De Minister van Veiligheid en Justitie,
Gelet op artikel 49, eerste lid, van de Politiewet 1993;
Besluit:
ARTIKEL I
De Kledingregeling voor de politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel c, onder 2º, wordt ‘de Minister van Justitie’ vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
1. De beheerder draagt er zorg voor dat het uniform en de dienstkleding bestaan uit de in bijlage 1 genoemde kledingstukken
voor de basistaken en de door de beheerder toegewezen bijzondere taken.
2. De beheerder draagt er zorg voor dat onder de omstandigheden waarin het nodig is dat de aanwezigheid van de ambtenaar zichtbaar
is, deze ambtenaar een zichtbaarheidsvest, blouson, parka, regenkleding of regencape als bedoeld in bijlage 1 draagt.
C
Bijlage 1 komt te luiden:
BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDEEL A, VAN DE KLEDINGREGELING VOOR DE POLITIE
Kledingstukken
Basisuniformpakket (heren/dames)
Het pakket bestaat uit:
Bijzondere pakketten
a. Uniform motorrijders (heren/dames)
b. Uniform beredenen (heren/dames)
– blouson
– col
– handschoenen
– helm
– onderkleding
– parka
– poloshirt korte mouw
– poloshirt lange mouw
– regenbroek
– regencape
– rijbroek
– rijlaarzen
Voor oefenwerkzaamheden;
– helm
– poloshirt korte mouw
– poloshirt lange mouw
c. Uniform hondengeleiders (heren/dames)
– cap
– poloshirt korte mouw
– poloshirt lange mouw
– schoenen
– werkbroek
Voor oefenwerkzaamheden;
– werkpak
d. Uniform bikers (heren/dames)
– blouson
– handschoenen
– helm
– helmmuts
– korte broek
– lange broek
– onderkleding
– onderjack/windstopper
– poloshirt
– poloshirt
– schoenen
– sokken
– zonnebril
e. uniform waterpolitie/uniform strand- en recreatiepolitie (heren/dames)
waterpolitie
– blouson
– col
– parka
– veiligheidsschoenen
voor strand- en recreatiepolitie
– korte broek
– poloshirt
– schoenen
– sokken
f. uniform Mobiele Eenheden (heren/dames)
– cap
– helm
– ME-bovenkleding
– ME-handschoenen
– ME-onderkleding
– ME-schoenen
– poloshirt korte mouw
– poloshirt lange mouw
– protectiemiddelen
– sokken
g. uniform Verkeerspolitie (heren/dames)
– blouson
– overbroek
– parka
h. Uniform t.b.v. operationeel ondersteunende medewerkers met publiekscontacten (heren/dames)
– blouson
– col
– colbert
– handschoenen
– koppel/riem
– overhemd/blouse
– onderkleding
– pantalon
– parka
– poloshirt korte mouw
– poloshirt lange mouw
– regenkleding
– schoenen
– slip-over
– sokken
– sportkleding
– sportschoenen
– stropdas
– trui
– veiligheidsschoenen
– werkbroek
– werkhandschoenen
– werkjas
D
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDEEL A, VAN DE KLEDINGREGELING VOOR DE POLITIE
2. De paragraaf ‘Het Korpsbrevet’ komt te luiden:
1. Het politiebrevet bestaat uit de afbeelding, zoals deze is opgenomen in hoofdstuk 7 van het handboek politielogo en huisstijl,
dat ter inzage ligt bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
2. Het politiebrevet wordt gedragen door de uniformdragende ambtenaar, zijnde een ambtenaar als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, of artikel 2a, tweede lid, van het Besluit rangen politie, en beëdigd als bedoeld in artikel 9 van het Besluit algemene
Rechtspositie Politie, alsmede door de uniformdragende ambtenaar, belast met operationele taken met publiekscontacten, niet
zijnde een ambtenaar als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 2a, tweede lid, van het Besluit rangen politie, maar
wel beëdigd als bedoeld in artikel 9 van het Besluit algemene Rechtspositie Politie, op het colbert, de parka en de blouson
en wel op de rechterborst, in de daarvoor in het betreffende kledingstuk aangebrachte bevestigingsopeningen. Op overige kledingstukken
wordt geen politiebrevet gedragen.
3. Aan de paragraaf ‘De onderscheidingstekens’ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. De schouderbedekkingen voor de uniformdragende ambtenaar, belast met operationele taken met publiekscontacten, niet zijnde
een ambtenaar als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 2a, tweede lid, van het Besluit rangen politie, maar wel beëdigd
als bedoeld in artikel 9 van het Besluit algemene Rechtspositie Politie, bestaan uit:
– op het overhemd een epaulet, nassaublauw, voorzien van een geborduurd, goudkleurig logo:
– op het colbert een metalen goudkleurig logo (formaat kraag-logo overjas);
– op de parka/blouson een blauwzwarte schuifpassant voorzien van een geborduurd, goudkleurig logo.
4. In de paragraaf ‘Het vangsnoer’ wordt ‘in combinatie met het witte overhemd en de tuniek’ vervangen door: op het colbert.
5. De paragraaf ‘Dienstonderscheidingstekens’ wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid (Varend politiepersoneel), tweede volzin wordt na ‘te water’ ingevoegd: en die hebben voldaan aan de hiertoe
door hun Dienst- of Unithoofd vastgestelde opleidingseisen,.
2. Het derde lid komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Met de onderhavige wijziging van de Kledingregeling voor de politie wordt vastgesteld uit welke onderdelen het basisuniform
van de politieambtenaar bestaat Daarnaast worden aanvullend bijzondere kledingpakketten vastgesteld voor specifieke taken.
Daarnaast worden wijzigingen aangebracht ten aanzien van het vaststellen van de modellen en technische voorschriften in verband
met de verzelfstandiging van de logistieke dienst van de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland. Ten slotte betreft
een deel van de wijzigingen de aanpassing van de regels betreffende de uitmonstering van de politieambtenaar. De thans in
de kledingregeling opgenomen wijzigingen zijn in de periode 2003–2010 tot stand gekomen in het overleg met de politievakorganisaties
over Bewapening Uitrusting en Kleding.
Voorts wordt de regeling aangepast in verband van het koninklijk besluit van 14 oktober 2010, houdende departementale herindeling
met betrekking tot veiligheid. Krachtens dat besluit is de Minister van Veiligheid en Justitie belast met de behartiging van
de aangelegenheden op het terrein van de veiligheid – behoudens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst – voor zover
deze voor 14 oktober 2010 was opgedragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tot de aangelegenheden
op het terrein van de veiligheid behoren de aangelegenheden op het terrein van de politie.
1. Basispakket politie-uniform en bijzondere pakketten
Reeds in 2005 is met de politievakorganisaties een akkoord bereikt over het herziene politie-uniform voor executieve en niet-executieve
ambtenaren. Daarnaast is in de afgelopen jaren een aantal kledingpakketten voor bijzondere groepen vastgesteld. Ten slotte
is de dienstkleding voor administratief en technische ondersteunende ambtenaren vastgesteld. Het vastgestelde politie-uniform
voor executieve ambtenaren, het vastgestelde politie-uniform voor niet-executieve politieambtenaren met publiekscontacten,
de dienstkleding en de bijzondere pakketten worden in bijlage 1 van de Kledingregeling voor de politie opgenomen. In het overleg
met het veld is bepaald dat in de pakketten slechts wordt voorzien in onderkleding indien hieraan bijzondere functionele behoefte-eisen
ten grondslag liggen. De beheerder dient er zorg voor te dragen dat het uniform of de dienstkleding van de desbetreffende
medewerker bestaat uit de in bijlage 1 genoemde kledingstukken. De onderhavige wijzigingsregeling strekt ertoe de in de periode
2003–2010 gemaakte afspraken in de kledingsregeling voor de politie op te nemen.
2. Modellen en technische voorschriften
Per 1 januari 2009 zijn de facilitaire taken van het Korps landelijke politiediensten overgeheveld naar de Unit (voorheen:
Dienst) Logistiek en Distributie van de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN). Op grond van artikel 2.3 van
de Voorziening tot Samenwerking Politie heeft VtsPN tot taak het voor de politie inkopen en verkopen van, alsmede verlenen
van overige facilitaire diensten inzake bewapening, kleding en uitrusting. Hierdoor kan bijlage 3 bij de Kledingregeling voor
de politie vervallen, aangezien de daarin opgenomen modellen en technische voorschriften voor de dienstkleding niet langer
door de minister worden vastgesteld.
3. Uitmonstering, dienstonderdeelonderscheidingsteken en politiebrevet
De Raad van Hoofdcommissarissen heeft in april 2006 een advies uitgebracht over regulering van de uitmonstering van de politieambtenaar.
De toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft conform dit advies bepaald dat Politieambtenaren
met publiekscontacten, niet zijnde een ambtenaar als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 2a, tweede lid, van het
Besluit rangen politie, maar wel beëdigd als bedoeld in artikel 9 van het Besluit algemene Rechtspositie Politie het basis
politie uniform dienen te dragen.
De uitmonstering, het korpsbrevet en de schouderbedekking waren op grond van bijlage 2 van de Kledingregeling voor de politie
slechts toegestaan nadat de ambtenaar tot een der rangen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 2a,
tweede lid, van het Besluit rangen politie, is benoemd of is bevorderd en de eden, bedoeld in artikel 9 van het Besluit algemene
rechtspositie politie, heeft afgelegd. De ambtenaar met publiekscontacten niet zijnde een ambtenaar als bedoeld in artikel
2, eerste lid, of artikel 2a, tweede lid, van het Besluit rangen politie, maar wel beëdigd als bedoeld in artikel 9 van het
Besluit algemene Rechtspositie Politie was op basis van de oude regeling niet bevoegd om de uitmonstering te dragen. Met deze
regeling in bijlage 2 wordt hierin voorzien.
De Raad van Hoofdcommissarissen heeft in hetzelfde advies van april 2006 een voorstel gedaan ten aanzien van de regulering
van het dienstonderdeelonderscheidingsteken het ‘onklare anker’. In de huidige regeling zijn degenen die deel uitmaken van
een politieonderdeel dat meer specifiek is belast met de uitoefening van de politietaak te water bevoegd het onklare anker
te dragen. Dit doet echter geen recht aan de nautische praktijk, waarin het onklare anker wordt gezien als bewijs van voldoende
nautische kennis en niet als bewijs van het feit dat men behoort tot een onderdeel dat specifiek is belast met de politietaak
te water. Om tegemoet te komen aan de nautische praktijk heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
ingestemd met het voorstel dat de bevoegdheid tot het dragen van het onklare anker wordt verkregen nadat de ambtenaar heeft
voldaan aan de daartoe aangewezen opleidingseisen, welke door het afdelingshoofd respectievelijk unithoofd worden vastgesteld.
Op voorstel van de Raad van Hoofdcommissarissen is in 2008 voor de Nederlandse Politie het motto ‘Waakzaam en Dienstbaar’
vastgesteld. Als uitingsvorm voor dit motto is gekozen voor het (voormalige) Korpsbrevet, waarbij de regionaam is vervangen
door het motto ‘Waakzaam en Dienstbaar’. De benaming ‘Korpsbrevet’ dekt daardoor niet langer de lading en wordt daarom vervangen
door de benaming ‘Politiebrevet’.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten.