Besluit van de Minister voor Immigratie en asiel van 5 november 2010, nummer WBV 2010/16, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Immigratie en Asiel,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/6 China Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van China

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor China. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C22 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa van juni 2010 over de situatie in China (zie de website van het Ministerie van BuZa).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit China is geen besluit genomen in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen
3.1 Aanhangers van een spirituele beweging/religieuze groepering

Sinds 1996 zijn groepen verboden die worden aangeduid als ‘evil cults’ ofwel verboden sektes. Spirituele bewegingen als de Zhong Gong, Guo Gong en de Xian Gong-groep worden, net als de Falun Gong sinds 1999, aangemerkt als ‘Evil cult’. Zie voor een niet-limitatieve opsomming van dergelijke groepen het ambtsbericht van de Minister van BuZa. Sekteleden kunnen op basis van artikel 300 van de Chinese strafwet drie tot zeven jaar gevangenisstraf krijgen wegens het verstoren van de publieke orde of het uitdelen van publicaties. Sekteleiders lopen het risico op minimaal zeven jaar gevangenisstraf, net als personen die zich bezig houden met het werven van nieuwe leden.

In de Chinese grondwet staat vrijheid van godsdienst en de vrijheid om niet te geloven omschreven. Ten opzichte van religieuze activiteiten van officieel geregistreerde kerken is sprake van tolerantie. De mogelijkheid tot godsdienstbeoefening van niet-geregistreerde kerken is afhankelijk van de opstelling van de lokale autoriteiten en varieert per regio.

Het komt geregeld voor dat lokale autoriteiten leden van niet-geregistreerde kerkgenootschappen veroordelen tot een straf in een heropvoedingskamp. Leden, maar vooral ook leiders van ongeoorloofde kerken, lopen het risico te worden geïntimideerd, verhoord, beboet, vastgezet, mishandeld en ingezet te worden bij dwangarbeid.

Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij gevaar loopt opgepakt te worden, dat hij strafrechtelijk vervolgd wordt of zal worden, vanwege lidmaatschap van een religieuze groepering of een sekte, en er sprake is van een strafmaat van een zeker gewicht, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.2 Politieke dissidenten en mensenrechtenactivisten

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat de Chinese autoriteiten politieke partijen die zich kritisch opstellen tegenover de Chinese Communistische Partij niet toestaan. Ook het pleiten voor meer democratie wordt niet geduld.

Zolang voormalig dissidenten niet weer actief worden, hebben zij weinig te vrezen van de autoriteiten. Actieve dissidenten en soms ook hun familieleden worden geïntimideerd door de autoriteiten.

Politieke dissidenten en mensenrechtenactivisten kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, indien zij aannemelijk hebben gemaakt dat zij als zodanig bekend zijn bij de Chinese autoriteiten en dat de problemen die zij verwachten van de zijde van de autoriteiten, te herleiden zijn tot daden van vervolging zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag.

3.3 Etnische minderheden
3.3.1 Oeigoeren
3.3.1.1 Discriminatie

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat Oeigoeren zich achtergesteld voelen ten opzichte van Han-Chinezen en dat veel van de protesten van Oeigoerse organisaties gericht zijn tegen de bevoordeling van de Han-bevolking in Xinjiang. Indien een Oeigoer zich beroept op discriminatie, is het algemene beleid van C2/2.5 van toepassing.

3.3.1.2 Onafhankelijkheidsstreven en religieus extremisme

Diverse groeperingen spannen zich in voor een onafhankelijk Xinjiang, dat Oost-Turkestan zou moeten heten. Een kleine minderheid van de Oeigoeren grijpt naar geweld om het onafhankelijkheidsstreven kracht bij te zetten.

China voert in Xinjiang een actief beleid tegen de ‘Drie Kwaden’ separatisme, terrorisme en religieus extremisme, waarbij nauwelijks onderscheid wordt gemaakt tussen vreedzame uitingen van protest enerzijds en gewelddadige anderzijds. De Chinese overheid treedt hierbij hard op. Bij protesten op 5 juli 2009 in Xinjiang is het eveneens tot een gewelddadig treffen gekomen. Naar aanleiding hiervan voeren de Chinese autoriteiten een actief opsporingsbeleid naar degenen die zij verdenken van betrokkenheid bij de onlusten.

Oeigoeren die een asielaanvraag hebben ingediend en die aannemelijk maken dat zij bij terugkeer strafrechtelijk vervolgd zullen worden vanwege politieke activiteiten of verdenking van politieke of separatistische activiteiten, inclusief deelname aan demonstraties of rellen in Xinjiang kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Zie ook 3.3.1.3 met betrekking tot terugkeer.

3.3.1.3 Terugkeer

Het ambtsbericht van de Minister van BuZa van juni 2010 geeft aan dat niet bekend is wat er bij terugkeer gebeurt. Gezien de moeilijke positie van Oeigoeren verdient de behandeling van asielaanvragen van Oeigoeren extra aandacht te krijgen, waarbij de toetsing van het algehele asielrelaas als uitgangspunt dient.

Dit houdt in, dat indien een Oeigoer aannemelijk maakt dat hij bij terugkeer vanwege welke reden dan ook, waaronder begrepen een asielaanvraag of langer verblijf in het buitenland, niet alleen zal worden ondervraagd, maar tevens zal worden gearresteerd, hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.3.1.4 Derdelandenexcepties

Ingeval van Oeigoeren geldt dat Centraal-Aziatische landen meewerken aan het uitleveren van Oeigoeren aan China. Kazachstan en China hebben hiertoe een verdrag getekend. De derdelandenexceptie kan daarom niet aan Oeigoeren met de Chinese nationaliteit worden tegengeworpen als het gaat om Afghanistan, Kazachstan, Kyrgyzstan, Nepal, Oezbekistan, Pakistan, Tadzjikistan en Turkmenistan. Gelet op berichtgeving dat Cambodja en Birma op verzoek van China Oeigoeren, onder wie ook door UNHCR erkende vluchtelingen, hebben uitgeleverd, zijn ook Cambodja en Birma geen veilige derde landen.

Turkije kan in individuele gevallen met toepassing van artikel 31, eerste lid, onder i, Vw een land van eerder verblijf zijn voor Oeigoeren. Zie hiervoor hetgeen staat vermeld in het ambtsbericht over Turkije.

3.3.2 Tibetanen
3.3.2.1 Inleiding

De mensenrechtensituatie in Tibet blijft slecht. Martelingen, arrestaties en detenties zonder berechting komen voor. Deze zijn vooral gericht tegen mensen die openlijk uitkomen voor een onafhankelijk Tibet of publiekelijk hun steun betuigen aan de Dalai Lama. Personen die verdacht worden van politieke misdaden hebben niet altijd toegang tot rechtsbijstand. Berechting vindt vaak plaats achter gesloten deuren. Op het in gevaar brengen van de staatsveiligheid en op separatistische activiteiten staat elk 15 jaar celstraf, met een maximum van 20 jaar in totaal. Protesten hoeven niet gewelddadig te zijn om zwaar bestraft te worden.

Het Tibetaanse boeddhisme kan openlijk worden beleden. De Chinese autoriteiten handhaven wel strikte controles op alle religieuze activiteiten en op de gang van zaken in tempels en kloosters. Het komt voor dat religieuze activiteiten, zoals festivals, door de overheid worden gezien als uitingen van politieke onvrede of onafhankelijkheidsstreven. Ook worden kloosters gesloten en worden monniken en nonnen opgepakt die beschuldigd worden van politieke gedragingen.

Tibetaanse asielzoekers, die aannemelijk maken dat zij strafrechtelijk vervolgd worden of zullen worden vanwege politieke activiteiten in China en er sprake is van een strafmaat van een zeker gewicht, kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.3.2.2 Terugkeer

Gezien de moeilijke positie van Tibetanen verdient de behandeling van asielaanvragen van Tibetanen extra aandacht te krijgen, waarbij de toetsing van het algehele asielrelaas als uitgangspunt dient.

Dit houdt in, dat indien een Tibetaan aannemelijk maakt dat hij bij terugkeer vanwege welke reden dan ook, waaronder begrepen een asielaanvraag of langer verblijf in het buitenland, niet alleen zal worden ondervraagd, maar tevens zal worden gearresteerd, hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel.

3.3.3 Etnische Mongolen uit Binnen-Mongolië

In Binnen-Mongolië is voorzover bekend geen sprake van discriminatie van de etnisch Mongoolse minderheid. Activiteiten van Binnen-Mongolen die door de Chinese autoriteiten worden beschouwd als separatisme worden niet geduld en kunnen leiden tot een lange gevangenisstraf. Protestbewegingen die openlijk streven naar een onafhankelijk Binnen-Mongolië zijn sinds 1995 niet of nauwelijks meer actief in Mongolië.

Etnisch Mongoolse asielzoekers, die aannemelijk maken dat zij strafrechtelijk vervolgd worden of zullen worden vanwege politieke activiteiten in Binnen-Mongolië en er sprake is van een strafmaat van een zeker gewicht, kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

In zaken waarbij aanslagen of separatistische activiteiten een rol spelen, wordt aandacht besteed aan de mogelijke toepassing van artikel 1F Vluchtelingenverdrag (zie C4/3.11.3).

3.4 Gezinnen met meerdere kinderen

Op grond van de Wet op de gezinsplanning mag een Chinees echtpaar in beginsel slechts één kind krijgen. In veel gevallen kan daarop echter een uitzondering worden gemaakt door de Chinese autoriteiten.

Een beroep op het geboortebeleid is op zichzelf onvoldoende voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij of zij te maken zal krijgen met gedwongen abortus of sterilisatie, kan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.5 Dienstplichtigen en deserteurs

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

Ten aanzien van China heeft zich niet de situatie voorgedaan dat militaire acties in totaliteit door de internationale gemeenschap zijn veroordeeld als strijdig met de grondbeginselen voor humaan gedrag of met de fundamentele normen die gelden tijdens een gewapend conflict.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot China geen bijzonderheden.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit China komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten
6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.3 is van toepassing.

6.2 Veilig land van herkomst

China wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land/land van eerder verblijf

China wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Op basis van de beschikbare informatie wordt in beginsel ervan uitgegaan dat de opvang in weeshuizen in China adequaat is. Dit geldt ook voor situaties waarin sprake is van een minderjarige vrouw met een kind. Voorts blijkt dat er duidelijkheid bestaat over de ontvangst van de Amv in China door de autoriteiten aldaar. Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat bij de feitelijke terugkeer de toegang tot een concrete opvangplaats niet door de Nederlandse autoriteiten behoeft te worden geregeld. Amv’s van Chinese nationaliteit komen derhalve niet in aanmerking voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd bedoeld voor Amv’s.

Indien in het individuele geval wordt betwist dat adequate opvang voor betrokkene aanwezig is, wordt – gelet op de uitgebreide mogelijkheden van (adequate) opvang – van de betrokkene verwacht dat hij aantoont dat in zijn geval geen adequate opvang aanwezig is ofwel dat hij aantoont dat er een reële kans is dat hij geplaatst wordt in een weeshuis of verzorgingshuis dat, naar lokale maatstaven gemeten, niet adequaat is. De bewijslast ligt hierbij bij de betrokken asielzoeker.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit China geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 november 2010

De Minister voor Immigratie en Asiel,

voor deze,

de directeur-generaal,

R.K. Visser.

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in juni 2010 een algemeen ambtsbericht over China uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van april 2009 tot en met maart 2010. Het ambtsbericht heeft geen aanleiding gegeven tot wijziging van het beleid. In dit wijzigingsbesluit zijn wel enkele actualiseringen als gevolg van het ambtsbericht opgenomen.

De Minister voor Immigratie en Asiel,

voor deze,

de directeur-generaal,

R.K. Visser.

Naar boven