De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Gelet op artikel 16 van Richtlijn nr. 2000/29/EG van de Raad van de Europese Unie van 8 mei 2000 betreffende de beschermende
maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke
organismen (PbEG L 169);
Gelet op artikel 17 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling bestrijding maïswortelkever, Anoplophora chinensis (Forster) en kastanjegalwesp wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
- a. Minister:
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
2. In de onderdelen p, q en r, wordt ‘de bijlage’ telkens vervangen door: bijlage I.
B
Na artikel 11b wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 3b. Anoplophora glabripennis (Motschulsky)
Artikel 11c
1. Het is verboden materiaal van in bijlage II opgenomen waardplanten met een doorsnede groter dan 2,5 centimeter, afkomstig
van in het in bijlage III beschreven buffergebied Anoplophora glabripennis (Motschulsky) te vervoeren of te bewerken, tenzij
met voorafgaande toestemming van de Minister met het oog op de vernietiging van het materiaal.
2. De Minister kan voorwaarden verbinden aan de in het eerste lid bedoelde toestemming.
C
In artikel 12 wordt ‘Anoplophora chinensis (Forster)’ vervangen door: boktor.
D
Het opschrift van de bijlage komt te luiden:
BIJLAGE I, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDELEN P, Q EN R
E
Er worden twee bijlagen toegevoegd, luidende:
BIJLAGE II, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 11C (WAARDPLANTEN)
Acer
Aesculus
Alnus
Betula
Carpinus
Celtis
Cercidiphyllum
Fagus
Fraxinus
Platanus
Populus
Prunus
Salix
Sorbus
Ulmus
BIJLAGE III, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 11C (BUFFERGEBIED ANOPLOPHORA GLABRIPENNIS (MOTSCHULSKY))
ARTIKEL II
In artikel 1 van het Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten wordt, onder vervanging van de
punt aan het slot van onderdeel w door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
x. de toestemming, bedoeld in artikel 11c, van de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Inleiding
Met de onderhavige regeling worden de Regeling bestrijding maïswortelkever, Anoplophora chinensis (Forster) en kastanjegalwesp
(verder: Regeling) en het Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten gewijzigd. De wijzigingen
houden verband met de vastgestelde aanwezigheid van verschillende uitvlieggaten en resten van larven en kevers van de Anoplophora
glabripennis (Motschulsky) (verder: Aziatische boktor) in esdoornbomen (Acers pseudoplatanus) in Almere. De uitvlieggaten
zijn zowel van recente als van wat oudere datum. De oudste uitvlieggaten lijken drie jaar oud te zijn. De Aziatische boktor
is een schadelijk organisme dat moet worden bestreden op grond van artikel 16 van Richtlijn nr. 2000/29/EG van de Raad van
de Europese Unie van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap
van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PbEG 2000 L 169) (verder: Fytorichtlijn).
Vondst
De uitvlieggaten en resten van larven en kevers zijn aangetroffen in esdoornbomen in een industriegebied gelegen in het noordoosten
van Almere. In het industriegebied zijn weinig bomen aanwezig. Mede op grond van ervaringen met eerdere vondsten in Europese
lidstaten, die waren te herleiden naar besmet houten verpakkingmateriaal uit Azië, wordt ook ten aanzien van de vondst in
Almere vermoed dat met de boktor besmet verpakkingshout afkomstig uit Azië de oorzaak is van de huidige vondst.
Maatregelen
De Aziatische boktor is een schadelijk organisme dat op een groot aantal loofbomen en struiken zijn levenscyclus kan voltooien.
Deze waardplanten zijn opgenomen in bijlage II bij de Regeling. De Plantenziektenkundige Dienst zal in een straal van één
kilometer rond de vondst visuele inspecties uitvoeren naar de aanwezigheid van de Aziatische boktor. Indien daarbij geen nieuwe
vondsten aan het licht komen, geeft dat echter geen volledige zekerheid over de afwezigheid van het organisme. Gezien de levenscyclus
van het insect kan het enkele jaren duren voor een boktorei zich heeft ontwikkeld tot een kever die uitvliegt. Het niet zien
van symptomen van boktoreieren of -larven of het niet aanwezig zijn van uitvlieggaten geeft dus geen volledige zekerheid over
de afwezigheid van een besmetting met de Aziatische boktor. Bovendien is, gezien de geringe boomdichtheid op het industriegebied
waar deze boktor is aangetroffen en het feit dat de uitvlieggaten dateren van verschillende jaren, de kans aanwezig dat de
insecten zich over een relatief groter gebied hebben verspreid. Dit specifieke samenstel van feiten noodzaakt tot het stellen
van de volgende aanvullende voorschriften die gelden in een straal van 500 meter rond de vondst. Binnen dit gebied is het
verboden materiaal (zoals snoeiafval of gerooide bomen) van waardplanten met een doorsnede groter dan 2,5 centimeter te vervoeren
of te bewerken, zonder voorafgaande toestemming van de Minister met het oog op de vernietiging van het materiaal (zie artikel
I, onderdeel B). Dit met het oog op het voorkomen van de verspreiding van eventueel aangetast snoeiafval of gerooide aangetaste
bomen. De maatregel zal, indien in de komende periode geen nieuwe aantastingen in het gebied worden gevonden, van kracht zijn
voor een periode van maximaal vier jaar.
De bevoegdheid tot het geven van deze toestemming wordt gemandateerd aan de directeur en de plaatsvervangend directeur van
de Plantenziektenkundige Dienst (artikel II).
Tot slot wordt de citeertitel van de Regeling aangepast in verband met het feit dat thans tevens voorschriften in verband
met de Aziatische boktor in de Regeling zijn opgenomen. In verband daarmee komt de citeertitel te luiden: Regeling bestrijding
maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp (artikel I, onderdeel C).
Administratieve lasten
De gevolgen van deze regeling voor de administratieve lasten voor burgers en bedrjiven zijn te verwaarlozen. In het gebied
waar de beperkende maatregelen ten aanzien van het afvoeren van materiaal van waardplanten gaan gelden, is weinig groen aanwezig.
Bovendien is vrijwel al het groen gemeentelijk groen. Alleen de gemeente zal dus, indien ze waardplanten in het gebied snoeit
of rooit – wat slechts éénmaal in de paar jaar plaatsvindt – een toestemming moeten vragen. Het aanvragen van een toestemming
kan telefonisch geschieden en zal zo’n tien minuten kosten. Hiervan uitgaande is de administratieve lastenstijging voor burgers
en bedrjiven die met deze regeling gepaard gaat, dan ook verwaarloosbaar.
Handhavings- en uitvoeringslasten
Het toezicht op de naleving van de voorschriften zal worden uitgevoerd binnen de bestaande capaciteit.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Daarmee wordt afgeweken van de uitgangspunten inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, welke inhouden dat nieuwe regelingen
slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober ingaan en minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe
regels plaatsvindt.
De reden voor deze afwijking is dat het hier gaat om het instellen van noodmaatregelen in verband met de vondst van de Aziatische
boktor en de Fytorichtlijn verplicht tot het bestrijden van de Aziatische boktor. Het is daarom noodzakelijk de Nederlandse
regelgeving zo snel mogelijk aan te passen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.