Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 november 2010, nr. 236821, tot wijziging van de Subsidieregeling programma leesbevordering 2008–2011

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling programma leesbevordering 2008–2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdelen f en g, komen te luiden:

  • f. Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken: Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, gevestigd te Den Haag.

  • g. subsidieaanvragers: Stichting Lezen en Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt ‘2010’ vervangen door: 2011.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel B, terugwerkt tot en met 30 september 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A

Tot 1 januari 2010 was de Vereniging van Openbare Bibliotheken één van de twee subsidieaanvragers. De Vereniging van Openbare Bibliotheken fungeerde toen nog als brancheorganisatie en sectorinstituut tegelijkertijd. Per genoemde datum is de Vereniging van Openbare Bibliotheken gesplitst in een aparte brancheorganisatie, onder de naam Vereniging van Openbare Bibliotheken, en een apart sectorinstituut, onder de naam Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken. Het sectorinstituut geeft namens de rijksoverheid invulling aan de ministeriële bestelverantwoordelijkheid voor het stelsel van openbare bibliotheken.

Stichting Lezen geldt als de landelijk coördinerende instelling voor het leesbevorderingsbeleid van de rijksoverheid.

De leesbevorderende activiteiten van het sectorinstituut voor de openbare bibliotheken (thans SIOB) vormen een onmisbare aanvulling op het werk van Stichting Lezen, niet in de laatste plaats vanwege het onderliggende netwerk van lokale bibliotheken en de reguliere contacten van lokale bibliotheken met lokale onderwijsinstellingen. De programma-activiteiten zoals voorzien in het kader van Kunst van Lezen sluiten het best aan bij de missie en taken van het sectorinstituut. Buiten Stichting Lezen en het sectorinstituut voor de openbare bibliotheken zijn er naar mijn mening geen andere partijen die – al dan niet in samenwerking – deze unieke bundeling van expertise, draagvlak en landelijk bereik kunnen bieden die voor het welslagen van het programma noodzakelijk wordt geacht.

Artikel I, onderdeel B

Dit onderdeel betreft de vaststelling van het subsidieplafond voor 2011 conform artikel 3 van de Subsidieregeling programma leesbevordering 2008–2011 van 13 juni 2008 (MLB/LB/23.308).

Artikel 2

De terugwerkende kracht die aan artikel 1, onderdeel B, wordt verleend, vloeit voort uit artikel 3, eerste lid, van de Regeling programma leesbevordering 2008–2011 van 13 juni 2008. Voor de subsidieaanvragers heeft de terugwerkende kracht geen nadelige gevolgen; het subsidieplafond voor 2011 blijft op hetzelfde niveau als in 2010. Voor wat betreft de afwijking van de Vaste Verander Momenten, verwijs ik naar de toelichting in de eerste zin van deze alinea.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

Naar boven