2 personen

    € 13,00

    b. 3 personen

    € 19,00

  • 14. Voor een OV-studentenreisrecht is een tarief verschuldigd van € 0,00.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige wijziging heeft betrekking op een aanpassing aan de terminologie van de Wet studiefinanciering en de wijziging van de tarieven van de nationale vervoerbewijzen. Deze wijziging brengt geen administratieve lasten met zich mee. Deze regeling is om die reden niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

Inspraak

Deze wijziging is aan de consumentenorganisaties in het Landelijk Consumentenoverleg (LCO) voorgelegd. Het Landelijk Consumentenoverleg heeft geen bezwaar tegen deze wijziging.

Het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV) heeft bij brief van 7 december 2010 over de wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer geadviseerd. Het OPV heeft geen bezwaar tegen deze wijziging.

Vaste verandermomenten

De inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2011 is van belang voor het toepassen van de tarieven van de strippenkaart en het aanmaken van nieuwe strippenkaarten. Van de publicatiedatum van twee maanden voor het in werking treden van de wijziging is afgeweken vanwege de voorbereidende administratieve procedures voor de totstandkoming van deze regeling.

Artikelsgewijs

Artikel I onderdeel A tot en met G

De voorgestelde wijzigingen van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer vloeien voort uit de Wet van 19 november 2009 tot Wijziging van de Wet studiefinanciering in verband met de invoering van de OV-chipkaart (Stb. 2009, 529) en de Regeling studiefinanciering 2000. Het gebruik van de OV-chipkaart is vanaf januari 2010 ook voor studerenden noodzakelijk om probleemloos te kunnen reizen en toegang te krijgen tot het openbaar vervoer. Het reisrecht wordt op een OV-chipkaart geactiveerd. Daar waar de nationale vervoerbewijzen niet meer geldig zijn gebruikt de student deze kaart als een OV-chipkaart waarmee hij/zij moet in- en uitchecken. Zolang de nationale vervoerbewijzen nog geldig zijn, fungeert de OV-chipkaart als een zichtkaart. In- en uitchecken is dan niet verplicht. De wijzigingen in artikel I, onderdelen A tot en met G, zien hierop.

Artikel I, onderdeel H (verhoging tarieven)

De vernieuwde bijlage betreft een verhoging van de tarieven voor het regionale openbaar vervoer met ingang van 1 januari 2011. Over de vaststelling van de nieuwe tarieven is overleg gevoerd met vertegenwoordigers van de decentrale overheden met bevoegdheden op het terrein van het openbaar vervoer, de vervoerbedrijven en de consumentenorganisaties. De tariefstijging van de voorverkoopstrippenkaarten en de abonnementen komt gemiddeld uit op 0,9 %. Een tariefstijging van 0,9% is nodig om, gegeven de kostenontwikkeling, het bestaande vervoerproduct in stand te kunnen houden.

De tarieven van de wagenverkoopstrippenkaarten worden niet in prijs verhoogd. De tarieven van de reductie 15-strippenkaarten worden niet in prijs verhoogd. Het reductiepercentage van de reductietarieven van abonnementen voor ouderen, kinderen van 4 tot en met 11 jaar en jeugdigen van 12 tot en met 18 jaar blijft gehandhaafd op 34%.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven