Voorbereiding aanleg vispassage Crèvecoeur: Projectprocedure Waterwet en m.e.r.-beoordeling

Ter verbetering van de vismigratie van de Maas naar de Dieze heeft het waterschap Aa en Maas in samenwerking met de gemeente ’s-Hertogenbosch een vispassage ontworpen nabij spuisluis Crèvecoeur. Voor de vaststelling van het plan en de benodigde vergunning wordt de projectprocedure van de Waterwet toegepast. Daarnaast is de voorgenomen doorkruising van de waterkering m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Besluit toepassen projectprocedure

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben op 24 augustus 2010 van het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas het verzoek ontvangen om de projectprocedure voor waterstaatswerken van toepassing te verklaren op het project Vispassage Crèvecoeur. De voorgenomen projectlocatie is gelegen ten westen van de spuisluis Crèvecoeur nabij dijkpaal A840 te ’s-Hertogenbosch.

Voor het realiseren van het project Vispassage Crèvecoeur dient onder meer de primaire waterkering te worden doorkruist. Daarnaast dient ook een secundaire waterkering te worden verlegd. De bekkenpassage is een nieuw te graven waterloop. Het waterschap is voornemens om voor de aanleg van de vispassage en de doorkruising van de primaire waterkering één integraal projectplan op te stellen.

Gelet op artikel 5.8, eerste lid, sub c en artikel 5.8, tweede lid van de Verordening water Noord-Brabant hebben Gedeputeerde Staten op 7 september 2010 besloten hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de Waterwet betreffende de projectprocedure voor waterstaatswerken toe te passen op het project Vispassage Crèvecoeur van waterschap Aa en Maas. Dit betekent dat de voorbereiding van de besluiten op gecoördineerde wijze tot stand worden gebracht.

Mer-beoordeling

Ingevolge artikel 7.2 van de Wet milieubeheer en categorie 12.1 van Bijlage D van het Besluit milieu-effectrapportage is het voornemen van het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas om ten westen van de spuisluis Crèvecoeur nabij dijkpaal A840 te ’s-Hertogenbosch de waterkering te doorkruisen MER-beoordelingsplichtig. Voordat het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas een projectplan tot doorkruising van de waterkering ex artikel 5.7 van de Waterwet ter goedkeuring aanbiedt, dienen Gedeputeerde Staten te beslissen of er voor de voorgenomen activiteit een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Een MER moet worden opgesteld indien bijzondere omstandigheden met betrekking tot deze activiteit daartoe aanleiding geven. Deze bijzondere omstandigheden kunnen volgens artikel 7.17 lid 3 van de Wet milieubeheer betrekking hebben op:

  • a. de kenmerken van de activiteit;

  • b. de plaats waar de activiteit wordt verricht;

  • c. de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.

Om een eventuele MER-plicht te kunnen beoordelen heeft het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas bij Gedeputeerde Staten op 14 oktober 2010 een zogenoemde ‘Aanmeldingsnotitie’ ingediend. Hierin staat een omschrijving van de doorkruising van de waterkering ten westen van de spuisluis Crèvecoeur nabij dijkpaal A840 te ’s-Hertogenbosch en de mogelijke effecten op het milieu. Na toetsing van de voorgenomen activiteit, zoals omschreven in de Aanmeldingsnotitie, aan de mogelijke bijzondere omstandigheden hebben Gedeputeerde Staten besloten dat het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas voor deze activiteit geen milieueffectrapport hoeft op te stellen

Stukken inzien

De besluiten en bijbehorende stukken liggen vanaf 2 november tot en met 13 december 2010 ter inzage:

  • in het informatiecentrum Stadskantoor, Wolvenhoek 1 te ’s-Hertogenbosch van maandag tot en met woensdag van 8 tot 18 uur en op donderdag van 8 ot 20 uur en bovendien op vrijdag van 8 tot 13 uur;

  • bij het dienstenplein van het provinciehuis, Brabantlaan 1 te ’s-Hertogenbosch van maandag tot en met vrijdag van 9 tot 17 uur;

  • op het kantoor van het waterschap Aa en Maas, Pettelaarpark 70 te ’s-Hertogenbosch.

Bezwaar

Op grond van artikel 6.3 van de Algemene wet bestuursrecht worden deze besluiten beschouwd als voorbereidingsbesluiten, waartegen geen bezwaar of beroep mogelijk is, tenzij aangetoond kan worden dat dit besluit los van het voor te bereiden besluit belanghebbende rechtstreeks in zijn belang treft. U kunt uw bezwaren te zijner tijd kenbaar maken in de procedure van het uiteindelijk te nemen besluit, betreffende de goedkeuring van het projectplan ingevolge de Waterwet.

Meer informatie over de aanmeldingsnotitie en/of de verdere procedure kunt u opvragen bij waterschap Aa en Maas (de heer P. Oomens (073) 615 68 25) en/of bij de provincie Noord-Brabant (mevrouw S. Kardon (073) 680 81 39).

’s-Hertogenbosch, november 2010

Naar boven