Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 november 2010, nr. AV/PB/10/21214, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met wijziging van de kostenregeling voor het jaar 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 43, tweede lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 23 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, onderdeel c, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. voor het heffingsjaar 2010:

    • a. voor fondsen met minder dan 450 deelnemers: € 1150–-;

    • b. voor fondsen met minstens 450 deelnemers: € 6800,–; en

    • c. voor verzekeraars: € 1000,–.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De tarieven, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel d, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, bedragen voor het heffingsjaar 2010 voor:

    • a. prudentieel en materieel toezicht tezamen voor fondsen: 0,1257%;

    • b. materieel toezicht voor verzekeraars: 0,001125%;

    • c. gedragstoezicht voor verzekeraars:

      • 1°. voor het bruto premie inkomen tot en met € 500.000.000,–: € 113,– per € 1.000.000,– of gedeelte daarvan;

      • 2°. voor het bruto premie inkomen boven € 500.000.000,–: € 16,– per € 1.000.000,– of gedeelte daarvan.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 november 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

TOELICHTING

De toezichtkosten die de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) maken voor het toezicht op de uitvoering van de pensioenregelgeving worden (grotendeels) bij pensioenuitvoerders in rekening gebracht. De kosten die zijn verantwoord in de (goedgekeurde) begrotingen van DNB en AFM zijn in 2010 hoger dan in 2009. Dit leidt tot vaststelling van tarieven 2010, die hoger zijn dan vorig jaar.

Het jaarlijks in rekening te brengen bedrag bestaat uit een vast gedeelte, het minimumbedrag, ter dekking van de minimale toezichtkosten, eventueel vermeerderd met een aanvullend variabel gedeelte dat wordt afgeleid van de maatstaf. Op grond van artikel 43, tweede lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling worden op voorstel van DNB en de AFM per toezichtcategorie een aantal elementen bij die kostentoerekening vastgesteld. Het gaat hierbij om de minimumbedragen per categorie (fondsen en verzekeraars), de maatstaven voor de variabele bedragen, de maximummaatstaven en de tarieven. Daarbij kunnen verschillende tarieven worden gehanteerd op delen van de maatstaf. Voor heffingsjaar 2010 worden in deze regeling de minimumbedragen voor het gedragstoezicht en de tarieven vastgesteld. De overige elementen van de kostentoerekening blijven ongewijzigd.

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten zodat DNB en AFM nog dit jaar de kosten in rekening kunnen brengen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J Kamp.

Naar boven