De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 2, vierde lid, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;
Besluit:
ARTIKEL I
De bijlage, behorende bij artikel 1 van de Regeling registratieformulier antidscriminatievoorzieningen, wordt vervangen door
de bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
TOELICHTING
1. Inleiding
Sinds 28 januari 2010 is elke gemeente verplicht haar ingezetenen toegang te verschaffen tot een antidiscriminatievoorziening,
op grond van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van die wet is bepaald
dat een antidiscriminatievoorziening de taak heeft om discriminatieklachten te registreren. De Regeling registratieformulier
antidiscriminatievoorzieningen strekt ertoe te komen tot een gestandaardiseerde wijze van registratie.
Nadat enkele antidiscriminatievoorzieningen ervaring hebben opgedaan met de registratie van klachten, hebben zij aangegeven
dat – door enkele verbeteringen aan te brengen in het formulier –- beter inzicht kan worden verkregen in het totale aantal
klachten, hetgeen ook de gemeenten faciliteert. De gemeenten moeten immers jaarlijks aan de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties verslag uitbrengen over de geregistreerde klachten. Bij deze regeling is het registratieformulier gewijzigd
vastgesteld.
2. Inhoud van de wijziging
Het formulier dat begin 2010 was vastgesteld, was niet toegesneden op de (veel voorkomende) situatie dat een antidiscriminatievoorzieningen
voor meer dan één gemeente werkzaam is. Het was dan ook niet mogelijk per gemeente te rapporteren. Toch is dat noodzakelijk,
vanwege de verslagplicht van het college. Dat was een belangrijke reden het formulier te herzien.
Het formulier geeft nu informatie via drie kolommen. Primair is dat een antidiscriminatievoorziening de aangesloten gemeente
inzicht geeft over de klachten van ingezetenen, zowel over voorvallen in de eigen gemeente als over voorvallen elders. Daartoe
dienen de eerste en tweede kolom. Hoewel een gemeentelijke antidiscriminatievoorziening in beginsel geen klachten in ontvangst
neemt van niet-ingezetenen, zou het niet-registreren van dergelijke klachten afbreuk doen aan het doel van de regeling (een
compleet beeld van klachten over discriminatie). En ook voor de gemeente waarover geklaagd wordt, kan die informatie nuttig
zijn. Daarom is er een derde kolom, voor de registratie van klachten van niet-ingezetenen over een voorval dat heeft plaatsgevonden
binnen de gemeente. In deze kolom kunnen bovendien anonieme klachten over voorvallen in de gemeente geregistreerd worden waarbij
niet bekend is dat de klager ingezetene is van die gemeente. Naar verwachting zal de derde kolom een relatief klein aantal
klachten bevatten.
Door de kolommen te totaliseren, ontstaat inzicht in het totaal aantal geregistreerde klachten. Het totaal van de kolommen
1 en 2 geeft een gemeente inzicht over voorvallen waarover haar ingezetenen hebben geklaagd. Het formulier is de basis voor
het verslag van het college van burgemeester en wethouders aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Voorts zijn enkele wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de gehanteerde onderverdeling wat betreft grond, terrein, aard
en wijze van klachtbehandeling. Voorheen correspondeerden deze niet volledig met de categorieën die worden gehanteerd door
antidiscriminatievoorzieningen en bij de landelijke publicatie kerncijfers discriminatieklachten. Dit geldt bijvoorbeeld voor
de categorieën discriminatiegrond en maatschappelijk terrein en de volgorde waarop gronden in de tabel zijn opgenomen.
De procedure voor aanlevering van de informatie verandert met deze regeling niet.
3. Consultatie
Het registratieformulier is in samenwerking met de antidiscriminatievoorziening Radar en na overleg met Art.1 gewijzigd. In
lijn met de Code Interbestuurlijke Verhoudingen is een ontwerp van deze wijzigingsregeling ter consultatie aan de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) voorgelegd. De VNG had geen opmerkingen.
Het moment van inwerkingtreding van deze regeling wijkt beperkt af van de principes van Vaste VeranderMomenten3, omdat de regeling per 1 januari 2011 in werking treedt, maar niet vóór 1 november 2010 bekend is gemaakt. Een invoeringstermijn
van twee maanden zou evenwel hebben geleid tot een publiek nadeel. Het is immers voor gemeenten en de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties gewenst dat het nieuwe formulier gebruikt kan worden voor de registratie en rapportage in 2011.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner.