Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 8 november 2010, nr. 159190, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband enkele technische wijzigingen van de Q-koortsmaatregelen

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 17, 29 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van § 5.1.2 komt te luiden: Maatregelen Q-koorts ten aanzien van bedrijven.

B

Artikel 5.1.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De artikelen 5.1.5a tot en met 5.1.6, 5.1.7, eerste lid, 5.1.8, 5.1.9, tweede tot en met vijfde lid, 5.1.10 en 5.1.11’ vervangen door: De artikelen 5.1.5a, 5.1.5b, 5.1.7, 5.1.8, 5.1.9, tweede tot en met vijfde lid, 5.1.10 en 5.1.11.

2. In het tweede lid wordt ‘De artikelen 5.1.5a tot en met 5.1.6, 5.1.7, eerste lid, 5.1.8, 5.1.9, tweede tot en met vijfde lid en 5.1.10’ vervangen door: De artikelen 5.1.5a, 5.1.5b, 5.1.7, 5.1.8, 5.1.9, tweede tot en met vijfde lid, en 5.1.10.

C

Artikel 5.1.5b, vierde lid, vervalt.

D

Artikel 5.1.6 vervalt.

E

Na artikel 5.1.11 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende

§ 5.1.3 Aanvullende maatregelen Q-koorts ten aanzien van dieren

Artikel 5.1.12

Artikel 5.1.5b, tweede lid, is niet van toepassing op geiten of schapen:

  • a. die tussen het tijdstip waarop op het bedrijf een besmetting met Q-koorts op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel d, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is geconstateerd en 1 juni 2010 aanwezig zijn geweest op dat bedrijf, indien die besmetting is geconstateerd voor 1 juni 2010, of

  • b. die tussen het tijdstip waarop op het bedrijf een besmetting met Q-koorts op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel d, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is geconstateerd en het moment dat alle geiten of schapen op het bedrijf zijn gevaccineerd overeenkomstig artikel 5.2.4, tweede lid, en § 5.2.1, aanwezig zijn geweest op dat bedrijf, indien die besmetting op of na 1 juni 2010 is geconstateerd en op dat moment nog niet alle geiten of schapen op het bedrijf waren gevaccineerd overeenkomstig artikel 5.2.4, tweede lid, en § 5.2.1.

Artikel 5.1.13
  • 1. Van het verbod, bedoeld in artikel 29 van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de afvoer van schapen of geiten:

    • a. rechtstreeks naar het slachthuis;

    • b. indien het lammeren jonger dan vier weken betreft, naar een bedrijf waar lammeren worden afgemest ten behoeve van de slacht, of

    • c. indien het lammeren jonger dan vier maanden betreft, naar een bedrijf waar deze dieren worden opgefokt ten behoeve van de melkproductie, mits:

      • 1°. op dit bedrijf geen schapen of geiten aanwezig zijn die afkomstig zijn van andere bedrijven, en

      • 2°. deze dieren van het bedrijf waar ze worden opgefokt ten behoeve van de melkproductie slechts worden afgevoerd naar het bedrijf waarvan ze afkomstig waren of rechtstreeks naar het slachthuis.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is het toegestaan om overeenkomstig artikel 37 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s, schapen of geiten afkomstig van verschillende plaatsen bijeen te brengen op een vervoerseenheid of vervoermiddel.

  • 3. Het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing op schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.1.12.

F

In artikel 5.2.1, eerste lid, wordt ‘voor het vaccineren van schapen en geiten tegen Q-koorts’ vervangen door: ‘voor het vaccineren van schapen tegen Q-koorts’.

G

In artikel 5.2.7 wordt in het eerste tot en met derde lid na ‘als bedoeld in artikel 5.2.5,’ telkens ingevoegd: eerste lid,.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

Inleiding

Onderhavige regeling betreft enkele technische wijzigingen van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten (hierna: de regeling) ten aanzien van de Q-koortsmaatregelen, onder andere in verband met de opheffing van de besmetstatus van bedrijven.

Opheffing besmetstatus

Wanneer de uitslag van de tankmelkmonitoring op besmette bedrijven een jaar lang negatief is, wordt de besmetstatus van deze bedrijven opgeheven. Ook na opheffing van de besmetstatus blijft het levenslange fokverbod dat voor de achtergebleven dieren op besmette bedrijven is ingesteld op deze dieren van toepassing, evenals de vrijstellingen van het afvoerverbod voor afvoer rechtstreeks naar het slachthuis en naar een afmestbedrijf. Om dat te regelen, zijn het levenslange fokverbod en de vrijstellingen van het afvoerverbod met deze wijziging in een aparte paragraaf 5.1.3 opgenomen, waarvan de toepasselijkheid niet beperkt is tot besmette, verdachte of vrije bedrijven of opfokbedrijven.

Registratie diergeneesmiddel ‘Coxevac’

Op 30 september 2010 heeft de European Medicines Agency een registratie verleend aan het vaccin tegen Q-koorts (Coxevac). Het vaccin is geregistreerd voor gebruik bij geiten en bij runderen. De vrijstelling voor deze diercategorieën kan daarom vervallen. Voor schapen heeft het vaccin geen registratie ontvangen, deze is door de fabrikant niet aangevraagd. Voor gebruik in schapen is daarom de vrijstelling verlengd.

Administratieve lasten

Onderhavige wijzigingsregeling betreft alleen technische wijzigingen en heeft daarom geen veranderingen in de administratieve lasten tot gevolg.

Vaste verandermomenten

Het beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 309 en 31 201, nr. 243) en is in lijn met de brief van de Minister van Justitie en de Staatssecretarissen van Economische Zaken, van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 december 2009 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309).

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De reden hiervoor is dat deze wijziging noodzakelijk onderdeel is van de bestrijdingsstrategie Q-koorts. Hiermee wordt voldaan aan de uitzonderingsmogelijkheden die gelden voor afwijking van de vaste verandermomenten voor regelgeving.

Artikelsgewijs

Onderdelen A tot en met E

Met onderdeel A wordt het opschrift van § 5.1.2 gewijzigd om een onderscheid te maken tussen § 5.1.2, die ziet op Q-koortsmaatregelen op bedrijfsniveau, en de nieuwe § 5.1.3 waarin een aantal maatregelen worden opgenomen die voor specifieke dieren gelden.

Omdat het levenslange fokverbod voor de achtergebleven dieren op besmette bedrijven en de vrijstellingen van het afvoerverbod in de nieuwe artikelen 5.1.12 en 5.1.13 worden opgenomen (onderdeel E van de wijzigingsregeling), vervallen de artikelen 5.1.5b, vierde lid, en 5.1.6 met de onderdelen C en D van deze wijzigingsregeling. Daartoe is met onderdeel B ook artikel 5.1.5 aangepast, waarin de toepasselijkheid van deze bepalingen was geregeld. Verwijzing in artikel 5.1.5 naar de nieuwe artikelen 5.1.12 en 5.1.13 is niet nodig, aangezien de reikwijdte van § 5.1.3 niet beperkt is tot bepaalde bedrijven. De toepasselijkheid van de bepalingen van die paragraaf is in de artikelen zelf geregeld.

Naast deze wijzigingen van de structuur van de regeling zijn met de onderdelen B en E nog twee andere aanpassingen doorgevoerd. In het eerste en tweede lid van artikel 5.1.5 was een verwijzing opgenomen naar artikel 5.1.7, eerste lid, terwijl het tweede lid voor deze bedrijven ook van toepassing is. Dit is met onderdeel B van de onderhavige wijziging aangepast.

In onderdeel E van de wijzigingregeling is in artikel 5.1.12, eerste lid, onderdeel a, ten opzichte van het oude vierde lid van artikel 5.1.5b verduidelijkt dat dit onderdeel ziet op de situatie waarin besmetting is geconstateerd voor 1 juni 2010 en onderdeel b op de situatie vanaf 1 juni 2010.

Onderdeel G

In het eerste tot en met derde lid van artikel 5.2.7 werd verwezen naar artikel 5.2.5. Bedoeld was te verwijzen naar artikel 5.2.5, eerste lid. Deze verwijzing is met onderhavig onderdeel aangepast.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven