TOELICHTING
Artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering bepaalt dat de voor een persoon, bedoeld in artikel 69, eerste
lid, van de Zorgverzekeringswet verschuldigde bijdrage wordt berekend door de grondslag van de bijdrage te vermenigvuldigen
met een verhoudingsgetal dat wordt berekend uit de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten
laste van de sociale ziektekostenverzekering (hierna te noemen: zorgkosten) in het woonland van deze persoon en de gemiddelde
uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale zorgverzekeringen in Nederland. Dit verhoudingsgetal, de woonlandfactor,
wordt berekend door het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Op 18 oktober 2010 heeft het CVZ het advies over de woonlandfactoren
voor 2011 aan mij uitgebracht. In deze toelichting is aangegeven op welke wijze het CVZ de woonlandfactor van de verschillende
woonlanden voor het jaar 2011 heeft berekend en welke uitgangspunten daarbij in aanmerking zijn genomen.
De woonlandfactoren die in Tabel 8 opgenomen zijn, gelden voor de bijdrage die verdragsgerechtigden in het jaar 2011 verschuldigd
zijn en worden jaarlijks uiterlijk in november opnieuw vastgesteld en gepubliceerd.
De gegevens die aan de woonlandfactoren ten grondslag liggen, zijnde de gegevens over de kosten van de gemiddelde uitgaven
voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale verzekering in het woonland en in Nederland, kunnen jaarlijks fluctueren.
Als het aansprakenpakket van een land wordt aangepast, heeft dat immers gevolgen voor de kosten van dat pakket.
Op 1 mei 2010 is de nieuwe Europese sociale zekerheidsverordening1 in werking getreden. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Verordening kunnen gepensioneerde verdragsgerechtigden zonder
tussenkomst van het orgaan van de woonplaats zorg inroepen in Nederland. De kosten hiervan komen ten laste van Nederland.
Verder komen de kosten van zorg die door verdragsgerechtigden in een derde land wordt ingeroepen, ten laste van Nederland.
Vanwege deze ontwikkelingen wordt beoogd de berekening van de verdragsbijdrage te herzien, zoals laatstelijk is aangegeven
in de VWS‑verzekerdenmonitor 20102. In de berekening zal expliciet tot uitdrukking worden gebracht dat een deel van de zorg buiten het woonland wordt geconsumeerd.
Oorspronkelijk werd uitgegaan van een aanpassing van de woonlandfactor per 1 januari 2011 maar inmiddels is besloten deze
aanpassing een jaar later te laten ingaan, op 1 januari 2012. Deze latere datum heeft het voordeel dat bij de vaststelling
van de aangepaste berekening uitgegaan kan worden van gemonitorde informatie inzake de werkelijke kosten die betrokkenen in
Nederland maken gedurende een langere periode. Door de nieuwe berekeningswijze in te laten gaan op 1 januari 2012 kan uitgegaan
worden van anderhalf jaar cijfermatige informatie over het zorggebruik van verdragsgerechtigden in Nederland.
De berekening van de woonlandfactor vindt thans plaats volgens de formule:
Woonlandfactor = gemiddelde zorgkosten woonland / gemiddelde zorgkosten Nederland
De gemiddelde zorgkosten in een woonland worden bepaald door het totaalbedrag van zorgkosten in het woonland te delen door
het aantal rechthebbenden in het woonland. Op basis van beide bestanddelen komt een vast bedrag aan kosten per persoon tot
stand.
De zorgkosten zijn de kosten voor die geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond van de wetgeving inzake
de sociale ziektekostenverzekering van het woonland, voor zover deze kosten door het woonland gebruikt worden bij de berekening
van de gemiddelde kostenbedragen die dit land bij de toepassing van de Europese sociale zekerheidsverordening aan andere landen
in rekening brengt. De modaliteiten van de berekening zijn vastgelegd in deze Europese verordening of in een bilateraal verdrag
inzake sociale zekerheid.
Rechthebbenden zijn zij die recht hebben op geneeskundige verzorging op grond van de wetgeving over de verzekering voor geneeskundige
zorg van het woonland. Overeenkomstig de regeling is uitgegaan van alle rechthebbenden van het betreffende verdragsland, ongeacht
hun status of leeftijd. Voor het bepalen van het aantal rechthebbenden zijn waar mogelijk dezelfde brongegevens gebruikt als
voor de zorgkosten.
De gemiddelde zorgkosten in Nederland zijn op dezelfde wijze bepaald en resulteren eveneens in een vast bedrag aan kosten
per persoon. De Nederlandse zorgkosten bestaan uit de kosten voor geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op
grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet, voor zover deze kosten gebruikt worden
door Nederland bij de berekening van de gemiddelde kostenbedragen die Nederland aan andere landen in rekening brengt.
Voor de (historische) cijfers van vóór 2006 zijn de kosten en de respectievelijke kring van verzekerden voor de verzekeringen
ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw) en de AWBZ bepalend. Voor latere jaren is uitgegaan van cijfers op grond van de Zorgverzekeringswet
en de AWBZ.
Het bedrag van gemiddelde zorgkosten per rechthebbende wordt voor deze jaren bepaald volgens de formule:
Gemiddelde zorgkosten per rechthebbende = (totale AWBZ-kosten/ rechthebbenden AWBZ) + (totale Zfw (resp. Zvw)-kosten/ rechthebbenden
Zfw (resp. Zvw))
Gegevensbronnen
De gemiddelde zorgkosten voor Nederland zijn bepaald op basis van de nota’s die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese
Unie heeft ingediend (als bedoeld in artikel 101, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 574/72 resp. artikel 74 van Verordening
(EG) nr. 883/2004 ). Op basis van deze gegevens wordt per jaar de noemer van de factorbepaling bepaald: de gemiddelde kosten
voor zorg per rechthebbende in Nederland.
De gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in de diverse woonlanden is bepaald op basis van verschillende bronnen. Niet voor
al deze landen zijn dezelfde gegevensbronnen beschikbaar. Het CVZ heeft de volgende bronnen, in aangegeven volgorde, gebruikt:
Het berekeningsjaar
De gemiddelde zorgkosten woonland van een bepaald jaar zijn gebaseerd op de laatst bekende documenten, dan wel op informatie
die door het betreffende land aan het CVZ bekend is gemaakt. De bepaling van de factor geschiedt hiermee op basis van historische
cijfers van verdragslanden.
Het beschikbaar stellen van benodigde cijfers wordt door verschillende landen op verschillende momenten en op verschillende
manieren gedaan. Bij de berekening van de woonlandfactor is het streven om uit te gaan van de meest actuele cijfers.
Voor een juiste verhouding worden tegenover de buitenlandse gemiddelde zorgkosten in een bepaald jaar de gemiddelde zorgkosten
voor Nederland van het overeenkomende jaar gebruikt.
Voor de vaststelling van de woonlandfactoren 2011 heeft het CVZ de meest actuele gegevens als uitgangspunt genomen.
Afrondingen
De verschillende benodigde componenten voor de berekening van de landenfactoren zijn exact overgenomen uit de gebruikte bronnen.
Er zijn geen afrondingen voor de komma uitgevoerd; cijfers achter de komma zijn wel afgerond.
De woonlandfactor is als volgt afgerond tot vier cijfers achter de komma (bijvoorbeeld 0,3543):
Rekenen met vreemde valuta
Bij de bepaling van de woonlandfactor voor de niet-euro landen dienen bedragen in vreemde valuta omgerekend te worden naar
euro’s. Doordat deze woonlandfactoren worden bepaald op basis van historische cijfers, is gebruik gemaakt van gemiddelde valutakoersen
naar de euro over het berekeningsjaar.
Voor de jaarkoersen is (op basis van beschikbaarheid) in de aangegeven volgorde gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
1. Gegevens van De Nederlandsche Bank;
2. Gegevens van de Europese Centrale Bank;
3. Gegevens OANDA online valuta berekening (volgens www.oanda.com).
Gebruik van gegevens uit bronnen
Zoals aangegeven kunnen de bronnen voor het bepalen van de gemiddelde zorgkosten per land verschillen. Gebruikte documenten
hebben niet altijd een uniforme indeling en opgenomen cijfers zijn niet altijd rechtstreeks vergelijkbaar. Onderstaand zijn
de randvoorwaarden genoemd, waarmee bewaakt wordt dat uit de diverse documenten zo zuiver en zo vergelijkbaar mogelijke cijfers
zijn overgenomen voor de bepaling van de woonlandfactoren. Uiteraard gelden de voorwaarden zowel voor de Nederlandse bronnen
als voor de bronnen van de diverse landen.
1. Gespecificeerde posten die niet zijn meegenomen bij het bepalen van de woonlandfactor:
a. kosten voor arbeidsongevallen;
b. posten die opgenomen zijn voor de kosten van niet-verzekerden. Alleen kosten die gemaakt zijn door ‘rechthebbenden’ (verzekerden)
zijn opgenomen. De groep ‘niet-verzekerden’ is in de populatie ook niet opgenomen;
c. eventuele eigen betalingen (van rechthebbenden) voor zorg.
2. Bepaalde verdragslanden werken met een voorgerekend bedrag voor gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in het land. Indien
er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt van deze gegevens.
3. Bepaalde verdragslanden werken met steekproeven voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar
zijn, is gebruik gemaakt van de gegevens uit de steekproef.
4. Bepaalde verdragslanden werken met (toekomstige) schattingen voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens
beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt van deze gegevens.
Bijzonderheden
Bij de vaststelling van de woonlandfactoren voor 2011 zijn de volgende bijzonderheden van belang.
Bij de advisering over de woonlandfactoren 2010 en 2009 zijn om administratieve redenen FRJ Kosovo, FRJ Vojvodine en de Republiek
Srpska apart opgegeven. Er is besloten met ingang van de woonlandfactoren 2011 de landenindeling van de Belastingdienst te
volgen. Dit leidt tot de volgende administratieve wijzigingen, die op zichzelf geen invloed hebben op de hoogte van de desbetreffende
woonlandfactoren:
• De woonlandfactoren voor Bosnië-Herzegovina en Republiek Srpska komen terug in de woonlandfactor voor Bosnië-Herzegovina;
• De woonlandfactoren voor FRJ Vojvodine en FRJ Servië komen terug in de woonlandfactor voor Servië. Overigens is (FRJ) Kosovo
sinds 4 juni 2010 met terugwerkende kracht tot 4 maart 2008 geen verdragsland. Een woonlandfactor is derhalve niet langer
van toepassing;
• FRJ Montenegro heet – volledigheidshalve – voortaan Montenegro.
Met name de woonlandfactoren voor Servië en Slowakije zijn flink gestegen ten opzichte van 2010. De verklaring ligt in het
feit dat er voor Servië uit de beschikbare gegevens een aanzienlijke stijging van de gemiddelde kosten per rechthebbende blijkt.
In Nederland zijn daarentegen de gemiddelde kosten per rechthebbende door de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006
juist iets gedaald. In 2007 zijn ze nauwelijks gewijzigd ten opzichte van 2006. Voor Slowakije geldt ook deze aanzienlijke
stijging. Daar komt nog bij dat de informatie over Slowakije niet één, maar twee jaar recenter is dan de destijds beschikbare
informatie bij de bepaling van de woonlandfactoren 2010. Allemaal factoren, kortom, die een opwaartse invloed op de woonlandfactoren
hebben.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers.