Besluit ondermandaat gemandateerd korpsbeheerder BES

8 oktober 2010

Nr. 2010-0000653604

De directeur-generaal Veiligheid,

Gelet op artikel 6, tweede en derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES;

Besluit:

Paragraaf 1 Definities

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. de directeur-generaal Veiligheid:

de directeur-generaal Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. het politiekorps:

het korps politie, Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

d. het brandweerkorps:

het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

e. de Rijksvertegenwoordiger:

de Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

f. de korpschef:

de korpschef van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

g. de algemeen commandant:

de algemeen commandant van het brandweerkorps Bonaire,Sint Eustatius en Saba.

Paragraaf 2 Bevoegdheden Rijksvertegenwoordiger

Artikel 2

  • 1. Aan de Rijksvertegenwoordiger wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden op het terrein van het beheer van het politiekorps en het brandweerkorps, voor zover deze aangelegenheden naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister of de directeur-generaal Veiligheid dienen te worden afgedaan.

  • 2. Het mandaat, de volmacht en de machtiging van de Rijksvertegenwoordiger strekken zich in ieder geval uit tot:

    • a. het op voorstel van de korpschef, onderscheidenlijk de algemeen commandant, besluiten tot benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van ambtenaren van politie van het politiekorps en van personeel van het brandweerkorps, voor zover deze worden aangesteld op basis van lokale arbeidsvoorwaarden;

    • b. de beëdiging van ambtenaren van politie die deel uitmaken van de korpsleiding van het politiekorps en van het personeel van het brandweerkorps dat deel uitmaakt van de korpsleiding;

    • c. het uitreiken, registreren en innemen van het politielegitimatiebewijs aan de ambtenaren van politie die deel uitmaken van de korpsleiding van het politiekorps;

    • d. het vertegenwoordigen van de Staat der Nederlanden in gerechtelijke procedures met betrekking tot een personele aangelegenheid van het politiekorps of van het brandweerkorps;

    • e. het verrichten van een verzoek om bijstand voor de handhaving van de openbare orde op grond van artikel 38 Rijkswet politie;

    • f. het voeren van het overleg als bedoeld in artikel 48, vijfde lid, van de Rijkswet politie met de procureur-generaal en de korpschef over het beheer van de politie;

    • g. het namens de Minister voor de Staat verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen vanaf een bedrag van USD 50.000,– exclusief BTW tot een bedrag van USD 250.000,– exclusief BTW.

Artikel 3

  • 1. De Rijksvertegenwoordiger kan ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, ondermandaat verlenen aan de korpschef, de algemeen commandant, en onder hem ressorterende functionarissen, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen c, e, f en g.

  • 2. Bij ontbreken, afwezigheid of ontstentenis van de Rijksvertegenwoordiger worden diens bevoegdheden uitgeoefend door de directeur-generaal Veiligheid.

Paragraaf 3 Bevoegdheden korpschef en algemeen commandant

Artikel 4

  • 1. Aan de korpschef wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden op het terrein van het beheer van het politiekorps, voor zover deze aangelegenheden naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister, de directeur-generaal Veiligheid of de Rijksvertegenwoordiger dienen te worden afgedaan.

  • 2. Het mandaat, de volmacht en de machtiging van de korpschef van het politiekorps strekken zich in ieder geval uit tot:

    • a. het doen van voorstellen aan de Rijksvertegenwoordiger voor de benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van ambtenaren van politie;

    • b. het beëdigen van ambtenaren van politie, niet zijnde de ambtenaren van politie die deel uitmaken van de korpsleiding;

    • c. het uitreiken, registreren en innemen van het politielegitimatiebewijs aan de ambtenaren van politie, niet zijnde de ambtenaren van politie die deel uitmaken van de korpsleiding;

    • d. het namens de Minister voor de Staat verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen tot een bedrag van USD 50.000,– exclusief BTW.

Artikel 5

  • 1. Aan de algemeen commandant wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden op het terrein van het beheer van het brandweerkorps, voor zover deze aangelegenheden naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister, de directeur-generaal Veiligheid of de Rijksvertegenwoordiger dienen te worden afgedaan.

  • 2. Het mandaat, de volmacht en de machtiging van de algemeen commandant van het brandweerkorps strekken zich in ieder geval uit tot:

    • a. het doen van voorstellen voor de voordracht voor de benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van personeel van het brandweerkorps;

    • b. het beëdigen van personeel van het brandweerkorps, niet zijnde degenen die deel uitmaken van de korpsleiding;

    • c. het namens de Minister voor de Staat verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen tot een bedrag van USD 50.000,– exclusief BTW.

Artikel 6

  • 1. De korpschef kan ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 4, ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen van het politiekorps, met uitzondering van de bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • 2. De algemeen commandant kan ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 5 ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen van het brandweerkorps, met uitzondering van de bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.

Paragraaf 4 Overige bepalingen

Artikel 7

  • 1. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van de Rijksvertegenwoordiger bedoeld in artikel 2 vindt ten aanzien van het beheer van het politiekorps plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    de Rijksvertegenwoordiger

    (handtekening)

    (naam)

  • 2. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van de Rijksvertegenwoordiger bedoeld in artikel 2 vindt ten aanzien van het beheer van het brandweerkorps plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    de Rijksvertegenwoordiger

    (handtekening)

    (naam)

Artikel 8

  • 1. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van de korpschef bedoeld in artikel 4 vindt plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    de Korpschef van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    (handtekening)

    (naam)

  • 2. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van de algemeen commandant bedoeld in artikel 5 vindt plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    de algemeen commandant van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    (handtekening)

    (naam)

Artikel 9

  • 1. Bij afwezigheid of ontstentenis van de korpschef worden diens mandaat en volmacht volledig uitgeoefend door de plaatsvervangend korpschef.

  • 2. Bij afwezigheid of ontstentenis van zowel de korpschef als de plaatsvervangend korpschef is de Rijksvertegenwoordiger bevoegd tot het uitoefenen van het mandaat onderscheidenlijk de volmacht.

Artikel 10

  • 1. Bij afwezigheid of ontstentenis van de algemeen commandant worden diens mandaat en volmacht volledig uitgeoefend door de plaatsvervangend algemeen commandant.

  • 2. Bij afwezigheid of ontstentenis van zowel de algemeen commandant als de plaatsvervangend algemeen commandant is de Rijksvertegenwoordiger bevoegd tot het uitoefenen van het mandaat onderscheidenlijk de volmacht.

Artikel 11

Uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding van dit besluit zenden de Rijksvertegenwoordiger, de korpschef en de algemeen commandant een verslag aan de directeur-generaal Veiligheid over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van 10 oktober 2010 om 00:00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba en om 06.00 uur in het Europese deel van Nederland. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, daarna wordt uitgegeven, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot het in de eerste volzin bedoelde tijdstip.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat gemandateerd korpsbeheerder BES

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De beheerder van het Korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

namens deze:

de directeur-generaal Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

H.W.M. Schoof.

TOELICHTING

De directeur-generaal Veiligheid is op grond van de artikelen 5 en 6 van het Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES gemandateerd korpsbeheerder voor het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Om praktische redenen is het wenselijk een aantal bevoegdheden ten aanzien van het korpsbeheer niet in Den Haag uit te voeren maar dicht bij het korps politie BES en het brandweerkorps BES. Daartoe wordt op grond van het onderhavige mandaat- en volmachtbesluit een aantal bevoegdheden van de gemandateerd korpsbeheerder doorgemandateerd aan de Rijksvertegenwoordiger, de korpschef van het politiekorps, dan wel de algemeen commandant van het brandweerkorps.

De Rijksvertegenwoordiger wordt op basis van dit besluit mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden op het terrein van het beheer van het politiekorps en van het brandweerkorps, voor zover deze aangelegenheden naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister (als korpsbeheerder) of de directeur-generaal Veiligheid (als gemandateerd korpsbeheerder) dienen te worden afgedaan. Een aantal bevoegdheden van de Rijksvertegenwoordiger is specifiek benoemd. De opsomming daarvan is, in het licht van het algemene mandaat en de algemene volmacht, geen limitatieve opsomming, maar is bedoeld om geen twijfel te laten bestaan over de toedeling van een aantal relevante bevoegdheden.

Op dezelfde wijze als bij de Rijksvertegenwoordiger wordt een aantal bevoegdheden doorgemandateerd aan de korpschef van het politiekorps en aan de algemeen commandant van het brandweerkorps. Met uitzondering van een aantal specifiek aangeduide bevoegdheden, kunnen de korpschef en de algemeen commandant een aantal bevoegdheden doormandateren aan onder hun ressorterende functionarissen.

De Rijksvertegenwoordiger, de korpschef en de algemeen commandant leggen aan de directeur-generaal Veiligheid op zijn verzoek, in diens hoedanigheid van gemandateerd korpsbeheerder, verantwoording af over de door hen op grond van dit besluit uitgeoefende bevoegdheden. Hiertoe verplicht artikel 10:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De mandaatgever kan het mandaat altijd beëindigen overeenkomstig artikel 10:8 van die wet.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Het eerste lid bevat een algemeen mandaat aan de Rijksvertegenwoordiger. Een voorbehoud geldt voor zover het gaat om aangelegenheden die naar aard en inhoud een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister of de directeur-generaal Veiligheid dienen te worden afgedaan. In het licht van het tweede lid, onderdeel a kan daarbij worden gedacht aan bijzondere gevallen waarbij het voornemen bestaat ambtenaren te benoemen die niet tegen lokale arbeidsvoorwaarden worden aangenomen. Daarbij kan worden gedacht aan zeer specialistische functies die slechts kunnen worden ingevuld door deskundigen die voor bepaalde tijd vanuit Nederland worden gedetacheerd.

Het tweede lid bevat een opsomming van specifieke bevoegdheden die aan de Rijksvertegenwoordiger worden gemandateerd. Het betreft onder meer bepalingen met betrekking tot de beëdiging van ambtenaren die deel uitmaken van de korpsleidingen van het politie- en brandweerkorps en het uitreiken van de politielegitimatiebewijzen. Voor deze bevoegdheden is het noodzakelijk dat ze op de BES-eilanden worden uitgeoefend. Vanwege de grote fysieke afstand tussen het politiekorps en het brandweerkorps enerzijds en de directeur-generaal Veiligheid anderzijds is het immers niet praktisch dat deze bevoegdheden door de directeur-generaal zelf worden uitgeoefend. De bevoegdheid genoemd in het eerste lid, onderdeel e, sluit aan bij de positie van de Rijksvertegenwoordiger op grond van artikel 58 van de Veiligheidswet BES.

Artikel 3

Het eerste lid bepaalt dat de Rijksvertegenwoordiger een aantal bevoegdheden kan doormandateren. Enkele bevoegdheden, die door de Rijksvertegenwoordiger zelf dienen te worden uitgeoefend, zijn daarvan uitgezonderd

Het tweede lid regelt dat in geval van ontbreken, afwezigheid of ontstentenis van de Rijksvertegenwoordiger diens bevoegdheden worden uitgeoefend door de directeur-generaal Veiligheid. Dat betekent dat ook in de gevallen dat geen Rijksvertegenwoordiger mocht zijn benoemd, of – ongeacht de benoeming van een Rijksvertegenwoordiger – een waarnemend Rijksvertegenwoordiger is benoemd, de bevoegdheden door de directeur-generaal Veiligheid worden uitgeoefend.

Artikelen 4 en 5

Deze artikelen regelen een aantal bevoegdheden van de korpschef, onderscheidenlijk de algemeen commandant die op hun verschillende werkterreinen betrekking hebben. Voor een aantal specifieke bevoegdheden bevat het tweede lid van beide artikelen een expliciete regeling. Daarmee wordt tevens beoogd tot een heldere afbakening van bevoegdheden te komen tussen de Rijksvertegenwoordiger enerzijds en de korpschef onderscheidenlijk de algemeen commandant anderzijds.

Artikelen 9 en 10

Deze artikelen bevatten een vervangingsregeling in geval van afwezigheid van de korpschef onderscheidenlijk de algemeen commandant. In die gevallen is hun plaatsvervanger bevoegd tot uitoefening van het mandaat en de volmacht. Ingeval zowel de korpschef en zijn plaatsvervanger, dan wel de algemeen commandant en diens plaatsvervanger afwezig is, is de Rijksvertegenwoordiger bevoegd tot het uitoefenen van het mandaat en de volmacht.

De beheerder van het Korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

namens deze:

de directeur-generaal Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

H.W.M. Schoof.

Naar boven