Circulaire bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden

Aan: De burgemeesters, het college van burgemeester en wethouders, de raadsleden, de commissieleden, de raadsgriffier, de gemeentesecretaris en het hoofd van de personeelsafdeling

Onderwerp: Bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden

Doelstelling: Informatie over beleid

Juridische grondslag: Rechtspositiebesluit burgemeesters, Rechtspositiebesluit wethouders en Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

Relaties met andere circulaires: 19 juni 2007, nr. 2007-181639, 23 december 2009, nr. 2009-752146 en 11 januari 2010, nr. 2010-4480

Ingangsdatum: 1 januari 2011

Geldig tot: Nadere berichtgeving

Datum: 30 november 2010

Kenmerk: 2010-0000693951

Algemene informatie

Door middel van deze circulaire wordt u, zoals elk jaar gebruikelijk, geïnformeerd over de wijzigingen van de bedragen van de (onkosten)vergoedingen voor burgemeesters, wethouders, raadsleden en commissieleden.

Voor uw informatie meld ik u bovendien nog het volgende.

Op dit moment is een algemene maatregel van bestuur in voorbereiding waarin een aantal rechtspositiebesluiten van politieke ambtsdragers wordt gewijzigd. Deze wijzigingen hebben te maken met de invoering van de werkkostenregeling die voortvloeit uit de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 (Staatsblad 2010, nr. 611) met ingang van 1 januari 2011. Gemeenten kunnen er voor kiezen met ingang van deze datum de werkkostenregeling in te voeren. De wijziging van de rechtspositie-besluiten maakt het voor gemeenten lokaal mogelijk voorzieningen voor politieke ambtsdragers gelijktijdig met de ambtenaren aan te wijzen als eindheffings-bestanddeel binnen de werkkostenregeling. De keuzemogelijkheid om over te stappen naar de werkkostenregeling eindigt op 1 januari 2014. Met ingang van deze datum dienen alle gemeenten de werkkostenregeling te hebben ingevoerd. De algemene maatregel van bestuur beoogt een beleidsarme omzetting naar de werk-kostenregeling. Het aansprakenniveau voor betrokken ambtsdragers verandert niet.

De ministerraad heeft op 5 november 2010 ingestemd met deze algemene maatregel van bestuur waarin bovenstaande wijzigingen zijn opgenomen.

De volgende stap in de procedure is advisering door de Raad van State.

De wijzigingen die betrekking hebben op dit onderwerp treden naar alle waarschijnlijkheid, indien noodzakelijk met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 januari 2011 en worden in het Staatsblad gepubliceerd.

Na de publicatie in het Staatsblad informeer ik u zo spoedig mogelijk over de consequenties van deze wijzigingen voor de in deze circulaire opgenomen bedragen in het geval uw gemeente besluit om over te stappen op de werkkostenregeling.

1. Bezoldiging burgemeesters

Op grond van artikel 8, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters wijzigt de bezoldiging van burgemeesters overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Op dit moment wordt overleg gevoerd over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. Als een dergelijke volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van burgemeesters.

U bent over de bezoldiging van de burgemeesters voor het laatst geïnformeerd bij circulaire van 23 december 2009, kenmerk 2009-752146. U kunt vooralsnog uitgaan van de bezoldiging voor burgemeesters zoals beschreven in die circulaire en die gelden per 1 januari 2010.

Voor de volledigheid vermeld ik de bezoldigingsbedragen voor burgemeesters die gelden per 1 januari 2010 en die tot de eerstvolgende wijziging blijven gelden:

Klasse

Aantal inwoners

Bezoldiging

1

Tot en met 8.000

€ 5.747,72

2

8.001–14.000

€ 6.323,09

3

14.001–24.000

€ 6.894,16

4

24.001–40.000

€ 7.457,79

5

40.001–60.000

€ 8.018,17

6

60.001–100.000

€ 8.626,59

7

100.001–150.000

€ 9.098,26

8

150.001–375.000

€ 9.691,95

9

375.001 en meer

€ 10.325,86

2. Eindejaarsuitkeringen burgemeesters

  • A. Op grond van het eerste lid van artikel 15a van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, heeft de burgemeester recht op een eindejaarsuitkering. Voor de burgemeesters wordt wat betreft de eindejaarsuitkering aansluiting gezocht bij de afspraken die daarover zijn gemaakt voor het personeel in de sector Rijk.

    De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Op dit moment wordt overleg gevoerd over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. Als een dergelijke volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor burgemeesters.

    U bent over de eindejaarsuitkering van de burgemeesters geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

    Voor uw informatie meld ik u dat voor burgemeesters vanaf 1 december 2009 een eindejaarsuitkering geldt van 9,8%.

  • B. Voor de volledigheid wijs ik u nog op de circulaire van 25 september 2008, nr. 2008-434972, waarin is gemeld dat in het Georganiseerd Overleg burgemeesters van 19 juni 2008 is afgesproken dat ook na 2008 door gemeenten aan burgemeesters een éénmalige uitkering (in de vorm van een eindejaarsuitkering) ad € 450,– wordt uitgekeerd. Deze informatie is nog steeds van toepassing. Dat houdt in dat de éénmalige uitkering ad € 450,– door de gemeenten in de maand november van de jaren 2009 en volgende aan de burgemeesters moet worden uitgekeerd. Voor verdere informatie verwijs ik u naar de circulaire van 25 september 2008.

3. Ambtstoelage burgemeesters

In artikel 16, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is bepaald dat de ambtstoelage van burgemeesters per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2010 is bepaald op 107,26. Voor 2009 was dit indexcijfer 105,59. Dit betekent dat de bedragen van de ambtstoelage per 1 januari 2011 worden verhoogd met 1,6%.

Met ingang van 1 januari 2011 luiden de bedragen genoemd in artikel 16, eerste lid, als volgt:

Inwonersklasse als bedoeld in artikel 5

Ambtstoelage per maand

1 en 2

€ 672,01

3 en 4

€ 700,32

5 tot en met 9

€ 723,61

4. Vergoeding wethouders

Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders wijzigt de wedde van wethouders overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Op dit moment wordt overleg gevoerd over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. Als een dergelijke volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de wedde van de wethouders.

U bent over de wedde van de wethouders voor het laatst geïnformeerd bij circulaire van 23 december 2009, kenmerk 2009-752146. U kunt vooralsnog uitgaan van de wedde van de wethouders zoals beschreven in die circulaire en die gelden per 1 april 2009.

Voor de volledigheid vermeld ik de wedde van de wethouders zoals die gelden per 1 april 2009 en die tot de eerstvolgende wijziging blijven gelden:

Klasse

Inwonertal

Bezoldiging

1

Tot en met 8.000

€ 4.380,72

2

8.001–14.000

€ 4.964,76

3

14.001–24.000

€ 5.553,35

4

24.001–40.000

€ 5.943,06

5

40.001–60.000

€ 6.529,63

6

60.001–100.000

€ 7.115,19

7

100.001–150.000

€ 7.703,79

8

150.001–375.000

€ 8.113,34

9

375.001 en meer

€ 9.098,26

5. Eindejaarsuitkering wethouders

Gelet op artikel 3, derde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders ontvangt een wethouder een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke daaromtrent voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Op dit moment wordt overleg gevoerd over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. Als een dergelijke volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor de wethouders.

U bent over de eindejaarsuitkering van de wethouders geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

Voor uw informatie meld ik u dat voor wethouders vanaf 1 december 2009 een eindejaarsuitkering geldt van 8,3%.

6. Onkostenvergoeding wethouders

In artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders is bepaald dat de onkostenvergoeding voor wethouders per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2010 is bepaald op 107,26. Voor 2009 was dit indexcijfer 105,59. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen van de wethouders per 1 januari 2011 worden verhoogd met 1,6%.

Met ingang van 1 januari 2011 luiden de bedragen genoemd in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders als volgt:

Aantal inwoners gemeente

Maximale onkostenvergoeding per maand

Tot en met 8.000

€ 269,13

8.001–14.000

€ 442,26

14.001–18.000

€ 572,11

18.001–

€ 624,28

7. Vergoedingen raadsleden

In artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Toepassing van het bovenstaande houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden per 1 januari 2011 worden verhoogd met 2,0%. Dit is de procentuele verhoging van het indexcijfer van 2010 (130,2) ten opzichte van 2009 (127,7).

Het maximumbedrag per maand voor de vergoeding van werkzaamheden voor raadsleden genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2011:

Tabel I

Klasse

Inwonertal

Maximum vergoeding werkzaamheden per maand

1

Tot en met 8.000

€ 232,57

2

8.001–14.000

€ 367,49

3

14.001–24.000

€ 572,81

4

24.001–40.000

€ 889,13

5

40.001–60.000

€ 1.157,56

6

60.001–100.000

€ 1.354,52

7

100.001–150.000

€ 1.537,82

8

150.001–375.000

€ 1.791,52

9

375.001–

€ 2.181,10

8. Onkostenvergoeding raadsleden

In artikel 2, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2010 is bepaald op 107,26. Voor 2009 was dit indexcijfer 105,59. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen voor de raadsleden per 1 januari 2011 worden verhoogd met 1,6%.

Het maximumbedrag per maand voor de onkostenvergoeding voor raadsleden genoemd in artikel 2, derde en vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2011:

Tabel II: Onkostenvergoeding raadsleden

Klasse

Inwonertal

Maximum onkostenvergoeding per maand

1

Tot en met 8.000

€ 42,17

2

8.001–14.000

€ 56,03

3

14.001–24.000

€ 74,36

4

24.001–40.000

€ 102,11

5

40.001–60.000

€ 132,07

6

60.001–100.000

€ 150,39

7

100.001–150.000

€ 168,15

8

150.001–375.000

€ 200,32

9

375.001–

€ 240,26

Tabel III: Onkostenvergoeding raadsleden bij fictieve dienstbetrekking

Klasse

Inwonertal

Maximum onkostenvergoeding (bij fictieve dienstbetrekking) per maand

1

Tot en met 8.000

€ 87,67

2

8.001–14.000

€ 116,51

3

14.001–24.000

€ 154,26

4

24.001–40.000

€ 212,53

5

40.001–60.000

€ 275,23

6

60.001–100.000

€ 312,99

7

100.001–150.000

€ 350,15

8

150.001–375.000

€ 416,74

9

375.001–

€ 500,53

9. Tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden

In het eerste lid van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de raad bij verordening kan bepalen dat een lid van de raad ten laste van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt.

In het tweede lid van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat als de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat, het bedrag van de tegemoetkoming in de kosten van de ziektekostenverzekering naar evenredigheid wordt gewijzigd.

De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Op dit moment wordt overleg gevoerd over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. Als een dergelijke volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden.

U bent over de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

Voor uw informatie meld ik u dat voor de raadsleden vanaf 1 april 2009 een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering geldt van € 203,21 per jaar.

10. Commissieleden

In artikel 14, eerste lid, juncto artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Toepassing van het bovenstaande houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor werkzaamheden voor commissieleden per 1 januari 2011 worden verhoogd met 2,0%. Dit is de procentuele verhoging van het indexcijfer van 2010 (130,2) ten opzichte van 2009 (127,7).

De maximumvergoeding voor het bijwonen van vergaderingen voor leden van gemeentelijke commissies genoemd in het eerste lid van artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2011:

Tabel IV

Klasse

Inwonertal

Vergoeding per vergadering

1

Tot en met 10.000

€ 55,87

2

10.001–20.000

€ 61,76

3

20.001–50.000

€ 74,09

4

50.001–100.000

€ 91,17

5

100.001–250.000

€ 116,43

6

250.001–

€ 147,61

11. WGA-premie (premie Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten)

Voor uw informatie merk ik nog op dat voor de burgemeesters niet meer en voor de wethouders géén verhaal van de WGA-lasten plaats vindt. De burgemeesters en de wethouders vallen onder de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) en niet (meer) onder de wettelijke sociale zekerheid, zoals de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Voor de burgemeesters en de wethouders vindt op grond van de Appa geen inhouding plaats in verband met arbeidsongeschiktheid.

Ook voor de raadsleden vindt géén verhaal van de WGA-lasten plaats. De raadsleden zijn ook uitgezonderd van de wettelijke sociale zekerheid.

12. Informatie op internet

Informatie die betrekking heeft op gemeentelijke politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van de Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl. Daarna kiest u Ministeries/Ministerie van BZK/Onderwerpen/Gemeenten.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

voor deze:

de directeur Arbeidszaken Publieke Sector,

L.D.P. Lombaers.

Naar boven