Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 10 november 2010, nr. DDS 5674671, houdende aanwijzing van de Centrale autoriteit internationale kinderontvoering Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Aanwijzingsbesluit Centrale autoriteit internationale kinderontvoering BES)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 1:377l, eerste lid, Burgerlijk Wetboek BES;

Besluit:

Artikel 1

De Voogdijraad van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt belast met de taak van centrale autoriteit als bedoeld in artikel 2 van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen (Trb. 1981, 10) en artikel 6 van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (Trb. 1987, 139) en met de behandeling van verzoeken in gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden beheerst.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 10 oktober 2010.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit Centrale autoriteit internationale kinderontvoering BES.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

TOELICHTING

Volgens artikel 2, eerste lid, van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen (Trb. 1981, 10) (Europese verdrag) en artikel 6, eerste lid, van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (Trb. 1987, 139) (Haagse verdrag) dient iedere verdragsluitende staat een centrale autoriteit aan te wijzen die de aan haar in deze verdragen opgedragen taken uitvoert.

In artikel 4, eerste lid, van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van bovengenoemde verdragen (Stb. 1990, 202) (Uitvoeringswet) is bepaald dat de Minister van Justitie bij een in de Nederlandse Staatscourant openbaar te maken besluit de onder zijn ministerie ressorterende dienst aanwijst welke is belast met de taak van centrale autoriteit als bedoeld in artikel 2 van het Europese verdrag en artikel 6 van het Haagse verdrag. Artikel 1;377l, eerste lid, Burgerlijk wetboek BES bepaalt dat de Minister van Justitie de onder zijn ministerie ressorterende dienst, diensten of vertegenwoordigers op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aanwijst, die daar wordt of worden belast met de taak van centrale autoriteit als bedoeld in artikel 2 van het Europees verdrag en in artikel 6 van het Haags verdrag. Deze centrale autoriteit is als zodanig tevens belast met de behandeling van verzoeken in gevallen van internationale kinderontvoering die niet door een verdrag worden beheerst.

Als centrale autoriteit voor de BES wordt de Voogdijraad BES aangewezen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

Naar boven