Besluit instelling commissie Toekomst Afsluitdijk

27 januari 2010

Nr. CEND/HDJZ-2009/1519 sector I&O

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel 1

Er is een commissie Toekomst Afsluitdijk, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak advies te geven aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de concept-voorkeursbeslissing over de renovatie van de Afsluitdijk en over de stappen die door het bestuurlijk overleg Afsluitdijk zullen worden gezet ter voorbereiding van de voorkeursbeslissing.

Artikel 3

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. de heer drs. E.H.T.M. Nijpels, voorzitter NL-ingenieurs, voormalig minister van VROM, tevens voorzitter;

    • b. de heer drs. G.H.B. Verberg, lid Energieraad, voormalig hoofddirecteur Nederlandse Gasunie;

    • c. de heer prof. dr. P. Herman, bestuurslid Waddenacademie;

    • d. de heer prof.dr.ir. P. Vellinga, hoogleraar klimaatverandering, water en

      veiligheid aan de Wageningen Universiteit;

    • e. de heer A. Bhalotra, directeur Kuiper Compagnons (Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Architectuur);

    • f. mevrouw prof.dr. S.J.M.H. Hulscher, lid Innovatieplatform, hoogleraar waterbeheer aan de Universiteit Twente;

    • g. de heer H.J. Hazewinkel RA, commissaris Volker Wessels, voormalig voorzitter Raad van Bestuur Volker Stevin;

    • h. de heer drs. F. Lemmink, financieel directeur bij Shell, voormalig directeur PPS Ministerie van Financiën; en

    • i. de heer drs. S. Woldhek, directeur Nabuur.com, voormalig directeur WNF.

  • 2. De leden worden benoemd tot het moment van opheffing van de commissie, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een ander lid benoemen.

  • 4. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. De secretaris wordt na overleg met de voorzitter van de commissie aangewezen door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. De secretaris is geen lid van de commissie en is voor zijn werkzaamheden enkel verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 4

De leden ontvangen per vergadering een vergoeding op grond van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies van € 251,21 voor de commissieleden en € 326,57 voor de voorzitter.

Artikel 5

  • 1. Na het uitbrengen van de adviezen, bedoeld in artikel 2, is de commissie opgeheven.

  • 2. De archiefbescheiden worden na opheffing van de commissie, of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, opgenomen in het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 6

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2009.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 31 december 2010.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling commissie Toekomst Afsluitdijk.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Aanleiding

Het kabinet heeft in de Watervisie1 in 2007 geconcludeerd dat de Afsluitdijk aan een flinke opknapbeurt toe is. Directe aanleiding daarvoor was dat in 2006 bij de toetsing van de Afsluitdijk bleek dat deze niet meer aan de wettelijke vereiste norm voor veiligheid voldeed. In de Watervisie beschrijft het kabinet te willen onderzoeken in hoeverre die opknapbeurt te combineren is met andere initiatieven, plannen of wensen. De veiligheid staat voorop, maar de ambitie leeft dit te combineren met duurzame energiewinning, transport over land en water, recreatieve ontwikkelingen en natuurontwikkelingen en/of visserij. Vanuit deze ambitie heeft het kabinet de Afsluitdijk als icoon voor een sterke en duurzame economie aangemerkt. Tevens is de Afsluitdijk door het Innovatieplatform benoemd als speerpuntproject en vormt de innovatieve en duurzame modernisering van de Afsluitdijk een van de concrete resultaten van de Kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling.

Aan de innovatieve doelstellingen is in 2008/2009 vormgegeven middels een marktverkenning uitgevoerd door Rijkswaterstaat in samenwerking met regionale partners, de provincies Fryslân en Noord-Holland en gemeenten Wûnseradiel en Wieringen. De marktverkenning Onderzoek integrale verbetering Afsluitdijk is afgerond met de eindrapportage Dijk en Meer en het eindadvies van de adviescommissie verkenning Toekomst Afsluitdijk onder leiding van de heer Nijpels. De marktverkenning heeft vier kansrijke visies en twee overheidsreferenties voor de veiligheid voor de Afsluitdijk opgeleverd. De vier visies van marktpartijen benutten daarbij de kansen die er bij een renovatie ontstaan om meerwaarde te creëren voor onder andere duurzame energie, natuur en regionale economische ontwikkeling. De stap die nu gezet dient te worden is die richting één voorkeursvariant, welke vervolgens de planstudiefase in gaat.

Taken van de commissie

De commissie heeft tot taak de concept-voorkeursbeslissing en de benodigde tussenstappen die via het bestuurlijk overleg zullen worden gezet vanuit meerdere expertisegebieden te beoordelen. Daarbij worden onder meer de volgende aspecten meegenomen:

  • Toekomstvastheid van de visies

    Belangrijke factoren die hierbij moeten worden meegewogen zijn het peil van het IJsselmeer, de zeespiegelstijging en de nieuwe veiligheidsnormering.

  • Integraal concept

    Welke andere functies dan waterveiligheid en waterbeheer kunnen worden gerealiseerd bij de renovatie van de dijk?

  • Effecten op de ecologie

    Het gaat hier in het bijzonder om de gevolgen voor ecologie aan de Waddenkant (estuarien systeem).

  • Financiële haalbaarheid van de visies

    Hierbij dient aandacht uit te gaan naar zowel publieke als private kostendragers.

  • Technologie en innovatie

    Specifiek speelt hierbij het vraagstuk van 'proven technology', oftewel de vraag of de werking van de innovaties uit de voorstellen ook in de praktijk voldoende is aangetoond.

  • Totstandkoming van de voorkeursvariant en het aangeven van onvervreemdbare en vervreemdbare onderdelen van de voorstellen.

  • Proceselementen, met het oog op behoud van het 'Elverding-karakter’

    Hierbij valt te denken aan participatie, brede verkenning, snelheid, stabiele planfase, transparantie in het besluitvormingsproces en het inschakelen van andere experts (door overheid dan wel door de commissie zelf).

De commissie rapporteert aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Advisering over beleidskaders valt buiten de taak van de commissie.

Samenstelling van de commissie

Het onderwerp van deze opdracht is van groot maatschappelijk en politiek belang. De opdracht vraagt om breed georiënteerde deskundigheid en ervaring en ook om creativiteit, verbeeldingskracht en het vermogen om buiten bestaande kaders te denken.

Er wordt gevraagd om een integrale beoordeling waarbij de samenhang tussen meerdere disciplines wordt beschreven. Vanwege de bovenstaande redenen en de korte termijn waarop de beoordeling gereed moet zijn, heb ik er voor gekozen een aparte commissie in het leven te roepen. Voor de samenstelling van de commissie zijn expertisegebieden benoemd die minimaal een plaats zouden moeten krijgen in de commissie. Die zijn: veiligheid en waterbeheer, duurzame energie, ruimtelijke kwaliteit, estuariene ecologie, economie en financiering, civiele techniek, markt en innovatie.

De opdracht aan de commissie omvat alle aspecten van een duurzame leefomgeving. Daarmee ligt de opdracht in de lijn van het door het kabinet gewenste streven naar meer samenhang tussen verschillende beleidsvelden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.


XNoot
1

Kamerstukken II 2006-07, 27625, nr 101. Tevens in te zien op www.verkeerenwaterstaat.nl.

Naar boven