De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op:
– beschikking nr. 2000/258/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut
dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests
om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren (PbEG L 79);
– besluit nr. 2010/436/EU van de Europese Commissie van 9 augustus 2010 ter uitvoering van Beschikking 2000/258/EG wat betreft
profiency tests voor het behoud van de vergunningen die aan laboratoria zijn verleend voor de uitvoering van serologische
tests om de doelmatigheid van de antirabiësvaccins te controleren (PbEU L 209);
– richtlijn nr. 2003/85/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen
voor de bestrijding van mond- en klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en
91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (PbEU L 306);
– besluit nr. 2010/435/EU van de Europese Commissie van 9 augustus 2010 tot wijziging van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG
van de Raad wat betreft de lijst van laboratoria die met levend mond- en klauwzeervirus mogen werken (PbEU L 209);
– richtlijn nr. 2009/156/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke
voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PbEU L 192);
– richtlijn nr. 2009/157/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 betreffende raszuivere fokrunderen (PbEU L 323);
– artikel 2 van verordening (EU) nr. 454/2010 van de Europese Commissie van 26 mei 2010 tot vaststelling van overgangsmaatregelen
krachtens Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft de etiketteringsbepalingen
voor diervoeders (PbEU L 128);
– artikel 4 van richtlijn nr. 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2002 inzake ongewenste
stoffen in diervoeding (PbEG L 140);
– artikel 7 van richtlijn nr. 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 november 2001 tot
vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311);
Gelet op de artikelen 10, 11, 12, 13, 77, 81 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 19 van de Landbouwwet,
artikel 2 van het Besluit uitvoer dieren en producten van dierlijke oorsprong, de artikelen 36 en 37 van de Kaderwet diervoeders
en artikel 24 van het Besluit diervoeders, de artikelen 2, 4 en 8 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren
en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten en de artikelen
29, eerste lid, 30, vierde lid, en 45, eerste en derde lid, van de Diergeneesmiddelenwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8a wordt na ‘genoemd in artikel 1 van beschikking 2000/258/EG’ toegevoegd: , en voldoet aan de bepalingen die de
Europese Commissie vaststelt op grond van artikel 3 van genoemde beschikking.
B
Artikel 20g wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.
2. Na het eerste lid wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Merial S.A.S., Lelystad Laboratory, te Lelystad, is aangewezen als erkend laboratorium voor het werken met levend mond- en
klauwzeervirus voor de productie van vaccins als bedoeld in artikel 65, onderdeel c, van richtlijn 2003/85/EG.
ARTIKEL II
De Regeling handel levende dieren en levende producten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, eerste lid, wordt in de begripsbepaling van ‘raszuiver’, ‘als bedoeld in artikel 1 van richtlijn nr. 77/504/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (PbEG L 206)’ vervangen door:
als bedoeld in artikel 1 van richtlijn nr. 2009/157/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 betreffende raszuivere
fokrunderen (PbEU L 323).
B
In artikel 2.2, vierde lid, wordt ‘bedoeld in verordening (EG) nr. 2160/2003’ vervangen door: bedoeld in verordening (EG)
nr. 998/2003.
C
In artikel 5.1 wordt de begripsomschrijving van ‘richtlijn 90/426/EEG’ vervangen door:
richtlijn nr. 2009/156/EG: richtlijn nr. 2009/156/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling
van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen
(PbEU L 192);.
D
Artikel 5.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘bedoeld in bijlage B van richtlijn 90/426’ vervangen door: bedoeld in bijlage II van richtlijn nr. 2009/156/EG,.
2. In onderdeel b en c wordt ‘bedoeld in bijlage C van richtlijn 90/426/EEG’ telkens vervangen door: , bedoeld in bijlage III
van richtlijn nr. 2009/156/EG,.
E
Artikel 5.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘artikel 4, eerste tot en met derde en vijfde lid, van richtlijn 90/426/EEG’ vervangen door: artikel
4, eerste tot en met derde en vijfde lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG.
2. In onderdeel c wordt ‘artikel 5, derde lid, van richtlijn 90/426/EEG’ vervangen door: artikel 5, vijfde lid, van richtlijn
nr. 2009/156/EG.
F
In artikel 5.5, tweede lid, wordt ‘overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van richtlijn 90/426/EEG’ vervangen door: overeenkomstig
artikel 7, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG.
G
Artikel 5.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘bijlage B van richtlijn 90/426’ vervangen door: bijlage II van richtlijn nr. 2009/156/EG,.
2. In onderdeel b en c wordt ‘bedoeld in bijlage C van richtlijn 90/426/EEG’ telkens vervangen door: , bedoeld in bijlage III
van richtlijn nr. 2009/156/EG,.
H
Artikel 5.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met het derde lid wordt ‘van richtlijn 90/426/EEG’ telkens vervangen door: van richtlijn nr. 2009/156/EG.
2. In het vijfde lid wordt ‘krachtens artikel 19, onderdeel i of ii, van richtlijn nr. 90/426/EEG’ vervangen door: krachtens
artikel 19, onderdeel a of b, van richtlijn nr. 2009/156/EG.
I
In artikel 6.1 wordt de begripsomschrijving van ‘richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door:
richtlijn nr. 2009/158/EG: richtlijn nr. 2009/158/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling
van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee
en broedeieren (PbEU L 343);.
J
In artikel 6.2, eerste lid, wordt ‘op grond van artikel 17 van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: op grond van artikel
20 van richtlijn nr. 2009/158/EG.
K
Artikel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. Het derde lid vervalt.
L
In artikel 6.4 wordt ‘artikel 10bis van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: artikel 12 van richtlijn nr. 2009/158/EG.
M
In artikel 6.5, eerste lid, wordt ‘artikel 11, tweede lid, van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: artikel 14, tweede lid,
van richtlijn nr. 2009/158/EG.
N
Artikel 6.6 komt te luiden:
Artikel 6.6
Indien een partij is verzonden vanuit een lid-staat en bestemd is voor Nederland of een lid-staat, gaat zij vergezeld van
het gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 20 van richtlijn nr. 2009/158/EG voor de desbetreffende soort pluimvee
of broedeieren is voorgeschreven.
O
Artikel 6.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt ‘krachtens artikel 21, eerste lid, van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: krachtens artikel 23,
eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
2. In het tweede lid, wordt ‘krachtens artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: krachtens
artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
3. In het derde lid, wordt ‘krachtens artikel 23, eerste lid, onderdeel b, van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: krachtens
artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
4. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. dat voldoet aan:
1°. artikel 26, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG, en
2°. de eisen, opgenomen in een krachtens artikel 26, tweede lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel;
5. In het vijfde lid wordt ‘krachtens artikel 26, eerste lid, van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: krachtens artikel 28,
eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
6. In het zesde lid wordt ‘krachtens een artikel 26, tweede lid, van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: krachtens artikel
28, tweede lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
7. In het zevende lid wordt ‘krachtens artikel 27bis van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: krachtens artikel 29 van richtlijn
nr. 2009/158/EG.
8. In het negende lid wordt ‘van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: van richtlijn nr. 2009/158/EG.
P
Artikel 6.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, onder 5), wordt ‘in het kader van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: in het kader van
richtlijn nr. 2009/158/EG.
2. In het tweede lid wordt ‘bedoeld in bijlage II, hoofdstuk IV, punt I van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: bedoeld in
bijlage II, hoofdstuk IV, punt I, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
3. In het derde lid wordt ‘bedoeld in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 2 van de richtlijn’ vervangen door: bedoeld in bijlage
II, hoofdstuk IV, punt 2, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
4. In het vierde lid wordt ‘bedoeld in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 3 van de richtlijn’ vervangen door: bedoeld in bijlage
II, hoofdstuk IV, punt 3, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
5. In het vijfde lid wordt ‘, in het geval bedoeld in bijlage II, hoofdstuk III, punt D, van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen
door: in het geval, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk III, punt D, van richtlijn nr. 2009/158/EG.
Q
In artikel 6.9, eerste lid, wordt ‘overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van richtlijn 90/539/EEG’ vervangen door: overeenkomstig
de artikelen 18 en 19 van richtlijn nr. 2009/158/EG.
R
Artikel 8.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
2. Onderdeel h wordt geletterd onderdeel i.
ARTIKEL III
De Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, onderdeel f, komt te luiden:
- f. richtlijn nr. 2009/158/EG:
richtlijn nr. 2009/158/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke
voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEU L 343);
B
Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel d, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, in samenhang met
artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten
Nederland brengen van broedeieren, bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van richtlijn nr. 2009/158/EG, bestemd voor een lidstaat;.
ARTIKEL IV
De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.5, derde lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 9 bis, eerste lid, onderdelen b en c, van verordening (EG) nr. 1266/2007’
vervangen door: artikel 9 bis, eerste lid, onderdelen b en c, en vierde lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007.
B
Artikel 3.6, tweede en derde lid komen als volgt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien is voldaan aan de voorwaarden:
a. genoemd in artikel 9, eerste lid, onderdelen a, b of c, en vierde lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007;
b. genoemd in artikel 9, derde lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien wordt voldaan aan artikel 9, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007.
ARTIKEL V
De Regeling diervoeders 2010 wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van hoofdstuk 6, § 4, wordt ‘toevoegingsmiddelen of’ vervangen door ‘toevoegingsmiddelen,’ en wordt na ‘voederproteïnen’
ingevoegd: of een product met een mogelijk ongewenste stof.
B
Artikel 60a komt te luiden:
Artikel 60a
1. De VWA kan toestemming verlenen voor een proefneming met een product dat mogelijk een ongewenste stof bevat voor de vaststelling
van een verhoogd gehalte, een maximumgehalte of een actiedrempel als bedoeld in artikel 4, tweede lid, eerste alinea, van
richtlijn nr. 2002/32/EG.
2. De VWA draagt bij het verlenen van een toestemming als bedoeld in het eerste lid, zorg voor toepassing van artikel 4, tweede
lid, tweede alinea, van richtlijn nr. 2002/32/EG.
C
Artikel 65a komt te luiden:
Artikel 65a
1. Tot en met 31 augustus 2011 blijft de Regeling diervoeders zoals die regeling luidde bij de inwerkingtreding van deze regeling,
van toepassing op diervoeders die in de handel worden gebracht, voorzover deze zijn bestemd voor gezelschapsdieren en geëtiketteerd
volgens die regeling.
2. Onverminderd het eerste lid blijft na 31 augustus 2011 de Regeling diervoeders zoals die luidde bij de inwerkingtreding van
deze regeling van toepassing op diervoeder, bestemd voor gezelschapsdieren, voorzover een diervoeder voor 1 september 2011
in de handel is gebracht, in overeenstemming met die regeling is geëtiketteerd en de voorraad van dat diervoeder nog niet
is uitgeput.
D
Artikel 65b komt te luiden:
Artikel 65b
Artikel 60a vervalt binnen een jaar na inwerkingtreding, of, indien binnen een jaar bij algemene maatregel van bestuur in
vervanging als bedoeld in artikel 37 van de wet is voorzien.
E
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘Regeling GLB-inkomenssteun’ vervangen door: Regeling GLB-inkomenssteun 2006.
2. In het eerste lid wordt ‘onderdeel b,’ vervangen door: onder b,.
ARTIKEL VI
De Tijdelijke vrijstellingsregeling ecto-parasitica ter preventie van Blauwtong 2008 wordt ingetrokken.
ARTIKEL VII
In artikel 2, onderdeel p, van het Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit wordt ‘een aantal uit richtlijn 90/539/EEG
voortvloeiende taken’ vervangen door: een aantal taken die voortvloeien uit richtlijn nr. 2009/158/EG van de Raad van de Europese
Unie van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer
en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEU L 343).
ARTIKEL VIII
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 9 augustus 2010.
3. Artikel V, onderdelen C en E, werkt terug tot en met 1 september 2010.
4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel VI in werking met ingang van 1 januari 2011.
TOELICHTING
Algemeen
Onderhavige regeling wijzigt de volgende regelingen:
– de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria;
– de Regeling handel levende dieren en levende producten;
– de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I;
– de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten;
– de Regeling diervoeders 2010; en
– het Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit.
Tot slot trekt deze regeling de Tijdelijke vrijstellingsregeling ecto-parasitica ter preventie van Blauwtong 2008 in. De meeste
wijzigingen hebben een technisch karakter. Zij betreffen het vervangen van verwijzingen naar ingetrokken Europese regelgeving
door verwijzingen naar Europese regelgeving die daarvoor in de plaats is gekomen. Het gaat om richtlijnen die zijn gecodificeerd
en daarom geen materiële wijzigingen met zich brengen. Daarnaast worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:
Artikel I
Artikel I van deze regeling wijzigt de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria op twee punten:
– een laboratorium dat een erkenning aanvraagt voor de testmethode van de doelmatigheid van de antirabiësvaccins serologische
tests, moet voortaan voldoen aan nadere regels die de Europese Commissie vaststelt op grond van beschikking nr. 2000/258/EG.
Zo wordt elk laboratorium jaarlijks onderworpen aan een vergelijkende test (proficiency test) door het in genoemde Europese
beschikking aangewezen laboratorium (AFSSA) in Nancy, Frankrijk. Ook moet een laboratorium voor bedoelde test vanaf 1 januari
2011 een vergoeding betalen aan AFSSA;
– Merial S.A.S. wordt naast het Centraal Veterinair Instituut aangewezen als erkend laboratorium voor het werken met levend
mond- en klauwzeervirus. Merial S.A.S. mag alleen met levend MKZ-virus werken voor de productie van vaccins.
Artikel II
Artikel II van deze regeling wijzigt de Regeling handel levende dieren en levende producten, onder meer op het volgende punt.
Honden, katten of fretten die zonder handelsoogmerk anders in doorvoer buiten Nederland of in Nederland worden gebracht, moeten
voldoen aan de eisen die de Europese Commissie vaststelt op grond van verordening nr. (EG) nr. 998/2003. Genoemde verordening
stelt eisen aan het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, zoals honden, katten en fretten.
Artikel V, onderdelen A en B, en artikel V, onderdeel D
Het Besluit diervoeders en de Regeling diervoeders 2010 voorzien thans niet in een regeling voor de uitvoering van onderzoek
als bedoeld in artikel 4 van richtlijn van richtlijn nr. 2002/32/EG. Artikel 37 van de Kaderwet diervoeders biedt een delegatiegrondslag
voor een onverwijlde voorziening bij ministeriële regeling. Deze voorziening is nodig om in overeenstemming met voornoemde
richtlijn onderzoek te kunnen verrichten naar de gezondheidsrisico’s van bijvoorbeeld verhoogde gehalten van melamine of cyaluronzuur
in diervoeders, waaronder diervoeders waarin producten uit China zijn verwerkt.
In artikel V, onderdeel D, wordt erin voorzien dat de in artikel V, onderdeel B, opgenomen wijziging vervalt, indien de in
artikel 37 van de Kaderwet diervoeders bedoelde termijn van één jaar verloopt of zoveel eerder indien bij algemene maatregel
van bestuur een voorziening wordt getroffen.
Artikel V, onderdeel C
In artikel 2 van verordening (EU) nr. 454/2010 van de Commissie van de Europese Unie van 26 mei 2010 tot vaststelling van
overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat
betreft de etiketteringbepalingen voor diervoeders (PbEU L 128) (hierna: verordening (EU) nr. 454/2010) is in verband met
de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 767/2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders
overgangsrecht vastgesteld voor diervoeder bestemd voor gezelschapsdieren, dat vanaf 1 september 2010 in de handel wordt gebracht.
Met de in artikel V, onderdeel C, opgenomen wijziging wordt expliciet gemaakt dat de vóór 1 september 2010 voor de implementatie
van richtlijn 79/373/EEG en artikel 16 van richtlijn 70/524/EEG vastgestelde Regeling diervoeders voor diervoeders die bestemd
zijn voor gezelschapsdieren van kracht blijft tot en met 31 augustus 2011 onder de in artikel 2 van verordening (EU) nr. 454/2010
genoemde voorwaarden.
Artikel V, onderdeel E
Met de in artikel V, onderdeel E, opgenomen wijziging wordt voorzien in een correctie van een wijziging van een bijlage bij
de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 bij de inwerkingtreding van de Regeling diervoeders 2010.
Artikel VIII, derde lid
Met artikel VIII, derde lid, wordt erin voorzien dat artikel V, onderdelen C en E, met terugwerkende kracht in werking treden.
Artikel V, onderdeel C, is noodzakelijk voor een juiste uitvoering van artikel 2 van verordening (EU) nr. 454/2010. Artikel
2 van deze verordening heeft bovendien een begunstigende werking en brengt geen nadeel met zich voor de betrokken diervoederbedrijven.
Zo mogen bijvoorbeeld de diervoeders bestemd voor gezelschapsdieren die vóór 1 september 2011 in de handel zijn gebracht volgens
de vóór 1 september 2010 geldende richtlijn 79/373/EEG en artikel 16 van richtlijn 70/524/EEG die waren geïmplementeerd in
de vóór 1 september 2010 geldende Regeling diervoeders, na die datum nog mogen worden verkocht totdat de voorraad is uitgeput.
Deze overgangsrechtelijke voorziening heeft geen gevolgen voor de veiligheid van de betrokken diervoeders.
Artikel V, onderdeel E, is noodzakelijk voor een juiste uitvoering van de Europese verplichtingen bij de verstrekking van
inkomenssteun op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Administratieve lasten, bedrijfseffecten en milieueffecten
De wijzigingen opgenomen in Artikel V, onderdelen A en B, en artikel V, onderdeel D, met betrekking tot het verlenen van toestemming
voor het doen van onderzoek naar mogelijk ongewenste stoffen in diervoeder leiden in 2010 tot één aanvraag voor onderzoek.
Volgens de nulmeting 2007 bedragen de administratieve lasten van de behandeling van één aanvraag voor een met deze aanvraag
vergelijkbare toestemming voor onderzoek naar toevoegingsmiddelen ruim € 71,–. Er zijn geen bedrijfseffecten of milieueffecten.
De overige wijzigingen brengen geen administratieve lasten, bedrijfseffecten of milieueffecten met zich.
Vaste verandermomenten
Het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in
werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. In geval
van implementatie van Europese regelgeving, zoals bij onderhavige regeling, kan hiervan worden afgeweken.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.