Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 24 november 2010, nr. WJZ/10172228, tot wijziging van de Regeling vertrouwenslijst ter implementatie van het besluit nr. 2010/425/EU van de Europese Commissie van 28 juli 2010 tot wijziging van Beschikking 2009/767/EG wat betreft het opstellen, bijwerken en publiceren van vertrouwenslijsten van certificatiedienstverleners die onder toezicht staan of zijn geaccrediteerd in een lidstaat

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PBEU L 376/6), de beschikking nr. 2009/767/EG van de Europese Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het ‘één-loket’ in het kader van richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende diensten op de interne markt (PBEU L 274/36), het besluit nr. 2010/425/EU van de Europese Commissie van 28 juli 2010 tot wijziging van de beschikking nr. 2009/767/EG (PBEU L 199/30), artikel 14, vierde lid, van de Dienstenwet en de artikelen 2.1, vijfde lid, onderdeel b, en 2.3, derde en vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling vertrouwenslijst wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

a. Voor de eerste volzin wordt het nummer 1 geplaatst.

b. In onderdeel d wordt na ‘de beschikking van de Europese Commissie van 16 oktober 2009’ ingevoegd: nr. 2009/767/EG.

c. In onderdeel f wordt ingevoegd na ‘(ETSI)’: , v3.1.2 (2009-12).

d. Onderdeel g vervalt.

e. Onderdeel h wordt verletterd tot onderdeel g.

f. In onderdeel g wordt ingevoegd na ‘(ETSI)’: , v1.4.1 (2009-06).

g. Na onderdeel g worden onder vervanging van de punt aan het einde van het onderdeel door een puntkomma onderdelen ingevoegd, luidende:

h. ETSI TS 102 778:

de technische specificatie ‘Electronic Signatures and Infrastructures (ESI), PDF Advanced Electronic Signature Profiles’, opgesteld door het European Telecommunications Standards Institute (ETSI), met dien verstande dat gebruik wordt gemaakt van de versie:

  • 1°. Part 2: PAdES Basic -Profile based on ISO 32000-1 a framework document for PAdES, v1.2.1 (2009-07), of

  • 2°. Part 3: PAdES ENhanced - PadES-BES and PAdES-EPES Profiles, v1.2.1 (2010-07);

i. TSL:

de ‘Transport Layer Security’, versie 1.2, IETF RFC 5246.

h. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De in de onderdelen g tot en met h genoemde specificaties omvatten een vernieuwing van de versie van de standaard die blijft binnen het hoogste niveau van het in deze onderdelen genoemde versienummer, met dien verstande dat een vernieuwing van toepassing is met ingang van de dertigste dag na de dag waarop die vernieuwing door het European Telecommunications Standards Institute is gepubliceerd.

B

Artikel 2, eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het college stelt de vertrouwenslijst op overeenkomstig de instructies in hoofdstuk 1, hoofdstuk II en hoofdstuk IV van de bijlage bij de beschikking één-loket.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘hoofdstuk 1’ ingevoegd: en hoofdstuk II;

b. Het derde lid vervalt.

D

In artikel 4 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Het college waarborgt de authenticiteit en integriteit van de menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst door:

    • a. ofwel de lijst te ondertekenen met een elektronische handtekening overeenkomstig de specificaties van ETSI TS 102 778,

    • b. ofwel de lijst aan te bieden vanaf een website die is beveiligd met TLS.

  • 2. Het college waarborgt de authenticiteit en integriteit van de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst door:

    • a. de lijst te ondertekenen met een elektronische handtekening overeenkomstig de specificaties van ETSI TS 101 903, en

    • b. de lijst aan te bieden vanaf een website die is beveiligd met TLS.

  • 3. Het certificaat, waarop de handtekening, bedoeld in onderdeel a van het eerste en tweede lid, of waarop TLS als bedoeld in onderdeel b van het eerste en tweede lid, is gebaseerd, voldoet aan de volgende vereisten:

    • a. het certificaat is van een hoog betrouwbaarheidsniveau;

    • b. indien het certificaat wordt afgenomen van een certificatiedienstverlener, is die dienstverlener niet opgenomen in de vertrouwenslijst.

  • 4. Het college stelt ter beschikking van Onze Minister:

    • a. het publieke sleutelcertificaat dat het college gebruikt om de vertrouwenslijst te publiceren op een website,

    • b. het publieke sleutelcertificaat dat het college gebruikt om de menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst te ondertekenen, en

    • c. het publieke sleutelcertificaat dat het college gebruikt om de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst te ondertekenen.

  • 5. Het college publiceert de vingerafdruk van het TLS certificaat in de Staatscourant en vermeldt de vindplaats van de vingerafdruk op de website van het college.

F

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het college maakt de vertrouwenslijst op elektronische wijze voor een ieder beschikbaar en toegankelijk in een menselijk leesbare versie en een machinaal verwerkbare versie, met dien verstande dat het college de menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst beschikbaar en toegankelijk maakt als een PDF-bestand.

b. Het vierde lid vervalt.

G

In artikel 7 wordt in de eerste volzin na ‘hoofdstuk 1’ steeds ingevoegd: , hoofdstuk II.

H

In artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Als een gegeven als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt gewijzigd, blijft het oorspronkelijke gegeven gedurende 10 jaar na de datum waarop de wijziging is ingegaan, vermeld in de vertrouwenslijst.

I

Paragraaf 4 komt te luiden:

§ 4. Gegevensverstrekking ten behoeve van opname op de vertrouwenslijst

J

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt in de eerste volzin na ‘hoofdstuk 1’ ingevoegd: , hoofdstuk II.

b. Na het derde lid worden leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Op verzoek van het college verstrekt de certificatiedienstverlener voorts onverwijld alle gegevens en documenten die het college noodzakelijk acht voor de volledigheid van de inhoud van de vertrouwenslijst, bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9.

  • 5. De gegevens, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, worden op verzoek van het college elektronisch verstrekt door de certificatiedienstverlener op de door het college gevraagde wijze.

K

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

  • 1. De certificatiedienstverlener publiceert op een website de verwijzingen naar de algemene voorwaarden van de certificatiedienstverlener, zijn praktijken, zijn klantenservicebeleid, informatie over wetgeving en andere algemene informatie over de door die certificatiedienstverlener aangeboden certificatiediensten. Ten aanzien van zijn klantenservicebeleid, informatie over wetgeving en andere algemene informatie over de door die certificatiedienstverlener aangeboden certificatiediensten kan de certificatiedienstverlener in plaats van een verwijzing volstaan met het publiceren van een inleidende tekst op de website met verwijzingen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde verwijzingen en inleidende teksten zijn gesteld in de Nederlandse en de Engelse taal.

  • 3. De certificatiedienstverlener verstrekt het college de verwijzing naar de in het eerste lid bedoelde website en informeert het college onverwijld van wijziging daarvan.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 november 2010

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

In de Regeling vertrouwenslijst is de beschikking nr. 2009/767/EG van de Europese Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het ‘één-loket’ in het kader van Richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PBEU L 274/36) (hierna: de beschikking één-loket) geïmplementeerd. In deze regeling is voorgeschreven hoe het college van de Onafhankelijke post-en telecommunicatieautoriteit (hierna: het college) de vertrouwenslijst opstelt en beheert, en welke gegevens het college in de vertrouwenslijst moet opnemen. Voorts wordt in deze regeling bepaald op welke wijze gegevens en bescheiden door de certificatiedienstverleners moeten worden overlegd aan het college. Doel van de vertrouwenslijst is dat bij grensoverschrijdend gebruik van elektronische handtekeningen de ontvangende partij in staat is om buitenlandse elektronische handtekeningen op betrouwbaarheid te beoordelen. De vertrouwenslijst bevat daartoe informatie over de uitgever van de digitale gekwalificeerde certificaten waarop elektronische handtekeningen zijn gebaseerd en informatie over de handtekening zelf, zoals of de handtekening is aangemaakt met een zogeheten ‘veilig middel’.

De beschikking één-loket verplichtte de lidstaten om met ingang van 1 januari 2010 een menselijk leesbare versie van hun vertrouwenslijst in te stellen. Nadat de lidstaten hun vertrouwenslijsten hadden opgesteld, is uit testen gebleken dat het gebruik van de menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijsten ingewikkeld en tijdrovend kan zijn, met name indien een lidstaat een groot aantal certificatiedienstverleners heeft, zoals in Spanje (ongeveer 15 certificatiedienstverleners). Voorts is uit deze testen gebleken dat een aantal technische specificaties in de beschikking één-loket gewijzigd moeten worden om tot goed functionerende en koppelbare vertrouwenslijsten te komen. Vanuit de gedachte om aan te sluiten bij de ‘laatste stand van de techniek’ ontstond voorts de wens dat de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst elektronisch ondertekend moet worden. Derhalve is besloten tot wijziging van de beschikking één-loket middels het besluit nr. 2010/425/EU van de Europese Commissie van 28 juli 2010 tot wijziging van Beschikking 2009/767/EG wat betreft het opstellen, bijwerken en publiceren van vertrouwenslijsten van certificatiedienstverleners die onder toezicht staan of zijn geaccrediteerd in een lidstaat (PBEU L 199/30) (hierna: besluit nr. 2010/425/EU). Ingevolge het besluit nr. 2010/425/EU zijn de lidstaten verplicht om met ingang van 1 december 2010 ook een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst voor het publiek beschikbaar te stellen en om deze versie elektronisch te ondertekenen. Tenslotte worden een aantal technische specificaties waaraan een vertrouwenslijst moet voldoen, gewijzigd. Met deze regeling worden deze wijzigingen van de beschikking één-loket geïmplementeerd in de Regeling vertrouwenslijst.

2. Implementatie van het besluit nr. 2010/425/EU

In de Regeling vertrouwenslijst worden de technische voorschriften voor de vertrouwenslijsten van de lidstaten die zijn vastgesteld in de beschikking één-loket grotendeels geïmplementeerd door middel van dynamische verwijzing naar (onderdelen) van die beschikking. Voor zover het besluit nr. 2010/425/EU de technische specificaties wijzigt, werkt dit grotendeels direct door in de Regeling vertrouwenslijst zonder dat daarvoor een wijziging van die regeling nodig is. Deze wijzigingsregeling ziet hoofdzakelijk op de implementatie van de verplichting om naast een menselijk leesbare versie ook een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst vast te stellen en actueel te houden, alsmede de verplichting om de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst elektronisch te ondertekenen.

3. Administratieve lasten

De introductie van een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst brengt beperkte nieuwe administratieve lasten voor certificatiedienstverleners mee. Voor publicatie van de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst heeft het college naast de gegevens die nodig zijn voor de menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst, deze gegevens van de certificatiedienstverleners nodig in een specifieke vorm. Het college kan de reeds geregistreerde certificatieverleners vragen om (een deel van) de gegevens te verstrekken in een digitale versie, of in een andere elektronische vorm. Zo kan het college vragen om aanlevering van een digitaal certificaat in plaats van de uitgeschreven tekst van de inhoud van dat certificaat. Aanlevering van een dergelijk certificaat is voor certificatiedienstverleners eenvoudiger dan aanlevering van een tekstversie van de inhoud van een certificaat. De aanlevering van digitale gegevens die nodig zijn voor het opstellen van een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst levert een geringe extra administratieve last voor certificatiedienstverleners op. De elektronische aanlevering zal certificatiedienstverleners maximaal eenmalig één uur werk opleveren. Uitgaande van een uurtarief van 50 Euro en het huidige aantal van zeven certificatiedienstverleners, bedraagt de totale administratieve last aldus 350 Euro.

Zoals is uiteengezet in de toelichting van de Regeling vertrouwenslijst zijn de eenmalige administratieve lasten die samenhangen met het opstellen van de menselijk leesbare versie van vertrouwenslijst becijferd op 2.400 Euro voor de huidige certificatiedienstverleners gezamenlijk. Dit betreft de lasten van aanmelding. Daarbij brengt de introductie van een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst een last van 350 Euro mee vanwege de aanlevering van aanvullende gegevens die nodig zijn voor het opstellen van die machinaal verwerkbare versie. De structurele lasten van de vertrouwenslijst blijven ongewijzigd en bedragen in totaal minder dan 3.000 Euro per jaar. De structurele administratieve lasten ontstaan doordat certificatiedienstverleners wijzigingen moeten doorgeven aan het college en door periodieke controle door het college van de juistheid van de gegevens. In de toelichting op de Regeling vertrouwenslijst is reeds uiteengezet dat alle administratieve lasten voortvloeien uit de implementatie van de beschikking één-loket.

4. Uitvoeringstoets OPTA

In de uitvoeringstoets concludeert het college over de uitvoerbaarheid van deze regeling dat hij voor het beschikbaar stellen van de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst wijzigingen in zijn bedrijfsvoering moet doorvoeren en daarvoor aanvullende middelen nodig heeft. De door het college gevraagde middelen worden in overweging genomen en worden beoordeeld in het licht van de concrete beschikbaarheid van een systeem voor het opstellen en beheren van een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst.

Voorts maakt het college een aantal opmerkingen ter verbetering en vervolmaking van deze regeling:

Ten eerste stelt het college voor om voor de ondertekening van de vertrouwenslijst gebruik te mogen maken van een zogenoemd ‘self signed’ certificaat. Aangezien de beschikking één-loket enhet besluit nr. 2010/425/EU de ruimte bieden voor een dergelijk certificaat, geeft ook artikel 5, derde lid, het college de ruimte om te kiezen voor een self signed certificaat.Ten tweede geeft het college aan dat hij nadere gegevens nodig heeft van de certificatiedienstverleners, zoals een rootcertificaat, om de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst op te kunnen stellen, alsmede dat deze gegevens digitaal verstrekt zouden moeten worden. Aan deze punten is tegemoet gekomen door aanvulling van artikel 10 van de Regeling vertrouwenslijst. Ten derde is tegemoet gekomen aan de opmerkingen van het college over de norm ETSI 101 733 en over de bewaartermijn van 10 jaar. Dit heeft geleid tot aanpassing van artikel 1, eerste lid, onderdeel g, en de artikelen 4 en 9.

Tenslotte is geen aanpassing nodig in verband met de opmerking van het college dat in de Regeling vertrouwenslijst de certificatiedienstverleners verplicht moeten worden om wijzigingen van gegevens onverwijld aan hem door te geven, aangezien een dergelijke verplichting reeds is opgenomen in artikel 10, derde lid.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In de beschikking één-loket wordt zowel statisch als dynamisch verwezen naar de ETSI TS standaarden die het college moet volgen bij het opstellen van de vertrouwenslijst. Daardoor was onduidelijk of de lidstaten verplicht waren tot een dynamische of een statische verwijzing. In overleg met de Europese Commissie en de andere lidstaten is afgesproken dat de beschikking één-loket zo moet worden gelezen dat deze beschikking de lidstaten in beginsel verplicht tot een statische verwijzing naar de ETSI TS standaarden. Voor de standaard ETSI TS 102 231hebben de lidstaten afgesproken dat uitsluitend versie v3.1.2 (2009-12) gevolgd mag worden. Voor de standaarden ETSI TS 101 733 en ETSI TS 101 903 hebben de lidstaten afgesproken dat versievernieuwingen binnen de reeks (bijvoorbeeld v1.0.0) worden aangehouden. Dit betekent bijvoorbeeld dat voor ETSI TS 101 733 in eerste instantie versie v1.8.1 (2009-11) moet worden aangehouden, en vervolgens versie v1.8.2 of v1.9.1 zodra door ETSI een versie is bijgesteld en gepubliceerd (artikel 1, tweede lid, Regeling vertrouwenslijst). Derhalve moet in een aantal onderdelen een verwijzing worden toegevoegd naar een versie dan wel een serie-aanduiding van de betrokken ETSI TS standaarden.

In artikel 1, onderdeel d, van de Regeling vertrouwenslijst werd het nummer van de beschikking één-loket abusievelijk niet genoemd. Dit wordt hersteld door het beschikkingnummer toe te voegen met artikel I, onderdeel A, sub a.

Artikel I, onderdelen B, C, G en H

Hoofdstuk II van de beschikking één-loket wordt door besluit nr. 2010/425/EU vervangen. Deze wijziging leidt ertoe dat het college in de vertrouwenslijst specifieke landcodes aanhoudt, namelijk de in hoofdstuk II opgesomde landcodes.

Artikel I, onderdelen D en H

In artikel 4, tweede lid, van de Regeling vertrouwenslijst was abusievelijk bepaald dat alle oorspronkelijke gegevens voor een periode van 10 jaar vermeld moesten blijven in de vertrouwenslijst. Deze bewaarplicht geldt op grond van de beschikking één-loket echter uitsluitend voor de in artikel 9 genoemde gegevens (de zogenoemde status gegevens van de certificatiedienstverleners).

Artikel I, onderdeel E

De nieuwe tekst van artikel 5 ziet op de implementatie van een aantal wijzigingen dat voortvloeit uit besluit nr. 2010/425/EU.

Ten eerste wordt in het eerste lid, onderdeel a, van artikel 5 de verplichting geïmplementeerd om gebruik te maken van de specificaties van ETSI TS 102 778 indien het college ervoor kiest om de menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst elektronisch te ondertekenen. In besluit nr. 2010/425/EU wordt hierbij zowel verwezen naar ETSI TS 102 778-2 (part 2) als ETSI TS 102 778-3 (part 3). Echter, technische implementatie conform ETSI TS 102 778-3 is op dit moment geen vanzelfsprekendheid in de markt, en het is afhankelijk van de marktontwikkelingen op welke termijn dat wel het geval zal zijn. Gelet hierop wordt middels de definitie van deze standaard (zie artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Regeling vertrouwenslijst) het college de keuze gegeven om ETSI TS 102 778-2 of ETSI TS 102 778-3 als standaard aan te houden. Uit oogpunt van het waarborgen van de authenticiteit en integriteit van de vertrouwenslijst is het wenselijk dat het college ETSI TS 102 778-3 als standaard hanteert zodra deze standaard wordt toegepast door de leveranciers van producten waarmee PDF-documenten kunnen worden aangemaakt.

Ten tweede wordt het college in artikel 5, tweede lid, verplicht om de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst te ondertekenen met een elektronische handtekening en daarbij ETSI TS 101 903 als standaard te gebruiken.

Ten derde wordt het college in artikel 5, vierde lid, verplicht om het publieke sleutelcertificaat te overleggen dat het college gebruikt om de vertrouwenslijst te publiceren (op een beveiligde website) of om de vertrouwenslijst te ondertekenen. Hiermee wordt gewaarborgd dat kan worden voldaan aan de verplichting voor de lidstaten om deze informatie te overleggen aan de Europese Commissie (artikel 1, onderdeel c, sub b tot en met e). De verplichting in artikel 5, vierde lid, houdt in dat het college steeds het publieke sleutelcertificaat ter beschikking stelt dat het college op enig moment daadwerkelijk gebruikt. Zodra het publieke sleutelcertificaat wordt gewijzigd, overlegt het college aldus het nieuwe publieke sleutelcertificaat aan de Minister van Economische Zaken, en overlegt de Nederlandse staat dit certificaat vervolgens aan de Europese Commissie. Vervolgens is de Europese Commissie (zie artikel 1, onder 1, sub d, van besluit nr. 2010/425/EU) verplicht om deze informatie beschikbaar te stellen aan alle lidstaten.

Ten vierde wordt het college in artikel 5, vijfde lid, verplicht om de vingerafdruk van het TLS certificaat in de Staatscourant te publiceren en om op de website van het college de vindplaats van de vingerafdruk te vermelden.

In het derde lid van artikel 5, is tenslotte geregeld dat zowel het certificaat waarop de elektronische handtekening is gebaseerd als het certificaat waarop de beveiliging is gebaseerd van de website waarop de vertrouwenslijst wordt aangeboden van een hoog betrouwbaarheidsniveau niveau is en voorts afkomstig zijn van een certificatiedienstverlener die niet is opgenomen op de Nederlandse vertrouwenslijst. Het vereisen van een certificaat van een hoog betrouwbaarheidsniveau is uit oogpunt van volledige implementatie noodzakelijk om te waarborgen dat de informatie op de vertrouwenslijst daadwerkelijk afkomstig is van het college. Voor de invulling van deze eis kan worden aangesloten bij de eisen die in artikel 15a, tweede lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek zijn geformuleerd ter invulling van ‘voldoende betrouwbaar’. Dit betekent bijvoorbeeld dat het certificaat waarvan het college gebruik maakt volgens een gedegen proces moet zijn uitgegeven, waarbij goede validatie plaatsvindt van de identiteit van de organisatie die het certificaat aanvraagt. Het certificaat moet voorts relatief eenvoudig verifieerbaar zijn. Een voorbeeld van een certificaat dat aan deze eis voldoet, is een certificaat dat voldoet aan ETSI TS 102 042 ‘NCP’ (Normalized Certificate Policy) of ETSI TS 102 042 ‘NCP+’, of een certificaat ‘klasse 3’.

Reden voor de eis dat het certificaat afkomstig is van een certificatiedienstverlener die niet op de Nederlandse vertrouwenslijst staat, is om te voorkomen dat de indruk ontstaat dat de certificatiedienstverlener waar het college het certificaat afneemt, betrouwbaarder zou zijn dan de andere op de Nederlandse lijst vermelde certificatiedienstverleners. Het college kan een keuze maken uit aanbieders die op een andere Europese vertrouwenslijst staan, of kiezen voor een certificatiedienstverlener die actief is buiten Europa.

Artikel I, onderdeel F

Door deze wijziging van artikel 6, eerste lid, van de Regeling vertrouwenslijst wordt het college verplicht om naast de menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst tevens een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst op te stellen en te beheren. Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onderdeel 1, sub a, van besluit nr. 2010/425/EU. Zoals reeds is uiteengezet in het algemeen deel van deze toelichting, is het raadplegen van een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst veelal eenvoudiger en sneller dan het raadplegen van een menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst. Het aanbieden van een menselijk leesbare versie van de vertrouwenslijst blijft zinvol, omdat de menselijk leesbare versie de gelegenheid biedt aan buitenlandse overheidsdienstverleners om contactinformatie na te gaan in geval van vragen.

Artikel I, onderdelen I en J

Met artikel 10, eerste tot en met derde lid, is reeds gewaarborgd dat bij de aanvraag alle gegevens worden verstrekt die op grond van de beschikking één-loket opgenomen moeten zijn in de menselijk leesbare versie of de machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst. Het is mogelijk dat een wijziging van de beschikking één-loket met zich meebrengt dat het college in aanvulling op de bij de aanvraag tot registratie verstrekte gegevens op enig moment andere (nieuwe) gegevens over een dienstverlener moet opnemen in de vertrouwenslijst dan deze beschikking voorschreef op het moment dat de registratie plaats vond. Derhalve wordt aan artikel 10 een vierde lid toegevoegd. Op grond van dit vierde lid is gewaarborgd dat het college te allen tijde over alle gegevens kan beschikken die op grond van de beschikking één-loket in de vertrouwenslijst opgenomen moeten zijn. Grondslag voor de in het vierde lid opgenomen verplichting wordt gevormd door artikel 14, vierde lid, van de Dienstenwet.

Gelet op de verplichting voor het college om met ingang van 1 december a.s. ook een machinaal verwerkbare versie van de vertrouwenslijst op te stellen en te beheren, wordt in artikel 10, vijfde lid, bepaald dat de certificatiedienstverlener alle gegevens elektronisch verstrekt. Gelet op hoofdstuk 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder elektronisch onder meer verstaan email, sms, fax, en mogelijk ook het toezenden van een cd-rom.

Artikel I, onderdeel K

Dit artikel vloeit voort uit de paragraaf ‘VVD-informatie’, alinea ‘URI van VVD-informatie’ (clausule 5.4.4.) van de beschikking één-loket. Onlangs is uit contacten met de Europese Commissie gebleken dat met deze alinea beoogd is dat de certificatiedienstverleners op een website Engelstalige verwijzingen opnemen waarmee de gebruiker van de vertrouwenslijst informatie kan vinden over o.a. het klantenservicebeleid van die certificatiedienstverlener en zijn praktijken. Met de term ‘zijn praktijken’ wordt naar verwachting gedoeld op de zogenoemde policy documenten van een certificatiedienstverlener.

Het college is verantwoordelijk voor het in de vertrouwenslijst opnemen van de verwijzing naar de website. De certificatiedienstverlener dient die verwijzing aan het college te melden en het college onverwijld te informeren als de verwijzing wijzigt.

Artikel II

De beschikking nr. 2010/425/EU benoemt 1 december 2010 als uiterste implementatiedatum. Gelet hierop is de implementatietermijn (van 28 juli 2010 tot 1 december 2010) te kort om te kunnen voldoen aan het beleid inzake vaste verandermomenten, zowel ten aanzien van de inwerkingtredingsdatum als ten aanzien van de publicatietermijn.

II. Transponeringstabel

Beschikking nr. 2010/425/EU

Geïmplementeerd in

Artikel 1, onderdeel 1, sub a

Artikel 6 van de Regeling vertrouwenslijst

Artikel 1, onderdeel 1, sub b

Artikel 5 van de Regeling vertrouwenslijst

Artikel 1, onderdeel 1, sub c

Artikel 5 van de Regeling vertrouwenslijst

Artikel 1, onderdeel 1, sub d

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, onderdeel 2 en Bijlage, onderdeel 1

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, onderdeel 2 en Bijlage, onderdeel 2

Artikelen 1, eerste lid, 3, eerste lid, onderdeel b, 7, en 10, eerste lid, van de Regeling vertrouwenslijst

Artikel 1, onderdeel 2 en Bijlage, onderdeel 3

Artikel 3, derde lid, van de Regeling vertrouwenslijst

Artikel 1, onderdeel 2 en Bijlage, onderdeel 4

Behoeft geen implementatie

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven