Rectificatie Besluit vaststelling lastenplafonds sectorfondsen 2011

In de staatscourant van 19 november 2010, nr. 18203, is geplaatst het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 november 2010, nr. IVV/FB/2010/21047, tot goedkeuring lastenplafonds sectorfondsen 2011.

Abusievelijk is daarbij nagelaten het door de minister goedgekeurde besluit van het UWV mee te plaatsen. Met de plaatsing hieronder van het besluit vaststelling lastenplafonds sectorfondsen 2011 wordt deze omissie hersteld.

Besluit vaststelling lastenplafonds sectorfondsen 2011

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Artikel 1

De maxima van de lasten die in een boekjaar ten laste van de sectorfondsen komen, bedoeld in artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, worden voor het jaar 2011 vastgesteld op de percentages, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt, onder voorbehoud van goedkeuring door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling lastenplafonds sectorfondsen 2011.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 26 oktober 2010

J.M. Linthorst,

voorzitter Raad van bestuur UWV.

BIJLAGE 1: LASTENPLAFONDS SECTORFONDSEN 2011

Sector

 

Lastenplafonds (in %)

1

Agrarisch bedrijf

1,14

2

Tabakverwerkende industrie

1,21

3

Bouwbedrijf

0,77

4

Baggerbedrijf

0,21

5

Hout en emballage ind., houtwaren- en borstel ind.

1,34

6

Timmerindustrie

1,05

7

Meubel- en orgelbouw industrie

1,51

8

Groothandel hout, zagerijen, schaverijen en hout

0,94

9

Grafische industrie

1,64

10

Metaalindustrie

1,64

11

Elektrotechnische industrie

1,08

12

Metaal- en technische bedrijfstakken

0,90

13

Bakkerijen

0,95

14

Suikerverwerkende industrie

0,65

15

Slagersbedrijven

1,33

16

Slagers overig

0,93

17

Detailhandel en ambachten

1,43

18

Reiniging

1,26

19

Grootwinkelbedrijf

0,74

20

Havenbedrijven

0,94

21

Havenclassificeerders

1,02

22

Binnenscheepvaart

0,89

23

Visserij

2,09

24

Koopvaardij

0,47

25

Vervoer KLM

0,28

26

Vervoer NS

0,37

27

Vervoer posterijen

0,34

28

Taxivervoer

1,40

29

Openbaar vervoer

0,25

30

Besloten busvervoer

1,35

31

Overig personenvervoer te land en in de lucht

1,16

32

Overig goederenvervoer te land en in de lucht

0,82

33

Horeca algemeen

1,47

34

Horeca catering

1,24

35

Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen

0,55

38

Banken

0,67

39

Verzekeringswezen en ziekenfondsen

0,68

40

Uitgeverij

1,47

41

Groothandel I

1,01

42

Groothandel II

1,17

43

Zakelijke dienstverlening I

0,64

44

Zakelijke dienstverlening II

1,15

45

Zakelijke dienstverlening III

1,48

46

Zuivelindustrie

0,52

47

Textielindustrie

1,69

48

Steen-, cement-, glas- en keramische industrie

0,97

49

Chemische industrie

1,03

50

Voedingsindustrie

0,87

51

Algemene industrie

0,81

52

Uitzendbedrijven

3,93

53

Bewakingsondernemingen

1,37

54

Culturele instellingen

2,77

55

Overige takken van bedrijf en beroep

1,53

56

Schildersbedrijf

2,25

57

Stukadoorsbedrijf

1,15

58

Dakdekkersbedrijf

2,22

59

Mortelbedrijf

0,67

60

Steenhouwersbedrijf

0,87

61–67

Overheid

1,24

68

Railbouw

0,28

69

Telecommunicatie

1,06

TOELICHTING

Volgens artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen stelt UWV jaarlijks de lastenplafonds vast voor de sectorfondsen. Het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) financiert de werkloosheidslasten die uitkomen boven het lastenplafond. Hiermee wordt voorkomen dat een in moeilijkheden verkerend sectorfonds in een negatieve spiraal terechtkomt.

Door de aanhoudende economische crisis blijven de lasten voor de sectorfondsen hoog. Om die reden is de systematiek die vorig jaar door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de lastenplafonds 2009 en 2010 is toegepast, met één jaar verlengd. De aangepaste regeling houdt in dat het lastenplafond wordt gesteld op een hoogte gelijk aan het gemiddelde lastenpercentage van de vier voorafgaande realisatiejaren. Voor het lastenplafond 2011 geldt hierbij een vaststelling op het gemiddelde over de periode 2006–2009, maar niet hoger dan het lastenplafond zou zijn geweest onder de tot nu toe geldende systematiek.

Toepassing van deze tijdelijke gewijzigde systematiek leidt tot de in bijlage 1 gegeven lastenplafonds voor 2011. Dit besluit behoeft op grond van artikel 105, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

J.M. Linthorst,

voorzitter Raad van bestuur UWV.

Naar boven