Richtlijn voor strafvordering overvallen op woningen en bedrijven

Categorie: Strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2010R011

Datum vaststelling: 01-11-2010

Datum inwerkingtreding: 01-12-2010

Geldigheidsduur: 30-11-2014

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: –

Relevante beleidsregels OM: –

Wetsbepalingen: Art. 312 en 317 Wv Sr)

Jurisprudentie: –

Bijlage(n): –

Achtergrond

Stijging van overvallen en Taskforce

Het aantal overvallen heeft de afgelopen jaren een forse toename laten zien. Ten opzichte van 2008, is er in 2009 bij het Openbaar Ministerie zelfs een toename van de overvalleninstroom van 26%. Teneinde een forse daling van de overvallen te bewerkstelligen is er door de Minister van Justitie een Taskforce Overvallen in het leven geroepen. In de Taskforce zijn de gemeenten, het Openbaar Ministerie, de politie, het Ministerie van Justitie en het bedrijfsleven vertegenwoordigd. Ieder van deze vertegenwoordigers kijkt vanuit zijn verantwoordelijkheid en bevoegdheid, maar in samenhang met elkaar, wat zijn bijdrage kan zijn aan het behalen van de doelstelling.

Rol van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie heeft met name op het gebied van sturing op de opsporing, ontneming, aandacht voor het slachtoffer en communicatie maatregelen getroffen.

Daarnaast is het Openbaar Ministerie van mening dat de strafrichtlijnen voor overvallen landelijk meer geüniformeerd moeten worden en tevens verhoogd. Op deze wijze komt het Openbaar Ministerie eenduidiger en krachtdadiger naar buiten. Van de verhoging van de strafeis wordt ook een algemene en speciale preventieve werking verwacht. Tevens zijn de verhoogde richtlijnen een duidelijk signaal aan de samenleving dat daders van overvallen fors gestraft worden. Met deze nieuwe richtlijn wordt ook recht gedaan aan de enorme impact die overvallen hebben op slachtoffers.

Wettelijke achtergrond

Uitgegaan wordt van de wetsartikelen 312 en 317 Wetboek van strafrecht (Sr).

Toepassingsbereik

Deze richtlijn is van toepassing op overvallen in besloten plaatsen, woningen en bedrijven.

De richtlijn ziet vooralsnog niet op winkeldiefstal gevolgd door geweld of bedreiging met geweld en op beroving op straat. Het moet gaan om feiten, die van te voren (zorgvuldig) zijn voorbereid.

Strafvordering

Opzet van de richtlijn

Voor meerderjarigen is gekozen voor een basisuitgangspunt voor overvallen op bedrijven (2 jaar) en overvallen op woningen (3 jaar). Hierin is verdisconteerd een basis van geweld (slaan/ schoppen, maar ook gebruik van een steek- of slagwapen) en/of bedreiging. Daarna worden factoren opgesomd die tot een strafverhoging (of verlaging) kunnen leiden.

Onderstaande richtlijn, geeft een goede ondersteuning bij het bepalen van de hoogte van de strafeis. Uiteraard is er ruimte voor maatwerk, maar van belang is, dat er landelijk één lijn wordt getrokken voor wat betreft de uitgangspunten.

In een aantal gevallen zal ruimte zijn voor het eisen van voorwaardelijke straffen met daaraan gekoppeld een streng toezicht en strakke begeleiding. Dit ligt veelal in de persoonlijke omstandigheden van de dader. Dit is ook een omstandigheid die in de maatwerkeis moet worden meegenomen.

Voor minderjarigen is een aparte paragraaf opgenomen.

Meerderjarigen

312/317 SR

Bedrijf

Woning

Uitgangspunt

2 jaar

3 jaar

Strafeisverzwarend:

  

Nachtelijke uren

 

+ 6 mnd

Medeplegen

+ 8 mnd

+ 12 mnd

Dreigen met vuurwapen1

+ 12 mnd

+ 12 mnd

   

Vermomming

+ 3 mnd

+ 3 mnd

Vastbinden/opsluiten2

+ 6 mnd

+ 6 mnd

Zwaar lichamelijk letsel

+ 12 mnd

+ 12 mnd

Subtotaal:

  

Recidive (50%)3

+ 50%

+ 50%

Meerdere overvallen

  

Per overval

+ 50% tov zwaarste delict

+ 50% tov zwaarste delict

   

Strafeisverlagend:

  

Poging

- 33%

- 33%

Medeplichtigheid

- 33%

- 33%

Voorbereiding

- 50%

- 50%

   

Overige, zoals samenloop met andere delicten, meermalen recidive, mate van professionaliteit, toegang verschaft door middel van oplichting/misleiding, lange duur, letsel niet zijnde zwaar lichamelijk letsel, fatale afloop, mate van geweld en/of intimidatie, kwetsbaar slachtoffer, hulpeloos achterlaten slachtoffer e.d.

maatwerk

Maatwerk

XNoot
1

Verhoging geldt ook indien WWM-feit apart tenlastegelegd wordt.

XNoot
2

Tenzij apart tenlastegelegd als 282 Sr.

XNoot
3

De recidive en de genoemde strafverlagende factoren dienen te worden berekend over het tot dan toe verkregen subtotaal.

Rekenvoorbeelden

Overval op juwelier door 2 personen, met dreiging vuurwapen, documentatie soortgelijke feiten:

Bedrijf 2 jaar, medeplegen 8 mnd, vuurwapen 12 mnd = 3 jr en 8 mnd, recidive + 50% = eis: 5 jaar en 6 mnd gevangenisstraf.

Idem, maar dan poging: 3 jaar en 8 mnd

Overval op woning met 3 daders, waarvan 1 op uitkijk. Slaan en schoppen, vastbinden, geen recidive:

Woning 3 jaar, medeplegen 12 mnd, vastbinden 6 mnd = eis 4 jaar en 6 mnd.

Medeplichtige: 3 jaar

Minderjarigen

Voor jeugd geldt een ander stelsel dan bij volwassenen. Dat komt al direct tot uitdrukking in de strafmaxima. Waar de overvallenrichtlijn begint met 2 c.q 3 jaar, kent het jeugdstrafrecht maxima van 1 en 2 jaar jeugddetentie.

Het jeugdstrafrecht is veel meer gericht op het voorkomen van recidive dan op vergelding. Bij jeugdigen zal daarom altijd onderzocht worden waar de oorzaak ligt van het criminele gedrag (persoonlijkheidsonderzoek) en wordt door een combinatie van straffen en maatregelen getracht de kans op recidive te beperken.

De richtlijn strafvordering jeugd gaat bij geweldsdelicten uit van het vorderen van voorlopige hechtenis en de aanvraag van een persoonlijkheidsonderzoek (p.o.). Bij de afdoening zal de uitkomst van dat p.o. zeer bepalend zijn, naast uiteraard ernst feit, leeftijd en recidive.

Uitgaande van ernstige geweldsdelicten kunnen de volgende straffen/maatregelen worden overwogen:

  • beperkte problematiek en/of recidive: langere jeugddetentie + jeugdreclassering (ITB Harde Kern) in kader van bijzondere voorwaarden of gedragsbeïnvloedende maatregel,

  • vaak gecombineerd met gezinsinterventie (Multisysteemtherapie (MST)/Functionele gezinstherapie (FFT),

  • een taakstraf wordt soms in combinatie hiermee opgelegd als strafpakket,

  • forse problematiek en/of recidive: PIJ-maatregel, gericht op langere intramurale behandeling en resocialisatie in verplicht kader (maximale duur nu 6 jaar, vanaf wetswijziging 1 januari 2011 7 jaar).

Voor zeer jonge verdachten (12 en 13 jaar) wordt vaak ook een civielrechtelijk kader toegepast, onder toezicht stelling + er kan dan uit huis plaatsing in gesloten kader volgen.

Voor oudere jeugdigen (16 en 17 jaar) kan ook het volwassenenstrafrecht worden toegepast indien de rechter daartoe grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan (art. 77b WvSr). Hiervoor gelden in de rechtspraak wel cumulatieve eisen, zoals ernst van het feit (bijvoorbeeld planmatig te werk gaan met veel geweld), recidive en persoon van de dader (te verwachten dat iemand niet ‘uitbehandeld’ is binnen de maximale termijn van de PIJ-maatregel).

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze richtlijn voor strafvordering hebben gelding voor feiten gepleegd vanaf de dag van inwerkingtreding.

Naar boven