De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 2001/113/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde
vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta (PbEG 2002, L 10), alsmede op artikel 16, eerste lid,
van de Warenwet;
Besluit:
TOELICHTING
Het Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenproducten 2002 geeft uitvoering aan richtlijn 2001/113/EG 1, en bevat regels voor de aanduiding en samenstelling van diverse verduurzaamde vruchtenproducten zoals jam en marmelade.
Artikel 13 van dat besluit schrijft voor dat het gehalte aan oplosbare droge stof van verduurzaamde vruchtenproducten ten
minste 60% dient te zijn. Dat gehalte wordt voornamelijk bepaald door de hoeveelheid suiker.
Een producent van verduurzaamde vruchtenproducten heeft de wens te kennen gegeven jam te verhandelen met een verlaagd suikergehalte
(van 50% naar 33%). Voor deze producent is het van belang het woord jam te kunnen blijven gebruiken in de aanduiding van de
waar. Verlaging van het suikergehalte is een belangrijk element in de strijd tegen obesitas, aldus de producent.
Door het verlaagde suikergehalte is de hoeveelheid oplosbare droge stof van die waar evenwel lager dan voorgeschreven bij
artikel 13 van het Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenproducten 2002. Meergenoemde producent heeft daarom een verzoek om
ontheffing van dat voorschrift ingediend. Aangezien Nederland geen noodzaak ziet belemmeringen in stand te houden die zich
verzetten tegen het verlagen van het suikergehalte van jam, is besloten dit verzoek in te willigen. Deze regeling verleent
daartoe voor een als jam met verlaagd suikergehalteof confituur met verlaagd suikergehalte aangeduide waar vrijstelling van meergenoemd artikel 13. Nederland is daartoe bevoegd op basis van bijlage I, punt II, van
richtlijn 2001/113/EG, blijkt uit het arrest van het Hof van Justitie EG van 10 september 2009 (zaak C-366/08). Nu gekozen
is voor een vrijstelling, en niet voor een ontheffing voor alleen bovengenoemde producent, kunnen alle producenten van jam
van deze mogelijkheid gebruik maken.
Deze vrijstelling is alleen van toepassing indien de verlaging van het suikergehalte ten minste 30% bedraagt ten opzichte
van ‘gewone’ jam. Een geringere verlaging zou in strijd zijn met verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PbEU 2006,
L 404 en 2007, L 12).
Het exacte suikergehalte van de waar dient overigens vermeld te worden overeenkomstig artikel 10 van het Warenwetbesluit Etikettering
van levensmiddelen inzake de kwantitatieve hoeveelheidvermelding van bepaalde ingrediënten.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder
geen bedrijfseffecten.
Regulier Overleg Warenwet
Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)2. Daarbij is gebleken dat de opvattingen verdeeld waren. Sommige deelnemers waren van oordeel dat de vrijstelling slecht zou
zijn voor het imago van jam. Andere deelnemers zagen voedingskundige voordelen.
Notificatie
Het ontwerp van deze regeling is op 21 mei 2010 gemeld aan de Commissie van de Europese Unie, ter voldoening aan artikel 8,
eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG
L 204).
Deze notificatie was noodzakelijk, aangezien artikel 1 van de ontwerpregeling een technisch voorschrift is in de zin van richtlijn
98/34/EG. Voor zover de ontwerpregeling kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking bevat, worden deze
maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van de eerlijkheid in de handel.
Deze notificatie heeft uitsluitend geleid tot een opmerking van Frankrijk. Frankrijk wees op de mogelijkheden die verordening
(EG) 1924/2006 biedt voor het bij jam op vrijwillige basis gebruiken van een voedingsclaim als ‘verlaagd gehalte aan (naam
van de nutriënt)’ of ‘light/lite’. Tevens merkte Frankrijk op dat een belangrijke verlaging van de hoeveelheid toegevoegde
suiker gevolgen heeft voor de houdbaarheid van het product.
De Franse autoriteiten hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze vrijstellingsregeling.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink.