Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2010, 20093 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2010, 20093 | Besluiten van algemene strekking |
Categorie: Strafvordering
Rechtskarakter: Richtlijn i.d.z.v. artikel 130, lid 4, Wet RO
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van de parketten
Registratienummer: 2010R012
Datum vaststelling: 22-11-2010
Datum inwerkingtreding: 01-01-2011
Geldigheidsduur: 31-12-2014
Publicatie Stcrt.: PM
Vervallen: Richtlijn voor strafvordering jeugd (2009R005)
Relevante beleidsregels: Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen (2009A006)
Aanwijzing Halt-afdoening (2009A023)
Wetsbepalingen: –
Jurisprudentie: –
Evaluatie: –
Bijlage(n): 3
In deze richtlijn zijn de boetebedragen geïndexeerd met 15 procent conform de door de minister voorgestelde verhoging per 1 januari 2011 waarbij de bedragen conform het Kader voor strafvordering zijn afgerond. Verwijzingen naar relevante OM-beleidsregels zijn geactualiseerd. Voor het overige is deze versie gelijk aan de versie met registratienummer 2009R005.
Het jeugdstrafrecht kent als algemeen uitgangspunt het voorkomen van recidive. Daarnaast heeft het jeugdstraf- en strafprocesrecht een pedagogisch karakter. Op nationaal niveau blijkt dit uit een apart sanctiestelsel waarbij zoveel mogelijk interventies worden ingezet gericht op een positieve gedragsbeïnvloeding van de jeugdige, alsmede de formulering in het Wetboek van Strafvordering van een aantal aparte strafproceswaarborgen gericht op de speciale benadering van de jeugdige gedurende het strafproces. Op internationaal niveau blijkt de pedagogische aanpak van het jeugdstraf- en strafprocesrecht uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989) en de algemene aanbevelingen van de Verenigde Naties via de Beijing Rules (1985), de Havana Rules (1990) en de Riyadh Guidelines (1990).
De officier van justitie zal steeds een afweging maken tussen de aard en ernst van het delict, recidive en omstandigheden van de jeugdige. In het jeugdstrafrecht wordt een persoonsgerichte aanpak toegepast, waarbij het streven is om criminogene factoren te beperken en beschermende factoren te versterken. Indien mogelijk wordt volstaan met een extramurale reactie. Dit kan zijn een boete, taakstraf, begeleiding door jeugdreclassering of een gedragsmaatregel. Bij ernstige delicten of recidive kan een vrijheidsbenemende straf of PIJ-maatregel volgen. Eventueel achterliggende problematiek kan niet altijd in het strafrecht worden aangepakt. Soms is civielrechtelijk ingrijpen, zoals een ondertoezichtstelling en plaatsing in gesloten jeugdzorg, of een vorm van vrijwillige hulpverlening geboden.
De Halt-afdoening is een afdoening op een feit van geringe aard om de jeugdige de mogelijkheid te bieden strafrechtelijke vervolging te voorkomen. In het ‘Besluit Aanwijzing Halt-feiten’ zijn de voorwaarden voor de Halt-afdoening geformuleerd. De door Halt toegepaste uniforme urentabel is opgenomen in deze richtlijn in bijlage I.
Voor veel voorkomende minder ernstige delicten is een richtlijn met uniforme strafmaten opgenomen in bijlage II. Hierbij wordt het beginsel ‘taakstraf, tenzij...’ gehanteerd. In de tabel wordt voor deze delicten een aantal uren taakstraf aangegeven; dit kan een werkstraf of een erkende leerstraf zijn. Als er sprake is van achterliggende problematiek kan eventueel begeleiding door Jeugdreclassering of behandeling ingezet worden.
De officier van justitie biedt in beginsel een transactie aan als het een eerstpleger betreft, verdachte bekent en de op te leggen taakstraf beperkt is tot 40 uur. Na inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening is de op te leggen taakstraf bij een strafbeschikking maximaal 60 uur.
Een geldboete wordt eveneens als een passende sanctie gezien voor bepaalde delicten voor jongeren, die een bron van inkomsten hebben of in staat moeten worden geacht zelf het geld voor de boete te verdienen. Zie bijlage III.
Als het slachtoffer een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend, wordt zo mogelijk een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als onderdeel van de straf.
Bij recidive volgt een dagvaarding voor de kinderrechter, tenzij de officier van justitie van oordeel is dat gezien de relatief geringe ernst van het feit en de omstandigheden van de jeugdige opnieuw kan worden volstaan met een (zwaardere) transactie of strafbeschikking.
In het jeugdstrafrecht wordt wat betreft strafmaat geen onderscheid gemaakt naar de aard van het daderschap noch naar de mate van uitvoering van het delict. Art 77 gg Sr schrijft voor dat de straffen voor poging, voorbereiding, deelneming en medeplichtigheid dezelfde zijn als die voor het voltooide misdrijf.
Met factoren als bijvoorbeeld waarde van de goederen, wapengebruik of geweld tegen gezagsdragers en personen met een publieke functie en mate van letsel wordt wel rekening gehouden als strafverzwarende omstandigheid.
Recidive leidt tot een strafverhoging van maximaal 50 procent of toepassing van een andere strafmodaliteit.
Bij het bepalen van de strafmaat wordt rekening gehouden met de leeftijd: voor 12- tot 14-jarigen wordt een matiging toegepast van het aantal uren werkstraf.
Expliciet wordt vermeld dat het gedoogbeleid voor (soft)drugsgebruik ten aanzien van minderjarigen niet geldt.
Van een afdoening met enkel een taakstraf worden uitgesloten verdachten van ernstige gewelds- en zedendelicten, waarop een gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld, en die een ernstige aantasting vormen van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Bij ernstige delicten of meermalen recidive, geldt als uitgangspunt dat voorlopige hechtenis wordt toegepast en in beginsel een (voorwaardelijke) jeugddetentie of een maatregel (gedragsmaatregel of Pij) wordt geëist. Bij deze strafzaken is nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming of een gedragsdeskundige geboden om een gerichte interventie te kunnen inzetten. In de strafmatentabel wordt bij ernstige delicten steeds aangegeven: onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden. Bij de toepassing van voorlopige hechtenis geldt het bepaalde in artikel 493 Sv als uitgangspunt: de kinderrechter toetst ambsthalve of de voorlopige hechtenis geschorst kan worden. Als lijn kan worden gehanteerd dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst, tenzij de ernst van het feit, en/of de stand van zaken in het onderzoek dit niet toelaten. Voorts wordt ervan uitgegaan dat een plan van aanpak voor begeleiding door jeugdreclassering gereed is en behandeling in ambulant kader tot de mogelijkheden behoort.
Als een intramurale sanctie, zoals een onvoorwaardelijke jeugddetentie of Pij-maatregel wordt gevorderd, wordt bij de eis zo mogelijk voorzien in nazorg in een gedwongen kader, door tevens een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde begeleiding door jeugdreclassering of een gedragsmaatregel te vorderen.
Voor meer- en veelplegers wordt een persoonsgerichte aanpak ingezet. Bij deze aanpak wordt in het Justitieel Casus Overleg de informatie over de persoon van de jongere bijeen gebracht en een traject gekozen gericht op het afwenden van het opnieuw plegen van strafbare feiten.
Het gaat daarbij niet meer om de sanctie voor een individueel feit, maar om een interventie waarbij rekening wordt gehouden met het delictverleden, met eventueel overlastgevend gedrag en overige gedragsproblemen.
Onder een meerpleger wordt verstaan:
Een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar tegen wie in de laatste drie jaar tenminste twee processen-verbaal zijn opgemaakt waarop een inhoudelijke justitiële afdoening is gevolgd en die opnieuw een misdrijf pleegt.
Een jeugdige veelpleger is een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar tegen wie meer dan vijf processen-verbaal zijn opgemaakt waarvan de laatste in het peiljaar.
De interventies die passend geacht worden voor deze jongeren zijn onder meer Intensieve Traject Begeleiding (ITB) in het kader van de maatregel hulp en steun door de Jeugdreclassering, de Gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdigen (GBM) of de maatregel Plaatsing in een inrichting voor Jeugdigen (Pij).
factor/ delict | omschrijving | uren | verzwarende omstandigheden | + uren |
---|---|---|---|---|
leeftijd | 12–13 jaar 14–15 jaar 16–17 jaar | +0 +2 +4 | recidive binnen 2 jaar na 2 jaar | +8 +4 |
vermogen | 310 (winkel)diefstal 311 (winkel)diefstal in vereniging 321 verduistering 326 oplichting 416 opzetheling 417bis schuldheling | +4 +5 +4 +5 +4 +3 | meerdere diefstallen in 1 winkel meerdere diefstallen in ten hoogste 2 winkels | +2 +4 |
vandalisme | 141 openlijk geweld 350 vernieling 424 straatschenderij 461 verboden toegang brandstichting | +6 +4 +2 +2 +5 | risico voor omgeving | +2 |
Wet personen-vervoer | 72 verstoren 73 niet opvolgen | +2 +2 | ||
leerplicht-verzuim | tot een dagdeel | +2 | ||
vuurwerk | 1.2.2 illegaal/ondeugdelijk 1.2.4 >10kg voorhanden 2.3.6 afsteken | +4 +4 +2 | recidive binnen 2 jaar na 2 jaar | +4 +2 |
waarde gestolene | 0–10 euro 11–25 euro 26–75 euro 76–150 euro | +0 +2 +3 +4 | ||
hoogte schadebedrag | 0–50 euro 51–150 euro 151–500 euro 501–900 euro | +0 +2 +3 +4 |
– de strafmaat bedraagt ten hoogste 20 uur, exclusief de duur van de gesprekken;
– de inhoud van het landelijk overdrachtsformulier (LOF) is bepalend voor de strafmaat; het LOF bepaalt het delict;
– schadebemiddeling vindt plaats ingeval van schade; schadevergoeding is een voorwaarde voor sepot bij 14 jaar en ouder;
– de psychologische ontwikkeling van de dader is weerspiegeld in de strafmaat (leeftijd/cognitief niveau);
– Halt kan eventueel een leerstraf inzetten als hiertoe aanleiding bestaat, gezien de persoon van de verdachte.
Opmerkingen:
– deze tabel geeft uitgangspunten voor de officier van justitie bij veelvoorkomende delicten. De strafeis wordt verhoogd in gevallen van hoge waarde van (gestolen of vernielde) goederen, wapengebruik, geweld tegen gezagsdragers of personen met een publieke functie en mate van letsel;
– bij recidive wordt een verhoging toegepast van maximaal 50% of een andere strafmodaliteit toegepast;
– Als vooraf een geldboetetransactie is aangeboden en niet betaald, wordt de eis ter zitting verhoogd met 20%.
art | omschrijving | |
---|---|---|
137 | (aanzetten tot) discriminatie | 40 uur |
141 | openlijk geweld goederen | |
schade < 900 euro | 20 uur / 140 euro | |
schade > 900 euro | 40 uur | |
141 | openlijk geweld personen | |
geen letsel | 40 uur | |
letsel | 60 uur | |
zwaar letsel | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden | |
157 | brandstichting | |
schade < 900 euro | vanaf 30 uur | |
schade > 900 euro | vanaf 60 uur | |
aanzienlijke schade gevaarzetting / gevaar voor personen | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden | |
180 | wederspannigheid | 32 uur / 230 euro |
184 | niet voldoen aan ambtelijk bevel | 24 uur / 170 euro |
188 | valse aangifte | |
zonder ernstig gevolg voor anderen | 32 uur/ 230 euro | |
met ernstig gevolg voor anderen | 80 uur | |
225 | valsheid in geschrift | 28 uur / 200 euro |
239 | schennis | vanaf 32 uur |
242 | verkrachting (tongzoen - zie aanranding) | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden |
243–245 | seksueel binnendringen bewusteloze, onmachtige, gestoorde, < 12 jaar en < 16 jaar | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden |
246 | aanranding | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden |
tongzoen | 60 uur | |
eenmalig billen / borsten knijpen | vanaf 32 uur | |
247 | ontucht met kind <16 jaar | Uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden |
266 | belediging | 20 uur/ 140 euro |
267 jo 266 | belediging ambtenaar in functie | 28 uur / 200 euro |
285 | bedreiging | |
alleen mondeling | 24u / 170 euro | |
met tonen mes | 60 uur | |
tonen (nep)vuurwapen | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden | |
300 | mishandeling | |
geen letsel | vanaf 20u | |
Letsel | vanaf 40u | |
302 | zware mishandeling | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden |
310/ 311/ 416 | diefstal (in vereniging) / opzetheling | |
(winkel)diefstal met schade < 150 euro | 20 uur/ 140 euro | |
(winkel)diefstal met schade > 150 euro | 32 uur | |
fietsdiefstal | 32 uur | |
diefstal bromfiets | 40 uur | |
zakkenrollerij of bagagediefstal | 60 uur | |
diefstal uit auto – van auto | 60 uur vanaf 80 uur | |
311 | diefstal met braak of verbreking (in vereniging) | |
bedrijfspand of school | 80 uur | |
woning | 120 uur | |
312/ 317 | diefstal met geweld/ afpersing op openbare weg | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden |
321 | verduistering | |
schade < 150 euro | 20 uur / 140 euro | |
schade > 150 euro | 32 uur/ 230 euro | |
322 | verduistering in dienstbetrekking | |
schade < 150 euro schade > 150 euro | 32 uur / 230 euro 40 uur | |
326 | oplichting | |
schade < 150 euro | 28uur / 200 euro | |
schade > 150 euro | 40uur / 270 euro | |
350 | vernieling (waaronder graffiti) | |
schade < 900 euro | 20 uur / 140 euro | |
schade > 900 euro | 40 uur / 270 euro | |
416 | opzetheling | Zie 310/311 |
417 bis | schuldheling | |
schade < 150 euro | 16 uur / 110 euro | |
schade > 150 euro | 24 uur / 170 euro | |
417 | gewoonteheling | Vanaf 80 uur |
7 WVW 1994 | doorrijden na aanrijding | vanaf 24 uur/ 170 euro |
8 WVW 1994 | rijden onder invloed verdachte jonger dan 16 jaar (brom)fiets | |
AAG 95-230 | 10 uur | |
AAG 235-435 | 18 uur | |
AAG 436-650 | 26 uur | |
AAG 651-870 | 32 uur | |
AAG >875 | 40 uur | |
Vanaf 16 jaar wordt verwezen naar de Richtlijn rijden onder invloed in BOS/Polaris | vanaf AAG 650 of recidive tevens OBM vanaf 6 mnd vorderen | |
11 WVW 1994 | joyriding | 40 uur/ 270 euro |
10 OW | Opiumwet Lijst I | |
aanwezig hebben >0–<5g of 1–10 pillen | 20–40 uur | |
aanwezig hebben 5<25g of 10–50 pillen | 60–120 uur | |
aanwezig hebben 25g of >50 pillen | vanaf 100 uur | |
dealerindicatie of drugsrunnen | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden | |
11 OW | Opiumwet Lijst II | |
aanwezig hebben 0 < 5g | 12 uur | |
aanwezig hebben 5–<30g | 16–30 uur | |
aanwezig hebben 30g of > | vanaf 40 uur | |
dealerindicatie of drugsrunnen | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden | |
55 WWM | busje CS-gas | 20 uur |
voorhanden hebben steekwapen of nepvuurwapen | 30 uur | |
vuurwapen | uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden |
Overzicht van de feiten waarin een geldboete passend wordt geoordeeld, en de voorwaarden waaronder een geldtransactie kan worden aangeboden en tegen welk ‘tarief’.
– vooral voor 16- en 17-jarigen;
– verdachte beschikt over enig inkomen (zakgeld, verdiensten) of wordt geacht binnen afzienbare tijd de boete zelf te kunnen verdienen;
– geen sprake van signaalgedrag of (vermoede) achterliggende problematiek;
– alleen feiten die onder het officiersmodel kunnen worden afgedaan (geen geweld tegen personen, geen zedendelict, geen brandstichting);
– betaling van een schadevergoedingsregeling heeft voorrang op de boete;
– Als een geldboetetransactie vooraf is aangeboden, en niet betaald, wordt de eis ter zitting met 20 procent verhoogd.
Voor de thans onder ‘taakstraf’ geboekte feiten die in aanmerking komen voor geldboete wordt de omrekeningsfactor gehanteerd:
voor elke 4 uur taakstraf als equivalent 29 euro (maximumtaakstraf volgens officiersmodel dus 40 uur = 270 euro).
Art. (Sr) | misdrijf | i.p.v.(taakstraf) | transactie |
---|---|---|---|
141 | openlijk geweld (goederen) (schade tot 900 euro) | 20 uur | 140 euro |
180 | wederspannigheid | 32 uur | 230 euro |
184 | niet voldoen aan bevel | 24 uur | 170 euro |
188 | valse aangifte (zonder ernstige gevolgen) | 32 uur | 230 euro |
225 | valsheid in geschrift | 28 uur | 200 euro |
266 | belediging | 20 uur | 140 euro |
267 | belediging ambtenaar in functie | 28 uur | 200 euro |
285 | bedreiging verbaal | 24 uur | 170 euro |
310 | diefstal (i.v.) schade < 150 euro | 20 uur | 140 euro |
321 | verduistering schade < 150 euro | 20 uur | 140 euro |
321 | verduistering schade > 150 euro | 32 uur | 230 euro |
326 | oplichting schade tot 150 euro oplichting schade > 150 euro | 28 uur 40 uur | 200 euro 270 euro |
350 | vernieling schade tot 900 euro id. schade > 900 euro | 20 uur 40 uur | 140 euro 270 euro |
417bis | schuldheling schade < 150 euro schade > 150 euro | 16 uur 24 uur | 110 euro 170 euro |
7 WVW | doorrijden na aanrijding | 24 uur | 170 euro |
11 WVW | joyriding (geen schade) | 40 uur | 270 euro |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-20093.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.