Regeling experiment uitbreiding toepassing vaste bochtstraal tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep (CROS pilot 3b plus)

13 oktober 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/3 sector LUV

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 8.23a, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. LVB:

het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol;

b. het experiment:

het experiment ‘uitbreiding toepassing vaste bochtstraal Hoofddorp en Nieuw-Vennep (CROS pilot 3b plus)’;

c. gebruiksjaar 2010:

de periode van 1 november 2009 tot en met 31 oktober 2010;

d. CROS:

Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol;

e. KLM:

Koninklijke Luchtvaart Maatschappij.

Artikel 2 Doel

Het experiment beoogt, teneinde een gunstig effect op de hinderbeleving in met name Nieuw-Vennep, Zwaanshoek, Cruquius en Hoofddorp te bewerkstelligen, gedurende een deel van het gebruiksjaar 2010 te onderzoeken of door de uitbreiding van de deelname van het aantal vliegtuigtypen en luchtvaartmaatschappijen dat gebruikt maakt van de vaste bochtstraal technologie op de Spijkerboor uitvliegroute vanaf de Kaagbaan de geluidsbelasting en het aantal ernstig gehinderden vermindert.

Artikel 3 Grenswaarden

  • 1. In plaats van de grenswaarden, genoemd in bijlage 2 van het LVB gelden tijdens dit experiment voor het gebruiksjaar 2010 vanaf 6 mei 2010 voor de in de onderstaande tabel genoemde handhavingspunten de volgende grenswaarden:

    Tabel Grenswaarden handhavingspunten Lden dB(A)

    Puntnummer

    X-coördinaat

    Y-coördinaat

    Grenswaarde

    Maximum grenswaarde in geval van buitengewone weersomstandigheden

    1

    97.325

    470.400

    56,00

    (57,00)

    2

    100.475

    472.525

    57,68

    (58,68)

    3

    104.150

    474.925

    58,71

    (59,71)

    4

    106.325

    477.125

    58,49

    (59,49)

    5

    108.875

    478.725

    57,91

    (58,91)

    6

    109.675

    481.125

    57,38

    (58,38)

    7

    107.625

    486.025

    57,64

    (58,64)

    8

    107.725

    489.075

    58,65

    (59,65)

    9

    107.725

    492.100

    57,16

    (58,16)

    10

    108.525

    495.350

    59,40

    (60,40)

    11

    109.175

    498.100

    59,05

    (60,05)

    12

    109.550

    500.725

    58,68

    (59,68)

    13

    110.250

    503.025

    57,72

    (58,72)

    14

    110.775

    500.550

    57,01

    (58,01)

    15

    110.575

    496.725

    58,12

    (59,12)

    16

    111.750

    491.425

    56,81

    (57,81)

    17

    111.825

    487.425

    57,14

    (58,14)

    18

    111.950

    485.275

    61,25

    (62,25)

    19

    113.625

    482.275

    53,89

    (54,89)

    20

    116.175

    481.925

    57,78

    (58,78)

    21

    119.050

    481.900

    57,44

    (58,44)

    22

    122.025

    481.450

    57,53

    (58,53)

    23

    118.800

    481.050

    56,71

    (57,71)

    24

    114.525

    476.925

    57,50

    (58,50)

    25

    116.100

    474.050

    57,88

    (58,88)

    26

    113.575

    472.550

    55,33

    (56,33)

    27

    112.500

    468.500

    56,10

    (57,10)

    28

    112.600

    472.325

    55,42

    (56,42)

    29

    112.525

    475.400

    56,91

    (57,91)

    30

    110.475

    475.250

    57,84

    (58,84)

    31

    108.600

    475.075

    58,78

    (59,78)

    32

    110.150

    471.075

    57,09

    (58,09)

    33

    106.800

    471.150

    56,74

    (57,74)

    34

    103.400

    472.225

    57,30

    (58,30)

    35

    98.400

    470.300

    57,09

    (58,09)

  • 2. In plaats van de grenswaarden, genoemd in bijlage 3 van het LVB gelden tijdens dit experiment voor gebruiksjaar 2010 vanaf 6 mei 2010 voor de in de onderstaande tabel genoemde handhavingspunten de volgende grenswaarden:

    Tabel Grenswaarden handhavingspunten Lnight dB(A)

    Nr.

    X- coördinaat

    Y-coördinaat

    Grenswaarde

    Maximum grenswaarde in geval van buitengewone weersomstandigheden

    1

    102.750

    473.250

    52,76

    (53,76)

    2

    104.150

    474.925

    50,34

    (51,34)

    3

    105.750

    476.600

    48,04

    (49,04)

    4

    108.875

    478.725

    47,73

    (48,73)

    5

    108.025

    485.875

    52,25

    (53,25)

    6

    108.350

    492.100

    52,14

    (53,14)

    7

    108.525

    495.350

    50,37

    (51,37)

    8

    109.275

    501.750

    49,08

    (50,08)

    9

    109.675

    504.850

    47,45

    (48,45)

    10

    110.825

    504.425

    48,13

    (49,13)

    11

    110.775

    500.550

    48,99

    (49,99)

    12

    110.575

    496.725

    50,13

    (51,13)

    13

    110.600

    494.400

    50,28

    (51,28)

    14

    110.175

    488.550

    52,37

    (53,37)

    15

    118.825

    481.650

    52,37

    (53,37)

    16

    120.250

    481.500

    51,31

    (52,31)

    17

    118.825

    481.350

    52,33

    (53,33)

    18

    111.000

    476.350

    48,00

    (49,00)

    19

    109.175

    474.600

    46,19

    (47,19)

    20

    110.750

    471.600

    46,39

    (47,39)

    21

    115.875

    468.125

    43,62

    (44,62)

    22

    111.800

    467.525

    43,96

    (44,96)

    23

    109.500

    468.025

    45,79

    (46,79)

    24

    106.000

    471.050

    46,10

    (47,10)

    25

    100.475

    472.525

    48,76

    (49,76)

Artikel 4 Uitvoering

Het experiment houdt in dat alle straalvliegtuigen van KLM, met uitzondering van de B747, de vaste bochtstraal techniek gebruiken. Zodra de publicatie van de vaste bochtstraal in het AIP (de luchtvaartgids) mogelijk is, zal deze voor de Spijkerboor uitvliegroute op de Kaagbaan worden gepubliceerd. Daarbij zal aan andere luchtvaartmaatschappijen gevraagd worden de techniek zoveel mogelijk toe te passen.

Artikel 5 Gevolgen

De toepassing van de vaste bochtstraal technologie heeft tot gevolg dat de spreiding rond het grondpad van de uitvliegroute zal afnemen.

Als gevolg van het experiment zal naar verwachting de geluidsbelasting en het aantal ernstig gehinderden in het onderzoeksgebied Nieuw-Vennep, Zwaanshoek, Cruquius en Hoofddorp per saldo met maximaal 400 personen afnemen.

Het aantal geluidsbelaste woningen binnen de 58 Lden contour zal naar verwachting beperkt afnemen.

Artikel 6 Criteria

De criteria die onderdeel vormen van de afweging en de beoordeling of het experiment wordt omgezet in een wijziging van het LVB zijn:

  • het effect op de hinder en slaapverstoring in het betrokken gebied;

  • het effect op de berekende geluidbelasting in de betreffende handhavingspunten;

  • de berekende geluidbelasting in het betrokken gebied;

  • het effect op de interne en externe veiligheid;

  • het effect op de vliegoperatie (betrouwbaarheid, efficiency, netwerkkwaliteit en capaciteit);

  • het effect op ruimtelijke contouren zoals vastgelegd in het Luchthavenindelingbesluit Schiphol en op bestaande verstedelijking en nieuwbouwplannen.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen kunnen op advies van belanghebbenden de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gezamenlijk overgaan tot bijsturen, opschorten of vroegtijdig stopzetten van het experiment.

Artikel 8 Termijn experiment

De termijn van het experiment betreft de periode vanaf 6 mei 2010 tot en met 31 oktober 2010.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

In 2006 heeft het kabinet een evaluatie uitgevoerd van het Schipholbeleid. Tijdens deze evaluatie is een ieder in de gelegenheid gesteld om voorstellen voor verbetering van het Schipholbeleid in te dienen. De Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol (CROS) heeft tijdens de evaluatie een voorstel ingediend dat erop gericht is om mogelijke verbeteringen van beleid eerst voor een bepaalde periode in de praktijk uit te testen voordat deze in regelgeving worden vastgelegd.

Naar aanleiding van dit voorstel van de CROS is aan de Wet luchtvaart een nieuw artikel toegevoegd (artikel 8.23a) waarmee een experimenteermogelijkheid voor Schiphol is gecreëerd. Doel van deze experimenteermogelijkheid is om maatregelen, die mogelijk tot minder geluidhinder voor omwonenden rond Schiphol leiden, eerst in de praktijk uit te testen voordat deze in regelgeving worden vastgelegd. Daarbij kan op basis van dit wetsartikel, onder een aantal randvoorwaarden, tijdelijk worden afgeweken van een aantal in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) gestelde voorschriften. Het kan daarbij gaan om afwijkingen van baan- en routegebruik of vervangende grenswaarden voor de geluidbelasting. Wanneer uit een experiment blijkt dat een maatregel effectief is, kan besloten worden de betreffende maatregel definitief in te voeren door wijziging van het LVB.

In december 2006 is de ‘Tafel van Alders’ ingesteld, het overleg over Schiphol en de regio. De deelnemers aan dit overleg zijn Amsterdam Airport Schiphol, Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM), betrokken bestuurders van gemeenten en provincies verenigd in de Bestuurlijke Regiegroep Schiphol (BRS), bewonersvertegenwoordigers, het ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW) en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), onder voorzitterschap van de heer J.G.M. Alders.

De Alderstafel heeft in juni 2007 advies uitgebracht over de mogelijkheden om voor de korte termijn tot 2010 de milieuruimte van de luchthaven beter te benutten in combinatie met hinderbeperkende maatregelen en maatregelen die de leefbaarheid bevorderen. De Alderstafel heeft geadviseerd het LVB aan te passen waarmee een groei tot 480.000 vliegtuigbewegingen mogelijk wordt gemaakt (Kamerstukken II 2006/07, 29 665, nr. 48). Tevens zijn ten aanzien van hinderbeperkende maatregelen en leefbaarheid afspraken gemaakt, die zijn neergelegd in het Convenant hinderbeperkende maatregelen Schiphol korte termijn en het Convenant leefbaarheid.

In navolging van deze afspraken voor de korte termijn, hebben de ministers van VenW en VROM de heer Alders gevraagd een advies uit te brengen over de ontwikkeling van de luchthaven Schiphol voor de middellange termijn tot 2020. Op 1 oktober 2008 heeft de heer Alders zijn advies uitgebracht aan beide ministers. Het advies omvat een één en ondeelbaar geheel van gezamenlijke afspraken van de partijen aan de Alderstafel. Deze afspraken maken de groei mogelijk tot 510.000 vliegtuigbewegingen tot 2020. Daarbij zijn afspraken gemaakt over hinderbeperkende maatregelen en leefbaarheid voor de omgeving Schiphol. Deze afspraken zijn wederom vastgelegd in convenanten.

Het Convenant hinderbeperkende maatregelen Schiphol voor de korte termijn (2010) is beëindigd met de inwerkingtreding van het Convenant hinderbeperking en ontwikkeling van Schiphol middellange termijn (2020). Maatregelen uit het eerstgenoemde convenant die nog niet zijn gerealiseerd zijn, al dan niet geactualiseerd, opgenomen in dit laatste convenant.

In het Convenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol middellange termijn zijn o.a. maatregelen vastgelegd die als doel hebben de geluidhinder van het vliegverkeer voor omwonenden te beperken. Partijen die het convenant hebben ondertekend zijn de ministers van VenW en VROM, LVNL, KLM, Provincie Noord-Holland, Schiphol en de gemeenten Haarlemmermeer, Amsterdam en Amstelveen.

Voor een aantal van deze hinderbeperkende maatregelen geldt dat een tijdelijke afwijking verwacht wordt van de in het LVB vastgelegde grenswaarden voor geluid in de handhavingspunten of de hierin vastgelegde luchtverkeerwegen. Deze afwijkingen worden gezien als experiment zoals bedoeld in artikel 8.23a van de Wet luchtvaart.

Op 22 november 2007 is een ministeriële regeling in werking getreden die betrekking heeft op het concentreren van een deel van het verkeer (B737) op de uitvliegroute Spijkerboor vanaf de Kaagbaan tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep (Stcrt. 2008, nr. 50). Dit experiment is op 19 november 2008 voor de periode van een jaar verlengd tot 31 oktober 2009 (Stcrt. 2008, nr. 639).

Op basis van de evaluatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de CROS op 6 juli 2009 de Ministers van VenW en VROM positief geadviseerd om de huidige maatregel 3 (CROS pilot 3b) om te zetten in definitieve regelgeving in het LVB. Daaraan heeft de CROS onlosmakelijk verbonden de uitbreiding van de toepassing van de vaste bochtstraal tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep door zoveel mogelijk vliegtuigen en luchtvaartmaatschappijen de vaste bochtstraal te laten toepassen. Dit is in lijn met de aan de Alderstafel gemaakte afspraken in artikel 17 van het Convenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol middellange termijn.

Daarnaast heeft CROS gevraagd om tegelijkertijd met de hiervoor genoemde uitbreiding een veilig en vliegbaar ontwerp gereed te hebben met een ruimere vaste bochtstraal op de Spijkerboor uitvliegroute waarbij het grondpad van de route de wijk Floriande zoveel mogelijk ontziet

Daartoe hebben de Ministers van VenW en VROM de procedure gestart tot een wijziging van het LVB ten behoeve van de definitieve invoering van het experiment.

In het CROS-advies wordt betrokken partijen verzocht om een ‘ruimere bochtstraal’ te onderzoeken. Hiertoe is het proces tot optimalisatie van de vaste bochtstraal op de bestaande Spijkerboor uitvliegroute vanaf de Kaagbaan gestart en hebben de luchtvaartpartijen een tweetal varianten uitgewerkt en onderzocht. De resultaten van dit proces zijn met de betrokken vertegenwoordigers van bewoners en bestuurders in de gemeente Haarlemmermeer gedeeld en besproken. Op basis van de resultaten en verschillende standpunten heeft de gemeente Haarlemmermeer in de vergadering van de CROS van november 2009 kenbaar gemaakt geen optimalisatie van de hierboven genoemde vaste bochtstraal te vragen.

De afspraken aan de Alderstafel, het CROS advies voor maatregel 3 (CROS pilot 3b) en het bovengenoemde standpunt van de gemeente Haarlemmermeer met betrekking tot optimalisatie van de vaste bochtstraal leiden tot het uitvoeren van deze maatregel als nieuw experiment in de onderhavige regeling.

Artikelgewijs

Artikel 1 Definities

Ten behoeve van de leesbaarheid is een aantal begripsomschrijvingen opgenomen.

Artikel 2 Doel

Het technische doel van dit experiment is het uitbreiden van het gebruik van een vaste bochtstraal op de Spijkerboor vertrekroute vanaf de Kaagbaan. De uitbreiding zal in eerste instantie KLM straalvliegtuigen betreffen (met uitzondering van de Boeing 747), daarna zal gestreefd worden met een luchtvaartgids (AIP) publicatie ook andere luchtvaartmaatschappijen te laten participeren.

Het doel van deze hinderbeperkende maatregel is het terugdringen van het aantal ernstig gehinderden in met name Nieuw-Vennep, Zwaanshoek, Cruquius en Hoofddorp.

Artikel 3 Grenswaarden

Naast het experiment uitbreiding toepassing vaste bochtstraal tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep, zal gelijktijdig het experiment vaste bochtstraal Uithoorn, Amstelveen en Aalsmeer starten. Daarnaast is in het gebruiksjaar 2010 het experiment voortzetting verlenging nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures gestart en is tevens een ontwerpbesluit tot wijziging van het LVB in procedure gebracht. In deze wijziging van het LVB worden een aantal eerder positief geëvalueerde experimenten definitief in het LVB vastgelegd. Dat betekent een wijziging van de grenswaarden in de handhavingspunten en de luchtverkeerswegen ten opzichte van de huidige grenswaarden en luchtverkeerswegen. Vandaar dat in dit artikel de vervangende grenswaarden zijn gebaseerd op de grenswaarden opgenomen in de ontwerp-LVB-wijziging, het experiment voortzetting verlenging nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures en bovengenoemde experimenten tezamen voor het etmaal (Lden) en de nachtperiode (Lnight) zijn vastgelegd.

De grenswaarden voor het Totale Volume van de Geluidbelasting (TVG) blijven ongewijzigd van kracht. Dit geldt ook voor de grenswaarden in het LVB die betrekking hebben op het externe veiligheidsrisico.

Het indicatieve afzonderlijke effect van deze maatregel op de grenswaarden geluidbelasting in de handhavingpunten voor het etmaal in Lden dB(A) is in onderstaande tabel weergegeven.

Handhavingspunt

Verschil

1

0,00

2

0,00

3

–0,01

4

0,23

5

–0,01

6

0,00

7

0,03

8

0,02

9

0,01

10

0,00

11

0,00

12

0,00

13

0,00

14

0,01

15

0,02

16

0,01

17

0,00

18

0,00

19

0,02

20

0,00

21

0,00

22

–0,01

23

–0,01

24

–0,04

25

0,01

26

–0,03

27

–0,01

28

–0,01

29

–0,09

30

0,00

31

–0,01

32

0,00

33

0,00

34

0,00

35

–0,01

Het indicatieve afzonderlijke effect van deze maatregel op de grenswaarden geluidbelasting in de handhavingpunten voor de nachtperiode in Lnight dB(A)dB(A) is in onderstaande tabel weergegeven.

Handhavingspunt

Verschil

1

0,00

2

0,00

3

0,16

4

0,00

5

0,01

6

0,00

7

0,00

8

0,00

9

0,00

10

0,00

11

0,00

12

0,00

13

0,00

14

0,00

15

0,00

16

0,00

17

0,00

18

0,00

19

0,00

20

0,00

21

0,00

22

0,00

23

0,00

24

0,00

25

0,00

De vervangende grenswaarden hebben alleen tot doel de uitvoering van het experiment te accommoderen en beogen niet de capaciteit van de luchthaven te doen toe- of afnemen.

Artikel 4 Uitvoering

Met de ingangsdatum van de experimenteerregeling zullen KLM-straalvliegtuigen, met uitzondering van de Boeing 747, de vaste bochtstraal techniek gebruiken. De ligging van de route zal niet veranderen.

Zodra de publicatie van de vaste bochtstraal definitie in het AIP mogelijk is, zal deze voor de SPIJKERBOOR uitvliegroute vanaf de Kaagbaan worden gepubliceerd. Daarbij zal andere luchtvaartmaatschappijen gevraagd worden de techniek zoveel mogelijk te gebruiken. De AIP publicatie is een voorwaarde om tot verdere uitbreiding van het gebruik te komen.

De mogelijkheid van publicatie hangt nog af van het succesvol afronden van nationaal en internationaal lopende onderzoeken naar de mogelijke negatieve consequenties van het gebruik en internationale acceptatie van de technologie voor geluidhinderbeperking.

De uitbreiding van het gebruik zal stapsgewijs plaatsvinden. Het werkelijke aandeel van het gebruik van de ‘vaste bochtstraal’ zal in evaluaties moeten blijken. De verwachting is dat het aandeel als volgt zal groeien:

1. ‘Alle KLM vliegtuigen’ vanaf de start van het experiment:

ca. 50%

2. ‘Alle vliegtuigen’ de komende jaren na AIP publicatie:

ca. 55–70%

3. ‘Alle vliegtuigen’ vanaf 2018/2020:

ca. 100%

Met ‘alle vliegtuigen’ wordt bedoeld: alle vliegtuigen die technisch-operationeel in staat zijn de vaste bochtstraal te vliegen. Voor KLM zijn dat op dit moment de straalvliegtuigen van het type Boeing 777, McDonnell DouglasMD-11, Airbus A330, Boeing 737 en Embraer 190. De types Boeing 747 en Fokker 100/70 zijn hiertoe niet in staat. De Fokker vliegtuigen worden echter vervangen door de Embraer 190. Met dit vervangingsproces is reeds een begin gemaakt.

Artikel 5 Gevolgen

Het gebruik van de vaste bochtstraal heeft tot gevolg dat de spreiding rond de nominale route af zal nemen. De verwachting is dat deze spreiding zal afnemen van enkele honderden meters tot ca. 100 meter links en ca. 100 meter rechts van de route. Deze concentratie leidt in gebieden op enige afstand van de route tot een lagere geluidbelasting, en in het gebied onder de route tot een hogere geluidbelasting. De mate waarin de verandering waarneembaar is en de mate waarin dit tot meer of minder geluidhinder kan leiden, varieert sterk.

De spreiding van vliegverkeer in de bocht is zeer goed bekend, maar het effect van vliegtuigen die als gevolg van aanvullende instructies van de luchtverkeersleiding van de route worden gehaald is niet goed bekend. Dat betekent dat de effecten na de bocht tot op heden minder bekend zijn. De monitoring en evaluatie van het experiment kan hierin meer inzicht geven.

Verwacht wordt dat met name in Nieuw-Vennep, Zwaanshoek, Cruquius en grote delen van Hoofddorp het aantal ernstig gehinderden per saldo zal afnemen. Uit indicatieve berekeningen blijkt een netto afname in bovengenoemde van het aantal ernstig gehinderden met circa 30 personen als alle KLM straal vliegtuigen (ex B747) participeert tot een afname van 400 personen als alle vliegtuigen participeren.

Ruimtelijke ordening

Als gevolg van het experiment zal naar verwachting het aantal woningen binnen de 58 Lden contour beperkt zal afnemen.

Externe veiligheid

De maatregel heeft naar verwachting geen gevolgen voor de ligging van de risicocontouren voor externe veiligheid en grenswaarde voor het Totaal Risico Gewicht (TRG).

Artikel 6 Criteria

In dit artikel wordt aangegeven welke criteria voor de evaluatie van het experiment van belang zijn. De evaluatie wordt, inclusief het standpunt van de Minister van VenW en de Minister van VROM, vóór het aflopen van het experiment aan de Tweede Kamer verzonden.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In dit artikel wordt aangegeven hoe bij onvoorziene gevallen het experiment kan worden bijgestuurd, opgeschort of stopgezet.

Omdat dit experiment door de eerdergenoemde luchtvaartpartijen (LVNL, Schiphol en KLM) is aangevraagd als onderdeel van de uitvoering van het Convenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol middellange termijn dat in het Alders-overleg tot stand is gekomen, zal de Alderstafel bij onvoorziene gevallen de Ministers hierover adviseren.

Artikel 8 Termijn experiment

Genoemde maatregelen zullen als experiment worden uitgevoerd vanaf 6 mei 2010 tot en met 31 oktober 2010. Indien er sprake is van verlenging van het experiment kan in overeenstemming met artikel 8.23a, vijfde lid van de Wet luchtvaart bij ministeriële regeling de termijn van het experiment worden verlengd met een jaar.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven