Besluit van 1 oktober 2010 nr. 10.002684 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Nijmegen van 13 januari 2010, tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 juli 2010, nr. BJZ 2010017684,

Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Gelezen de brief van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 20 januari 2010, kenmerk P330/10.0001546.

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet,

Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.4 van de Crisis- en herstelwet.

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 september 2010, nr. W08.10.0277/IV).

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 september 2010,

nr. BJZ 2010026019, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Nijmegen van 13 januari 2010, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen, kadastraal bekend gemeente Nijmegen, sectie D, nos. 105 (ged.), 109, 102, 103, 197 (ged.), 1110, 107 (ged.), 98 (ged.), 99 (ged.), 200 (ged.), 186 (ged.), 186 (ged.), 200 (ged.), 200 (ged.), 199, en 86 (onderscheidenlijk de grondplannummers 1 en 2, 9 tot en met 17, 27, 28 en 37 tot en met 39), alsmede sectie E, nos. 46, 47, 57, 139, 61 (ged.), 58, 64 (ged.), 63 (ged.), 182 (ged.), 60 (ged.), 61 (ged.), 182 (ged.), 63 (ged.), 66 (ged.), 64 (ged.), 146, 142 (ged.), 160, 157, 69, 164 en 69 (onderscheidenlijk de grondplannummers 3 tot en met 8, 18 tot en met 26, 40, 41 en 43 tot en met 47).

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen gronden zijn begrepen in de door de raad van de gemeente Nijmegen op 1 april 2009 vastgestelde en op 26 november 2009 door Gedeputeerde Staten van Gelderland goedgekeurde bestemmingsplan ‘Groot Oosterhout’ (verder te noemen:het bestemmingsplan), welk plan ten tijde van het raadsbesluit nog niet onherroepelijk was goedgekeurd. Omdat het bestemmingsplan ten tijde van het raadsbesluit nog niet onherroepelijk was goedgekeurd, heeft de raad aan zijn besluit de voorwaarden verbonden dat:

  • 1) Niet zal worden overgegaan tot een eventuele gerechtelijke onteigening als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet alvorens het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden;

  • 2) Wanneer onherroepelijkheid aan het bestemmingsplan wordt onthouden dit besluit in zoverre als vervallen te beschouwen.

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan voorziet in de gedeeltelijke invulling van het zogenaamde Waalspronggebied, gelegen ten noorden van de Waal.

In het bestemmingsplan is voorzien in de bouw van circa 1700 woningen, met de bijbehorende maatschappelijke en infrastructurele voorzieningen. Enkele bestaande elementen worden in het bestemmingsplan gehandhaafd.

Zoals uit het bestemmingsplan blijkt, rusten op de in de onteigening begrepen gronden de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Centrum’,’Groen’, ‘Verkeer’, ‘Water’en ‘Woongebied’. Deze bestemmingen zijn geregeld in de vorm van een globaal eindplan. In de door de gemeente Nijmegen voorgestane wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende voorschriften, kaarten en toelichting, waarin begrepen de verkavelingsschets in paragraaf 4.2 (pg. 60), als ook het Stedenbouwkundig en Beeldkwaliteitsplan Groot Oosterhout, welk plan met het ontwerp raadsbesluit tot onteigening ter inzage heeft gelegen. Overeenkomstig de in het bestemmingsplan opgenomen (deel)fasering van de uitvoering daarvan, zullen de woningen uiterlijk in 2015 moeten worden opgeleverd. Daartoe zullen de daarvoor benodigde gronden uiterlijk 2013 moeten zijn verworven.

Uit het raadsbesluit blijkt dat de in de onteigening begrepen gronden bezwaarlijk kunnen worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan.

Bedenkingen

Het raadsbesluit tot onteigening van 13 januari 2010 heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet, met ingang van 21 januari 2010 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen binnen de gemeente Nijmegen. De algemene kennisgeving van het raadsbesluit heeft op 20 januari 2010 plaatsgevonden in de lokaal verschijnende ‘De Brug’. Aan belanghebbenden is het raadsbesluit meegedeeld bij brief van 18 januari 2010.

Tegen het raadsbesluit tot onteigening zijn bij Ons tijdig schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door:

  • 1) Mr. J.W. Kobossen, namens J.J.J. Rikken te Vianen, F.J.P.P. Rikken en M.H.C. Rikken te Amsterdam en De Grift Holding B.V. te Oosterhout/Nijmegen, verder te noemen: de reclamanten onder 1);

  • 2) Ir. M.F.A. Joosten RT, namens W.E.J.P. Meijs te Leuth en J.M.E.E. Meijs te Bemmel, verder te noemen: de reclamanten onder 2).

Overeenkomstig artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet heeft Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de reclamanten in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. De reclamanten hebben te kennen gegeven van deze gelegenheid geen gebruik te zullen maken.

Overwegingen naar aanleiding van de bedenkingen

Van de reclamanten onder 1) zijn de reclamanten Rikken ieder voor een derde gerechtigd in de eigendom van het mede in de onteigening begrepen perceel, kadastraal bekend gemeente Nijmegen, sectie D, no. 199 (grondplannummer 38). Reclamant De Grift Holding B.V. is eigenares van het mede in de onteigening begrepen perceel, kadastraal bekend gemeente Nijmegen, sectie D, no. 86 (grondplannummer 39).

De reclamanten onder 1) voeren in hun bedenkingen in de eerste plaats aan, dat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is goedgekeurd. Zij hebben tegen het goedkeuringsbesluit beroep ingesteld. Wellicht noopt de uitslag van het beroep tot het maken van andere planologische keuzes. Zij vinden de aan het raadsbesluit tot onteigening verbonden ontbindende voorwaarde onduidelijk. Daarbij komt volgens de reclamanten onder 1), dat het niet vast staat dat de gemeente het plan niet op de door haar gewenste wijze kan uitvoeren zonder over de gronden van de reclamanten te beschikken. Hun gronden liggen niet centraal in het geplande woongebied en worden evenmin doorkruist door de wegen- of waterstructuur.

In de tweede plaats achten de reclamanten onder 1) de onteigening prematuur en niet noodzakelijk omdat er nauwelijks serieuze minnelijke pogingen tot verwerving zijn gedaan. De reclamanten hebben zelf ‘de draad van het overleg’ weer opgepakt door de gemeente Nijmegen op 2 juli 2009 zelf een voorstel te doen. Na een relatief lange periode van stilzwijgen heeft de gemeente daarop uiteindelijk afwijzend gereageerd.

In de derde plaats wijzen de reclamanten er op dat er voor de onteigening geen urgentie bestaat omdat mede door de kredietcrisis de vraag naar woningen drastisch is afgenomen. Het plan dateert daarentegen uit een hausseperiode op de woningmarkt. Het door de gemeente getoonde optimisme in een spoedig herstel is volgens de reclamanten nergens op gestoeld.

Ten aanzien van de bedenkingen van de reclamante onder 1) die betrekking hebben op de status van het bestemmingsplan, merken Wij op dat overeenkomstig Ons bestendig beleid, onteigening door het nemen van een daartoe strekkend raadsbesluit mogelijk is nadat een bestemmingsplan door de raad is vastgesteld. Om te voorkomen dat belanghebbenden bij de onteigening in die situatie in hun planologische belangen kunnen worden geschaad, moet de raad aan zijn besluit voorwaarden verbinden die zien op het moment van dagvaarding en het vervallen van het raadsbesluit. De gemeente Nijmegen heeft in deze onteigeningsprocedure aan deze voorwaarden voldaan. De formulering van de zogenaamde ontbindende voorwaarde is naar de strekking daarvan voldoende duidelijk en voorziet mede in vorenbedoelde bescherming van de belangen van de reclamanten.

Ten aanzien van de ligging van de gronden van de reclamanten onder 1) in relatie tot het kunnen verwezenlijken van de bestemmingen, merken Wij nog op dat uit de Ons overgelegde stukken, anders dan de reclamanten stellen, is gebleken dat bedoelde gronden nodig zijn voor de uit te voeren bestemmingen.

Dit onderdeel van de bedenkingen van de reclamanten onder 1) geeft Ons derhalve geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Voor zover de reclamanten onder 1) als bezwaar naar voren brengen dat met hen onvoldoende minnelijk overleg is gevoerd, overwegen Wij in het algemeen dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt, dat de onteigenende partij hetgeen onteigend moet worden éérst bij minnelijke overeenkomst in eigendom tracht te verkrijgen. Dit artikel heeft betrekking op de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve fase van de onteigeningsprocedure is echter één van de criteria waaraan door Ons kan worden getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening als uiterste middel is bedoeld, zijn Wij van oordeel dat pas van dit middel mag worden gebruikgemaakt, als vóór het begin van de onteigeningsprocedure langs minnelijke weg niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming is te komen. Aan deze voorwaarde is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen ingevolge Titel IV van de onteigeningswet in beginsel voldaan, indien vóór de terinzagelegging van het ontwerp-onteigeningsbesluit is begonnen met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving en op het moment van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening voldoende aannemelijk is dat die onderhandelingen voorlopig niet tot de eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet sprake zijn van een serieus minnelijk overleg. Doet zich deze situatie voor, dan kan een gemeente tot onteigening besluiten om daarmee een tijdige uitvoering van het bestemmingsplan zeker te stellen.

In het bijzonder overwegen Wij dat Ons uit de overgelegde stukken en uit het vanwege Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingestelde onderzoek is gebleken dat voorafgaand aan de datum van terinzagelegging van het ontwerp-raadsbesluit, te weten 18 juni 2009, tussen de gemeente Nijmegen en de reclamanten overleg is gepleegd over de mogelijkheden van inpassing, planontwikkeling en eventuele verkoop van hun eigendommen. De eerste contacten dateren blijkens de overgelegde stukken uit 2002. Op 8 juli 2005 heeft de gemeente in dat kader een bod uitgebracht, welk bod op 25 mei 2007 is verhoogd. De reclamanten hebben zich met de hoogte van dit bod niet kunnen verenigen en hebben op 7 juli 2007 een aanzienlijk hoger tegenbod gedaan. Blijkens haar brief van 2 augustus 2007 aan de reclamanten zag de gemeente in dit tegenbod geen ruimte meer voor overeenstemming. Op 4 augustus 2009 brengt de gemeente opnieuw een schriftelijk bod uit, gevolgd door een aanbod per e-mailbericht van 16 april 2010. Deze laatste biedingen zijn lager dan die uit 2007 in verband met de gewijzigde marktsituatie. Nu het op het tijdstip van het raadsbesluit tot onteigening aannemelijk was dat het minnelijk overleg voorlopig niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft de raad tot onteigening kunnen besluiten om de tijdige uitvoering van het bestemmingsplan te verzekeren.

Ook dit onderdeel van de bedenkingen van de reclamanten onder 1) geeft Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Voor zover de bedenkingen van de reclamanten onder 1) zien op het ontbreken aan urgentie van de onteigening in verband met de afnemende vraag naar woningen mede tengevolge van de kredietcrisis overwegen Wij dat het tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoort om bedoelde effecten af te wegen tegen die welke het temporiseren of opschorten van de planontwikkeling met zich zou brengen. De gemeente Nijmegen stelt zich terzake op het standpunt dat de vraag naar woningen blijft, ondanks een terugval in de verkopen. Zij vertrouwt er dan ook op dat de woningverkoop weer zal toenemen zodra het vertrouwen in de economie is hersteld en dat dit herstel zich ruimschoots binnen de fasering van het plan zal hebben voorgedaan. Dit standpunt van de gemeente komt Ons niet onredelijk voor. Dit onderdeel van de bedenkingen van de reclamanten onder 1) geeft Ons derhalve evenmin aanleiding om aan het raadsbesluit geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

De reclamanten onder 2) zijn ieder voor de helft gerechtigd in de eigendom van het mede in de onteigening begrepen perceel, kadastraal bekend gemeente Nijmegen, sectie D, no. 102 (grondplannummer 9).

De reclamanten onder 2) voeren in hun bedenkingen in de eerste plaats aan dat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is goedgekeurd en dat tegen het goedkeuringsbesluit beroep is ingesteld.

In de tweede plaats voeren de reclamanten als bezwaar tegen de onteigening aan dat met hen onvoldoende minnelijk overleg is gevoerd. Op de laatste dag van de termijn van terinzageligging van het ontwerpraadsbesluit tot onteigening ontvingen zij een schriftelijk bod. Dit verdient niet de schoonheidsprijs. De in het verleden gevoerde gesprekken over verkoop van hun gronden aan de gemeente beschouwen de reclamanten onder 2) niet als serieuze verwervingspogingen.

In de derde plaats betwisten de reclamanten de urgentie van de onteigening. Zij wijzen daarbij evenals de reclamanten onder 1) op de situatie op de woningmarkt in samenhang met de kredietcrisis. In het bijzonder wijzen zij op de in artikel 10.6, sub a van de voorschriften van het bestemmingsplan vastgelegde fasering van de woningbouw. Dit voorschrift koppelt aantallen te realiseren woningen aan een aantal tijdvakken. Uit het onteigeningsbesluit blijkt echter in het geheel niet op welk moment op de gronden van de reclamanten onder 2) moet worden voorzien in woningbouw. Dat zou volgens de reclamanten toch niet eerder dan in 2011 kunnen, daargelaten de crisis en de stagnatie op de woningmarkt.

In de laatste plaats voeren de reclamanten onder 2) aan, dat zij de bestemmingen ‘Woongebied’en ‘Groen’ op hun gronden grotendeels zelf willen en kunnen realiseren. Zij hebben elders ervaring met projectontwikkeling opgedaan en hebben voor hun in het geding zijnde gronden al contacten met een projectontwikkelaar. Deze heeft namens hen met de gemeente overlegd over de mogelijkheden van zelfrealisatie. Deze gesprekken zijn door de gemeente echter afgehouden.

Ten aanzien van de bedenkingen van de reclamanten onder 2) die zien op de status van het bestemmingsplan, verwijzen Wij hier naar hetgeen Wij hiervoor daarover hebben overwogen bij de bespreking van de bedenkingen van de reclamanten onder 1).

Ditzelfde geldt voor de bedenkingen die zien op het minnelijk overleg. Wij verwijzen naar hetgeen Wij hiervoor daarover in het algemeen hebben overwogen bij de bespreking van de bedenkingen van de reclamanten onder 1).

In het bijzonder overwegen Wij dat voorafgaand aan de datum van terinzagelegging van het ontwerp-raadsbesluit, te weten 18 juni 2009, tussen de gemeente Nijmegen en de reclamanten overleg is gepleegd over de mogelijkheden van inpassing, planontwikkeling en eventuele verkoop van hun eigendommen. De eerste contacten dateren blijkens de overgelegde stukken uit 2005. Op 10 oktober 2005 schrijft de gemeente aan de reclamanten dat haar is gebleken dat de reclamanten in beginsel wel willen verkopen, mits zij twee vrijstaande woningen mogen realiseren. De gemeente biedt aan, om van het perceel D 102 – na verkoop van het geheel – aan de reclamanten twee in overleg nader te bepalen kavels van ca. 600 m2 terug te leveren. De reclamanten wijzen dit aanbod af, omdat zij de grond voor bedoelde woningen rechtstreeks in bezit willen houden. Het overleg komt vervolgens in een impasse. Op 28 juli 2009 doet de gemeente een concreet schriftelijk bod op het gehele in de onteigening begrepen perceel. Inmiddels is, zoals uit het ingestelde onderzoek is gebleken, op ambtelijk niveau toch in beginsel op hoofdlijnen overeenstemming bereikt tussen de reclamanten onder 2) en de gemeente, voortbordurend op de gedachte dat de reclamanten zelf een aantal woningen kunnen realiseren zonder dat zij daarvoor eerst tot verkoop van het gehele perceel zouden moeten overgaan. Daartoe zal de gemeente bij aankoop van het perceel D 102 van de reclamanten een deel daarvan uitzonderen. Dit in eigendom van de reclamanten blijvend perceelsgedeelte (A) zal met een ongeveer even groot gedeelte van het aangrenzende, bij de gemeente in eigendom zijnde perceel D 105 (B), kunnen worden samengevoegd om de bouw van de woningen door de reclamanten mogelijk te maken. Het voorlopig akkoord wordt thans nader uitgewerkt en zal daarna nog op de gebruikelijke wijze aan het gemeentebestuur worden voorgelegd. De realisatie van groenvoorzieningen blijft bij de gemeente. Door het akkoord op hoofdlijnen is naar Ons oordeel voldoende aannemelijk gemaakt, dat het bestemmingsplan ter plaatse door de reclamanten onder 2) op zodanige wijze kan worden uitgevoerd dat dit past binnen de door de gemeente voorgestane wijze van planuitvoering. Nu de gemeente kennelijk ook geen prijs meer stelt op het perceelsgedeelte (A), ontbreekt in zoverre aan de onteigening de noodzaak en zullen Wij dienovereenkomstig aan het raadsbesluit tot onteigening gedeeltelijk de goedkeuring onthouden.

Derhalve behoeft hetgeen de reclamanten hierover overigens in hun bedenkingen aanvoeren geen verdere bespreking.

Ten aanzien van hetgeen de reclamanten in de derde plaats aanvoeren over het ontbreken van de urgentie overwegen Wij dat – wat er overigens ook zij van de gefaseerde planuitvoering – er in ieder geval sprake is van een voorgenomen planuitvoering binnen de gemeenlijk te hanteren termijn van vijf jaar na de datum van dit besluit. Voor het overige verwijzen Wij naar hetgeen Wij hiervoor hebben overwogen bij de bespreking van het onderdeel van de bedenkingen van de reclamanten onder 1) dat ziet op de financieel-economische crisis. Uit dien hoofde kan dit onderdeel van de bedenkingen van de reclamanten onder 2) Ons geen aanleiding geven om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Overige overwegingen

Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Nijmegen worden geacht, dat de gemeente de eigendom verkrijgt van de overige in het raadsbesluit ter onteigening aangewezen gronden.

Er bestaan ook voor het overige geen redenen om aan het raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

Met inachtneming van de onteigeningswet zoals deze luidde vóór 31 maart 2010, het besluit van de raad van de gemeente Nijmegen van 13 januari 2010 goed te keuren, behalve voor zover dit ziet op het gedeelte het perceel, kadastraal bekend gemeente Nijmegen, sectie D, no. 102, zoals dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart en lijst.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat door toezending daarvan aan de gemeente zal worden bekendgemaakt. Dit besluit zal met het raadsbesluit in de Staatscourant worden geplaatst (www.officielebekendmakingen.nl).

’s-Gravenhage, 1 oktober 2010

w.g. Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin.

grondplannummer

kadastrale aanduiding

grootte volgens kadaster

in raadsbesluit begrepen

goedkeuring (circa)

goedkeuring onthouden (circa)

  

ha

a

ca

ha

a

ca

ha

a

ca

ha

a

ca

9

sectie D no. 102

01

22

20

01

22

20

01

16

07

00

06

13

 

Nijmegen

            

Behoort bij koninklijk besluit van 1 oktober 2010, no. 10.002684.

RAADSBESLUIT

De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn vergadering van 13 januari 2010;

Gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 15 december 2009;

Besluit,

  • 1. Over te gaan tot het voeren van de administratieve onteigeningsprocedure conform titel IV van de Onteigeningswet ten name van de gemeente Nijmegen, ten behoeve van de realisatie van delen van het Bestemmingsplan 'Groot Oosterhout' en daarmee te besluiten tot onteigening ten name van de gemeente Nijmegen van de op de grondtekeningen en de lijst van te onteigenen onroerende zaken en beperkte rechten aangegeven percelen.

  • 2. Niet over te gaan tot eventuele gerechtelijke onteigening – als bedoeld in artikel 18 Onteigeningswet – alvorens het bestemmingsplan 'Groot Oosterhout' onherroepelijk is geworden.

  • 3. Wanneer onherroepelijkheid aan het bestemmingsplan 'Groot Oosterhout' wordt onthouden, voor die delen waarop het vorenstaande van toepassing is dit besluit als vervallen te beschouwen.

  • 4. Van dit besluit kennis te geven door middel van publicatie in 'De Brug' en het verzenden van een schriftelijke kennisgeving aan de betrokken eigenaren, de bekende rechthebbenden en overige belanghebbenden.

  • 5. De uitvoering van dit besluit (terinzagelegging, publicatie en kennisgeving) op te dragen aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. De door Barenbrug Holland b.v. ingediende zienswijze met inachtneming van bijgaande reactienota zienswijzen gegrond verklaren en de door NV Nederlandse Gasunie, Liandon b.v., de heer J.J.J. Rikken, de heer F.J.P.P. Rikken, mevrouw M.H.C. Rikken en De Grift Holding b.v. en mevrouw W.E.J.P. Meijs en mevrouw J.M.E.E. Meijs ingediende zienswijzen met inachtneming van bijgaande reactienota zienswijzen ongegrond verklaren.

De voorzitter,

Th.C. de Graaf.

De griffier,

M.M.V. Mientjes.

LIJST VAN TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

behorend bij Raadsbesluit van gemeente Nijmegen d.d. 13 januari 2010 Groot Oosterhout te Nijmegen

Grondplan nummer

Te onteigenen grootte

Van de onroerende zaken, kadastraal bekend

 

Als

ter grootte van

Kadastrale

Gemeente

Sectie en nummer

Ten name van

 

ha

a

ca

 

ha

a

ca

   

1

15

77

73

Bedrijvigheid (kantoor) terrein (grasland)

16

10

47

Nijmegen

D 105 ged.

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

 

geschat

   

Bedrijvigheid (kantoor) erf-tuin

5

03

60

Nijmegen

D 105 ged.

1/1 eigendom van Barenbrug Holland BV

     

geschat

   
           

2

0

21

00

Water

0

21

00

Nijmegen

D 109

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

3

0

01

28

Wonen

0

01

28

Nijmegen

E 46

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

4

1

18

42

Wonen erf-tuin

1

18

42

Nijmegen

E 47

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel gemeente Nijmegen

           

5

3

43

90

Terrein (grasland)

3

43

90

Nijmegen

E 57

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel N.V. NUON Infra Oost

           

6

0

14

14

Wegen

1

41

40

Nijmegen

E 139

1/1 eigendom van NS Vastgoed B.V.

           

7

0

86

51

Terrein (grasland)

5

00

00

Nijmegen

E 61

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. NUON Infra Oost

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

           

8

5

64

50

Terrein (akkerbouw)

5

64

50

Nijmegen

E 58

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

9

01

22

20

Terrein (teelt-kweek)

01

22

20

Nijmegen

D 102

1/2 eigendom van mevrouw Wilhelmina Everdina Johanna Petronella Meijs gehuwd met Robertus Henricus Josephus Maria Daamen

1/2 eigendom van mevrouw Johanna Maria Everdina Elisabeth Meijs

           

10

0

12

00

Wegen

0

12

00

Nijmegen

D 103

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

11

0

65

70

Bedrijvigheid (kantoor) erf-tuin

7

55

97

Nijmegen

D 197

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. NUON Infra Oost

           

12

2

43

90

Terrein (akkerbouw)

2

43

90

Nijmegen

D 1110

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Rivierenland

           

13

0

01

73

Wegen

0

31

55

Nijmegen

D 107

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. NUON Infra Oost

           

14

0

16

24

Wonen erf-tuin

0

33

43

Nijmegen

D 98

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Rivierenland

           

15

0

16

05

Terrein (grasland)

0

17

80

Nijmegen

D 99

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

16

3

98

76

Bedrijvigheid (kantoor) erf-tuin

7

07

37

Nijmegen

D 200

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

17

0

15

04

Grond

2

62

35

Nijmegen

D 186

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van het perceel N.V. NUON Infra Oost

           

18

0

08

05

Terrein (grasland)

0

51

70

Nijmegen

E 64

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

          

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Rivierenland

           

19

0

27

83

Water

0

52

10

Nijmegen

E 63

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

20

5

94

76

Terrein (akkerbouw)

8

47

40

Nijmegen

E 182

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

21

0

15

90

Terrein (grasland)

0

17

60

Nijmegen

E 60

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. NUON Infra Oost

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Rivierenland

           

22

1

59

20

Terrein (grasland)

5

00

00

Nijmegen

E 61

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. NUON Infra Oost

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

           

23

0

84

99

Terrein (akkerbouw)

8

47

40

Nijmegen

E 182

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

24

0

16

02

Water

0

52

10

Nijmegen

E 63

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

25

6

21

48

Terrein (grasland)

6

45

40

Nijmegen

E 66

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. NUON Infra Oost

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Rivierenland

           

26

0

02

00

Terrein (grasland)

0

51

70

Nijmegen

E 64

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel Waterschap Rivierenland

           

27

1

87

16

Grond

2

62

35

Nijmegen

D 186

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van het perceel N.V. NUON Infra Oost

           

28

0

30

75

Bedrijvigheid (kantoor) erf-tuin

7

07

37

Nijmegen

D 200

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

37

0

08

12

Bedrijvigheid (kantoor) erf-tuin

7

07

37

Nijmegen

D 200

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

38

2

32

35

Berging-stalling (garage-schuur) Terrein (grasland)

2

32

35

Nijmegen

D 199

1/3 eigendom van Jasper Johannes Jules Rikken

1/3 eigendom van Fred Johannes PeterPaul Rikken

1/3 eigendom van Maartje Hendrika Constantina Rikken

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. Nederlandse Gasunie

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op gedeelte van perceel N.V. NUON Infra Oost

           

39

0

00

16

Erf -tuin

0

00

16

Nijmegen

D 86

1/1 eigendom van De Grift Holding B.V.

           

40

14

35

95

Terrein (akkerbouw)

14

35

95

Nijmegen

E 146

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht N.V. NUON Infra Oost

           

41

0

26

12

Terrein (grasland)

0

34

70

Nijmegen

E 142

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

43

0

07

17

Terrein (nieuwbouw bedrijvigheid

0

07

17

Nijmegen

E 160

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

44

1

07

54

Terrein (grasland)

1

07

54

Nijmegen

E 157

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

45

2

63

20

Wonen (agrarisch) terrein (grasland)

2

63

20

Nijmegen

E 69

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

46

0

01

70

Terrein (nieuwbouw bedrijvigheid

0

01

70

Nijmegen

E 164

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

           

47

2

63

20

Wonen (agrarisch) terrein (grasland)

2

63

20

Nijmegen

E 69

1/1 eigendom van de gemeente Nijmegen

Naar boven